Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Capelle aan den IJssel

Gedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCapelle aan den IJssel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011
CiteertitelGedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze gedragscode vervangt de Gedragscode politieke ambtsdragers 2009 gemeente Capelle aan den IJssel.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 12, 15, 41b, 44, 66, 67 en 69
  2. Besluit wijziging van de rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-201513-07-2015nieuwe regeling

19-09-2011

IJssel- en Lekstreek van 21-09-2011

Verseonnr. 213758
22-09-201113-07-2015nieuwe regeling

19-09-2011

IJssel- en Lekstreek van 21-09-2011

Verseonnr. 213758

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011

 

 

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelet op de artikelen 12, 15, 41b, 41c, 44, 66, 67 en 69 van de Gemeentewet en het Besluit wijziging van de rechtspositiebesluiten decentrale politieke ambtsdragers 2010;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

b e s l u i t :

  • 1.

    de Gedragscode politieke ambtsdragers 2009 gemeente Capelle aan den IJssel in te trekken;

  • 2.

    de Gedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011 vast te stellen als volgt.

Gedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011

Deel I Kernbegrippen integriteit van politieke ambtsdragers

Leden van het college van burgemeester en wethouders en leden van de gemeenteraad stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en gekozen volksvertegenwoordigers hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van politieke ambtsdragers in een breder perspectief.

Dienstbaarheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politieke ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken.

Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II Gedragscode politieke ambtsdragers

1. Algemene bepalingen

  • 1.1.

    Deze gedragscode geldt voor de politieke ambtsdragers van de gemeente, zijnde de raad en het college, tenzij uit de tekst van een gedragsregel anders blijkt.

  • 1.2.

    Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.3.

    Onder de raad wordt verstaan: de leden van de raad en de burgerraadsleden die namens de in de raad vertegenwoordigde politieke partijen deelnemen aan het werk in de raadscommissies.

  • 1.4.

    In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college of in de raad.

  • 1.5.

    De code is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen.

  • 1.6.

    Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.7.

    Een politieke ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

2. Belangenverstrengeling en nevenfuncties

  • 2.1.

    Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

  • 2.2.

    Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3.

    Een oud-politiek ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente waaraan hij verbonden was.

  • 2.4.

    Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politieke ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 2.5.

    Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6.

    Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

  • 2.7.

    Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 2.8.

    Een politieke ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn. De burgemeester en devoltijds wethouder zijn verplicht de inkomsten uit nevenfuncties openbaar te maken. De opgave van het tijdsbeslag kan voor de raad achterwege blijven.

  • 2.9.

    Een politieke ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van de gemeente. Bij de burgemeester en voltijds wethouder worden de inkomsten uit niet-ambtsgebonden nevenfuncties verrekend met de bezoldiging overeenkomstig artikel 3 van de Wet Schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Voor deze neven-inkomsten geldt een vrijstelling van 14% van de bezoldiging. Van het resterende deel van de neveninkomsten vindt een verrekening plaats met de bezoldiging, met dien verstande dat de verrekening nooit meer zal bedragen dan 35% van de bezoldiging.

3. Informatie

  • 3.1.

    Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct, zoals het een goed huisvader betaamt, om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 3.2.

    Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter.

  • 3.3.

    Een politieke ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.4.

    Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 3.5.

    Een politieke ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente en gaat verantwoord om met de sociale media aangaande de gemeente.

4. Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 4.1.

    Een politieke ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 4.2.

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd bij, respectievelijk door, de gemeentesecretaris voor leden van het college dan wel de griffie voor leden van de raad.

  • 4.3.

    Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50,-- vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50,-- of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden.

  • 4.4.

    Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politieke ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uitmaakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 4.5.

    Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen worden niet geaccepteerd.

  • 4.6.

    Een politieke ambtsdrager maakt in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt melding van uitnodigingen voor excursies, reizen en evenementen op kosten van derden.

5. Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen en voorzieningen

  • 5.1.

    Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politieke ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 5.2.

    Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd:

    • a.

      met de uitgave is het belang van de gemeente gediend en

    • b.

      de uitgave vloeit voort uit de functie.

  • 5.3.

    Een politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.4.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een lid van het college, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester en zonodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd.

  • 5.5.

    In geval van twijfel omtrent een declaratie van een lid van de raad, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester en zonodig ter besluitvorming aan het overleg van fractievoorzitters en de burgemeester voorgelegd.

  • 5.6.

    Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een lid van het college betreft, wordt de raad van de besluitvorming in het college op de hoogte gesteld.

  • 5.7.

    Een politieke ambtsdrager meldt tijdig het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 5.8.

    Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van een politieke ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.9.

    Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.10.

    Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 5.11.

    De in verband met de buitenlandse reis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed, voor zover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

  • 5.12.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of -voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan tenzij het betreft het bruikleen van een fax, mobiele telefoon en computer die mede voor privé-doeleinden kunnen worden gebruikt.

6. Vertrouwenspersoon en sancties

  • 6.1.

    De burgemeester en een voor de duur van een raadsperiode door de raad uit zijn midden benoemd lid treden op als bewaker en stimulator van de integriteit en zijn tevens ‘vertrouwenspersoon integriteit’. Bij voorkeur zijn de vertrouwenspersonen een man en een vrouw.

  • 6.

    2 De raad kan op voordracht van het overleg van fractievoorzitters en de burgemeester wegens schending van de gedragscode besluiten tot een sanctie. Indien de sanctie is gericht tot een raadslid, onthoudt het raadslid in kwestie zich daarbij van stemming.

  • 6.

    3 Indien een politieke ambtsdrager zich in strijd met de gedragscode gedraagt, dan kan de raad de volgende sancties toepassen:

    • a.

      een openbaar oordeel uitspreken (bijvoorbeeld ongenoegen uitspreken, motie van

      afkeuring);

    • b.

      het ontslaan uit een bijkomende functie die hij als politieke ambtsdrager vervult en waarin hij door de raad is benoemd (bijvoorbeeld in externe organen, commissievoorzitter, plaatsvervangend voorzitter van de raad);

    • c.

      het afnemen van faciliteiten die aan de politieke ambtsdrager door de gemeente ter beschikking zijn gesteld en het in rekening brengen van kosten bij misbruik van faciliteiten;

    • d.

      niet deelnemen aan voor de raad georganiseerde activiteiten (bijvoorbeeld werkbezoeken).

7. Inwerkingtreding

  • 7.1.

    Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag, volgend op die van haar bekendmaking. Op dat moment vervalt de op 6/7 juli 2009 door de raad vastgestelde “Gedragscode voor bestuurders 2009 gemeente Capelle aan den IJssel”.

  • 7.2.

    Deze gedragscode kan worden aangehaald als “Gedragscode politieke ambtsdragers Capelle aan den IJssel 2011”.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 september 2011,

de griffier,                                                                   de voorzitter,

Toelichting Gedragscode politieke ambtsdragers 2011

De Gedragscode politieke ambtsdragers 2011 kent geen toelichting per artikel zoals bij een wet of een verordening te doen gebruikelijk is. Niettemin geven twee artikelen aanleiding om deze te voorzien van een korte toelichting.

Toelichting artikel 4.6

Onder een buitenlandse reis wordt verstaan een reis naar het buitenland (inclusief de Aruba, Curaçao,

Bonaire, Saba, St. Eustatius en St. Maarten), niet zijnde een reis naar een instelling van de Europese Unie.

Toelichting artikel 5.6

Het gaat hier om uitnodigingen die worden gedaan aan de politieke ambtsdrager vanwege zijn functie als politieke ambtsdrager of waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat de uitnodiging daarom wordt gedaan. Onder ‘derden’ worden verstaan personen, bedrijven en organisaties die niet in dienst zijn dan wel geen onderdeel uitmaken van de gemeente of van gemeenschappelijke regelingen waarbij de gemeente is aangesloten. Voor raadsleden en burgerraadsleden wordt melding gemaakt bij de griffier, die de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad vervolgens informeert. Voor collegeleden wordt melding gemaakt bij de gemeentesecretaris, die de (plaatsvervangend) voorzitter van het college informeert. Alle uitnodigingen worden gemeld, ook wanneer men er geen gebruik van maakt, zodat een compleet beeld ontstaat.