Organisatie | Veenendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening woninggebonden subsidies 1995 |
Citeertitel | Verordening woninggebonden subsidies 1995 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | ruimtelijke ordening en volkshuisvesting |
Externe bijlage | Toelichting |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-06-1995 | nieuwe regeling | 08-06-1995 Onbekend | 1995, 95.04659 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Paragraaf 1.1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt mede verstaan onder:
Paragraaf 1.3 Uitgangspunten voor subsidiëring
Burgemeester en wethouders voeren het beleid zoals neergelegd in artikel 5 lid 1 uit binnen de daarbij aangegeven marges; overschrijding hiervan is eerst mogelijk na verkregen instemming van de functionele raadscommissie.
Hoofdstuk 2 Aanvragen verlenen en vaststellen van subsidie
Paragraaf 2.1 Aanvraag om subsidie
De aanvrager vraagt subsidie aan bij burgemeester en wethouders op daartoe bestemde formulieren welke op aanvraag worden toegezonden.
Paragraaf 2.2 Verlening van subsidie
Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag als bedoeld in artikel 10
In aanvulling op het gestelde in artikel 15, eerste lid, verlenen burgemeester en wethouders subsidie indien:
Paragraaf 2.4 Vaststelling van subsidie
Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 19, eerste lid. Het ten aanzien van onvolledigheid bepaalde in artikel 14, lid 3 is ook bij de gereedmelding van toepassing.
Indien burgemeester en wethouders instemmen met de aanvraag tot vaststelling en betaling, stellen zij de subsidie vast.
De subsidie wordt uitbetaald op basis van een 30-jarige annuïteit, de eerste termijn één jaar na de gereedskomingsdatum als genoemd in artikel 20, eerste lid, onder b en de volgende termijnen steeds één jaar later. De daarbij te hanteren rente is gelijk aan de subsidierente als bedoeld in het BWS92 op het moment van planindiening.
Paragraaf 2.5 Intrekking van subsidie
Indien subsidie verleend is en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de subsidie werd verleend onjuist waren en waarvan de subsidie-ontvanger wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethouders hun besluit tot verlening van subsidie intrekken en kunnen zij een reeds betaalde bijdrage geheel of gedeeltelijk met vergoeding van de wettelijke rente terugvorderen.
Paragraaf 2.6 Nadere bepalingen
Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de aanvrager dan wel de subsidie-ontvanger ontheffing verlenen van de termijnen als genoemd in deze verordening. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de termijn bij burgemeester en wethouders ingediend.
Hoofdstuk 3 Bepalingen per subsidiecategorie
Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie ten behoeve van de bouw en/of ingrijpende verbetering van huurwoningen door een toegelaten instelling.
Burgemeester en wethouders verlenen een stimuleringsbijdrage ter bevordering van de bouw of het treffen van ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen indien de huurprijs niet uitgaat boven een voor hen aanvaardbaar niveau.
Indien kwaliteitsverhogende of lokatiegebonden kostenverhogende factoren de bouwprijs van de woning beïnvloeden, kan de subsidie als genoemd in artikel 30 worden verhoogd met een toeslag voor plaatselijk verschillende omstandigheden.
Indien een huurwoning bedoeld is voor het huisvesten van personen die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting kunnen burgemeester en wethouders, in aanvulling op het bepaalde in artikel 30, bereikbaarheidstoeslag verlenen indien de huurprijs niet meer bedraagt dan een voor hen aanvaardbaar maximaal huurniveau.
De subsidie als bedoeld in de artikelen 30, 31 en 32 is afhankelijk van de mate waarin deze subsidie noodzakelijk is ten einde de doelstellingen zoals neergelegd in artikel 5 lid 1 te bereiken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
Op aanvragen, waarop voor de inwerkingtreding van deze verordening een bijdrage is verleend, blijven de bepalingen van de regeling op grond waarvan de bijdrage is verleend van toepassing.
Indien vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze verordening naar het oordeel van burgemeester en wethouders zou leiden tot een onredelijke beslissing, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in deze verordening.
Toelichting: het rijk verstrekt subsidie aan gemeenten waarbij zekere doelstellingen voor ogen staan. Gemeenten worden verplicht het subsidiebeleid zodanig in te richten dat deze doelstellingen (kerncriteria) op lokaal niveau gestalte krijgen. In deze verantwoording van de besteding zullen gemeenten moeten aangeven op welke manier deze kerncriteria inhoud is gegeven.
Hierna zijn de door het rijk vastgestelde kerncriteria vet afgedrukt. Daarna volgt de gemeentelijke invulling daarvan.
1.De woningbehoefte, inlopen van het woningtekort
Voor de invulling van het woningbouwprogramma zijn richtinggevend het volkshuisvestingsplan, het aantal ingeschreven woningzoekenden in de diverse categorieën in de huur- als in de koopsector, signalen van makelaars, inkomensposities van woningzoekenden e.a. De beschikbare middelen kunnen op verschillende manieren worden aangewend, namelijk:
Gelet op de hoogte van het beschikbare budget, de wens om te bouwen voor de doelgroep en het streven naar de bevordering van de doorstroming is besloten dit jaar uitsluitend nieuwbouw in de huursector te subsidiëren. Uitgangspunt is de bouw van minimaal 40 huurwoningen met een aanvangshuur van maximaal 650,00 per maand.
2.Een doelmatig en evenwichtig gebruik van de voorraad, door middel van een gerichte toewijzing en het creëren van voldoende aanbod van nieuwe woningen voor de gewenste doorstroming.
Voor de toewijzing van huurwoningen (tot de huursubsidiegrens) zijn de spelregels vastgelegd in de Huisvestingsverordening. Daarbij wordt een belangrijk gewicht toegekend aan de relatie tussen huur en inkomen. Hierop zijn passendheidscriteria van toepassing, dit om te voorkomen dat iemand óf in een te duur huis gaat wonen (dure scheefheid), óf dat iemand te goedkoop gaat wonen (goedkope scheefheid). Wonen naar draagkracht. Dit kan enerzijds worden bereikt door een zeer zorgvuldige toewijzing van zowel nieuwe als bestaande woningen, anderzijds door hier met het nieuwbouwprogramma op in te spelen. Nieuw te bouwen woningen in de verschillende financieringscategorieën moeten adequaat inspelen op de vraag waardoor een zodanige doorstroming op gang kan worden gebracht dat vervolgens woningen beschikbaar komen voor de doelgroep.
3.Voortgaande verbetering van de kwaliteit van (bestaande) woningen en de omgeving.
De (directe) invloed van de gemeente op de kwaliteit van (bestaande) woningen is minder groot dan die op de woningomgeving. Woningbouwcorporaties, institutionele beleggers en andere woningbezitters hebben er evenwel alle belang bij dat de kwaliteit van hun woningbezit op peil blijft. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij deze partijen. De gemeente heeft tot taak te zorgen dat de woonomgeving “bij de tijd” blijft. Deze doelstelling wordt met andere middelen bereikt.
4.Bevordering van differentiatie in de sociale samenstelling van wijken
Deze doelstelling wordt bereikt door zoveel mogelijk gedifferentieerd te bouwen. Voorkomen moet worden dat wijken al te eenzijdig worden samengesteld. Dit kan ook worden bereikt door middel van het toewijzingsbeleid.
5.De aanwezige financiële draagkracht van sociale verhuurders
Jaarlijks vindt als gevolg van een opdracht die is neergelegd in het Besluit beheer sociale huursector een beoordeling van de woningbouwcorporaties plaats door middel van het jaarverslag en de financiële stukken. Zo wordt periodiek een beeld verkregen over het reilen en zeilen. Onderhandelingen worden gevoerd met die woningbouwcorporaties die in staat worden geacht de doelstellingen ook te kunnen realiseren.