Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân

Verordening betreffende de zorg van het Dagelijks Bestuur voor de archiefbescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats en het beheer van de in de archiefbewaarplaats opgenomen bescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening betreffende de zorg van het Dagelijks Bestuur voor de archiefbescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats en het beheer van de in de archiefbewaarplaats opgenomen bescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.
CiteertitelArchiefverordening Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Archiefwet 1995, art.30 lid1, art.31, art.32, lid2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Besluit Informatiebeheer

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-05-199901-01-1999Onbekend

27-04-1999

Leeuwarder Courant, 14 mei 1999

10/03/99/004

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening betreffende de zorg van het Dagelijks Bestuur voor de archiefbescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats en het beheer van de in de archiefbewaarplaats opgenomen bescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân.

 

Het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 10 maart 1999;

gelet op de artikelen 30, eerste lid en 31 van de Archiefwet 1995;

besluit:

vast te stellen:

de verordening betreffende de zorg van het Dagelijks Bestuur voor de archiefbescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, de aanwijzing van de archiefbewaarplaats en het beheer van de in de archiefbewaarplaats opgenomen bescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân .

Hoofdstuk I

Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening en de daarop berustende voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Archiefwet 1995;

  • b.

    organen: de overheidsorganen, bedoeld in artikel 1, onder b, van de wet, voor zover behorende tot de Dienst Sociale Zaken  en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân;

  • c.

    de archiefbewaarplaats: de door het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân overeenkomstig artikel 31 van de wet aangewezen archiefbewaarplaats;

  • d.

    beheerder: degene die ingevolge artikel 4 is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht;

  • e.

    beheerseenheid: een door het Dagelijks Bestuur als zodanig aan te wijzen organisatie- onderdeel;

  • f.

    informatiesysteem: systeem van documentatie, procedures, apparatuur en programmatuur, met behulp waarvan archiefbescheiden kunnen worden vervaardigd, bewerkt, verzonden, ontvangen en geraadpleegd.

Hoofdstuk II

De aanwijzing van de archiefbewaarplaats

Artikel 2

De in artikel 31 van de wet bedoelde archiefbewaarplaats is de bewaarplaats, die zich bevindt in het Gemeentehuis van de gemeente Franekeradeel.

Hoofdstuk III

De zorg van het Dagelijks Bestuur voor de archiefbescheiden

Artikel 3

Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor het inrichten en instandhouden van dat deel van de archiefbewaarplaats dat door de Dienst wordt gebruikt als bedoeld in artikel 2, alsmede van voldoende en doelmatige archiefruimten.

Artikel 4

Het Dagelijks Bestuur van de draagt zorg voor het aanwijzen van de beheerder.

Artikel 5

Het Dagelijks Bestuur van de Dienst draagt zorg voor de aanstelling van voldoende deskundig personeel voor de werkzaamheden verbonden aan het beheer van de archiefbescheiden en documentaire verzamelingen.

Artikel 6
  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur van de Dienst draagt er zorg voor, dat de vervaardiging en de bewaring van de archiefbescheiden geschiedt op zodanige wijze, dat het behoud van deze bescheiden voldoende is gewaarborgd.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vervaardiging van bescheiden bestemd voor een overheidsorgaan of andere belanghebbende, van welke bescheiden redelijkerwijze kan worden aangenomen dat zij voor dezen als archiefbescheiden voor blijvende bewaring in aanmerking komen.

Artikel 7

Het Dagelijks Bestuur van de Dienst draagt er zorg voor, dat jaarlijks op de begroting van deze dienst voldoende middelen worden geraamd ter bestrijding van de kosten die aan de zorg voor de archiefbescheiden zijn verbonden.

Artikel 8

Het Dagelijks Bestuur van de Dienst stelt voor het beheer van de archiefbescheiden van de organisatie-onderdelen die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht, voorschriften vast.

Artikel 9

Het Dagelijks Bestuur van de Dienst doet eenmaal per drie jaar aan de het Algemeen Bestuur verslag omtrent hetgeen het heeft verricht ter uitvoering van artikel 30 van de wet.

Hoofdstuk IV

Het beheer van de archiefbewaarplaats

Artikel 10

Onder de bevelen van het Dagelijks Bestuur van de Dienst is de directeur belast met het beheer van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden en documentaire verzamelingen. Het Dagelijks Bestuur van de Dienst kan ter ondersteuning van de directeur een deskundige aanwijzen, die in het bezit is van een diploma archivistiek als bedoeld in artikel 22 van de wet.

Artikel 11

Hij is bevoegd om in de archiefbewaarplaats archiefbescheiden en documentaire verzamelingen op te nemen afkomstig van particuliere organisaties of personen indien dit voor de kennis van de lokale of regionale geschiedenis van belang kan worden geacht.

Artikel 12

Voor zover wettelijke voorschriften of voorwaarden bij de opneming in de archiefbewaarplaats gesteld zich daartegen niet verzetten, verricht de directeur desgevraagd onderzoek in de door hem beheerde archiefbescheiden en documentaire verzamelingen ten behoeve van organen van de dienst. Hij verstrekt daaruit op hun verzoek gegevens alsmede afbeeldingen, afschriften, uittreksels of bewerkingen.

Artikel 13

Voor zover wettelijke voorschriften of voorwaarden bij de opneming in de archiefbewaarplaats gesteld zich daartegen niet verzetten, is de directeur bevoegd ten behoeve van derden onderzoek te doen in de in de archiefbewaarplaats berustende archieven en verzamelingen. Hij verstrekt daaruit aan een ieder die dat verzoekt afbeeldingen, afschriften, uittreksels of bewerkingen.

Artikel 14

De kosten voor het verstrekken van afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen van of uit archiefbescheiden die berusten in de archiefbewaarplaats alsmede voor onderzoekingen en andere werkzaamheden op verzoek van derden door of vanwege de directeur verricht, worden aan de verzoeker in rekening gebracht volgens een door de het Algemeen Bestuur bij verordening vastgesteld tarief. Alvorens de hier bedoelde werkzaamheden een aanvang nemen, wordt de verzoeker van dit tarief op de hoogte gesteld.

Artikel 15

De directeur brengt eenmaal per drie jaar verslag uit aan het Dagelijks Bestuur over het door hem gevoerde beheer van de archiefbewaarplaats.

Hoofdstuk V

Toezicht van de directeur op het beheer van de archiefbescheiden, welke niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats

Artikel 16

De directeur ziet erop toe, dat het beheer van de archiefbescheiden van de verschillende beheerseenheden, voor zover hij daarvan zelf geen beheerder is, geschiedt overeenkomstig de bepalingen van de wet en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften.

Artikel 17

De directeur is bevoegd zich onder handhaving van zijn verantwoordelijkheid te doen vervangen.

Artikel 18
  • 1.

    De beheerder of beheerders verstrekt/verstrekken aan de directeur of aan degene die namens hem met het toezicht is belast, alle bescheiden en inlichtingen die voor een goede vervulling van zijn taak noodzakelijk zijn en verleent/verlenen de nodige medewerking om inzicht te verschaffen in de ordening en toegankelijkheid van de archiefbescheiden alsmede in de opzet en werking van hulpmiddelen en systemen waarin archiefbescheiden zijn opgenomen.

  • 2.

    De directeur en degenen die hem in de uitoefening van het toezicht vervangen of bijstaan, hebben met inachtneming van de voorschriften ten aanzien van de beveiliging van geheimen, toegang tot de archiefbescheiden die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht en de ruimten waarin deze zich bevinden.

Artikel 19

De directeur doet van zijn bevindingen bij de uitoefening van het toezicht mededeling aan de beheerders, alsmede, indien hij hiertoe aanleiding vindt, aan het Dagelijks Bestuur. Hij geeft daarbij aan welke voorzieningen naar zijn mening in het belang van een goed beheer moeten worden getroffen.

Artikel 20

De beheerder doet aan de directeur tenminste tijdig mededeling van het voornemen tot:

  • a.

    opheffing, samenvoeging of splitsing van een beheerseenheid of overdracht van één of meer taken aan een andere beheerseenheid, overheidsorgaan of rechtspersoon;

  • b.

    bouw, verbouwing, inrichting, of verandering van inrichting en ingebruikneming van ruimten als archiefruimte;

  • c.

    verandering van de plaats van bewaring van niet naar de archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden;

  • d.

    ontwerp, vervanging, aanschaf of invoering van een informatiesysteem;

  • e.

    voorbereiding, invoering en wijziging van ordeningssystemen.

Artikel 21

De directeur doet eenmaal per drie jaar aan het Dagelijks Bestuur verslag betreffende de uitoefening van het toezicht.

Hoofdstuk VI

Slotbepalingen

Artikel 22

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1999.

Artikel 23

Deze verordening wordt aangehaald als Archiefverordening Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân 1999.

 

Vastgesteld door het Algemeen Bestuur in zijn vergadering van 27 april 1999.

 

de voorzitter,

P.Waaijer

 

de secretaris,

A.M.E. van der Sluijs

 

 

Memorie van toelichting

Deze Archiefverordening sluit aan bij de Archiefwet 1995 (Stb. 276 en 277) en het Archiefbesluit 1995 (Stb. 671) en dient door het Algemeen Bestuur te worden vastgesteld op grond van de in de aanhef genoemde artikelen in de Archiefwet 1995.

 

Zij bestaat in hoofdzaak uit drie gedeelten, namelijk de regeling voor de zorg, die het Dagelijks Bestuur draagt voor de archieven van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, het beheer van de archiefbewaarplaats en het toezicht op het beheer van de nog niet naar de archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden.

 

Deze verordening is, evenals wet en besluit, niet alleen van toepassing op klassieke, papieren archiefbescheiden, maar ook op moderne, digitale informatiedragers.

 

Hoofdstuk III bevat een uitwerking van het begrip "zorg", dat in de Archiefwet 1995 niet wordt gedefinieerd. Wat voldoende en doelmatige archiefruimten zijn (art. 3), is geregeld in het Archiefbesluit 1995.

 

Hoofdstuk IV regelt het beheer van de archiefbewaarplaats, dat de wet aan de directeur opdraagt. Hoewel dit model beperkt is tot zaken waarvoor de wet een regeling verlangt, zijn ook documentaire collecties, die in vrijwel alle ambtelijke organisaties aanwezig zijn, onder de werking van de verordening gebracht. Veelal bevatten deze collecties ook archiefbescheiden en geschiedt het beheer op dezelfde wijze.

 

Het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden, die niet naar een archiefbewaarplaats zijn overgebracht wordt in de Archiefwet 1995 bij de secretaris gelegd, indien geen archivaris is benoemd. Met name in organisaties met meerdere beheerseenheden is het nuttig hem met dit toezicht te belasten. Na overbrenging van de archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats wordt hij immers als beheerder van de archiefbewaarplaats verantwoordelijk voor de archiefbescheiden. In alle gevallen – en met name ten aanzien van digitale archiefbescheiden – is het dan nuttig, dat hij in een eerder stadium door middel van dit toezicht kan waarborgen, dat de archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat in de archiefbewaarplaats kunnen worden opgenomen.

 

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Begripsbepalingen zijn alleen uit de wet overgenomen als daaraan in deze verordening een meer specifieke betekenis moest worden toegekend.

Artikel 2

De aanwijzing van een archiefbewaarplaats geschiedde voorheen veelal bij afzonderlijk besluit.

Artikel 3

Een ministeriële regeling stelt op grond van artikel 13, vierde lid, van het Archiefbesluit 1995 vast, aan welke bouwkundige en inrichtingseisen de archiefbewaarplaats en de archiefruimten moeten voldoen.

Artikel 13 vierde lid zal op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden (artikel 24, tweede lid, van het Archiefbesluit 1995).

Artikel 4

De aanwijzing van de beheerders is opgenomen in de op grond van artikel 8 te stellen voorschriften (Besluit Informatiebeheer).

Artikel 6

Een ministeriële regeling stelt op grond van artikel 11 tweede lid van het Archiefbesluit 1995 nadere regels omtrent de kwaliteit van en de procedures rond het materiële behoud van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

Artikel 11 tweede lid zal op een nader bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden (artikel 24 tweede lid van het Archiefbesluit 1995). Zodra dat gebeurt, kan het eerste lid van artikel 6 vervallen waarbij het tweede lid als enige overblijft.

Artikel 11 van het Archiefbesluit 1995 kent de in dit artikel bedoelde verplichting namelijk slechts ten behoeve van de interne stukken.

Uit overwegingen van behoorlijk bestuur en ter besparing van conserveringskosten voor de overheid als geheel achten wij dit onjuist.

De dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noord West Fryslân heeft als ontvanger van door andere overheden opgemaakte stukken daarvan zelf ook profijt.

Artikel 8

De bedoelde voorschriften zijn opgenomen in het Besluit Informatiebeheer. Voor het beheer van de naar de archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden worden de voorschriften gegeven in de Archiefverordening Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân 1998.

Artikel 9, artikel 15, artikel 21

Binnen één zittingsperiode verneemt het Algemeen Bestuur aldus tenminste eenmaal wat er op het gebied van de archiefzorg, het archiefbeheer en het toezicht daarop heeft plaatsgevonden.

Artikel 10

De wet draagt de archivaris en bij diens afwezigheid de directeur het beheer van de archiefbewaarplaats op, maar schept geen regeling ten aanzien van documentaire verzamelingen. Dit artikel draagt het beheer van uit de cultureel en historisch oogpunt gevormde documentaire verzamelingen eveneens op aan de directeur.

Artikel 13

De wet verschaft een ieder het recht van of uit archiefbescheiden, die in een archiefbewaarplaats berusten, afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.

Deze verordening regelt complementair, dat de directeur in dit verband de nodige dienstverlening kan verrichten.

Artikel 18

De ontwikkelingen op het gebied van de moderne informatietechnologie hebben in de wet geleid tot een gewijzigde definitie van de term "archiefbescheiden".

De wetgever heeft – binnen de formele betekenis van het begrip archiefbescheiden – bedoeld onder deze term alle op enigerlei wijze vastgelegde informatie te begrijpen inclusief die welke slechts via informatietechnologie opgevraagd kan worden.

Ondanks de ruimere betekenis van "archiefbescheiden" kan de materie veelal met de traditionele bepalingen worden geregeld, zij het dat sommige begrippen een andere, ruimere inhoud hebben gekregen.

Dat heeft onder andere gevolgen voor een term als "beheer".

Zo zal het voor het toezicht op het beheer van machine leesbare gegevensbestanden niet meer voldoende zijn dat toegang tot de ruimte is verzekerd.

De formulering betreffende de noodzakelijke medewerking is ontleend aan de artikelen 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en 45 van de Wet persoonsregistraties.

Artikel 17 van het Archiefbesluit 1995 regelt op overeenkomstige wijze het door de algemene rijksarchivaris uit te oefenen toezicht op de rijks- en andere overheidsorganen.

Artikel 20

Slechts die aspecten van de uitoefening van het archiefbeheer zijn hier vermeld, die bij constatering achteraf tot onevenredig hoge kosten zouden kunnen leiden, of die ernstige schade voor het behoud dan wel de openbaarheid van de archiefbescheiden en de rechtszekerheid van de burger tot gevolg zouden hebben.