Organisatie | Woensdrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen |
Citeertitel | Beleidsregels ten aanzien van uitwegvergunningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen.
Algemeen Plaatselijke Verordening gemeente Woensdrecht, art. 2:12
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-01-2014 | Gewijzigde beleidsregels | 28-01-2014 | onbekend | ||
11-08-2011 | Aanvullende regels | 05-07-2011 | zaaknummer Z11.14954 |
In de Algemene plaatselijke verordening (APV) wordt in artikel 2:12.1 bepaald dat het verboden is om zonder (omgevings)vergunning van het college van burgemeester en wethouders een uitweg naar de openbare weg te maken dan wel deze te veranderen. In artikel 2:12.3 staan criteria waarop een vergunning kan worden geweigerd.
De tekst van dit artikel luidt:
De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:
a. de bruikbaarheid van de weg;
b. het doelmatig en veilig gebruik van de weg;
c. de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;
d. de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.
Deze weigeringsgronden vormen de basis van het toetsingkader voor iedere aanvraag
Naar aanleiding van onduidelijkheid bij de aanvragen voor het aanleggen van een uitweg zowel intern als bij de aanvrager en het ontbreken van een vastgesteld beleid worden een aantal beleidsregels opgesteld.
Deze beleidsregels hebben als doel duidelijkheid te scheppen met betrekking tot de invulling van de in de APV genoemde criteria. Zodat een eenduidig toetsingskader ontstaat voor de toetsing en een snelle afhandeling van aanvragen voor uitwegvergunningen.
Iedere vergunningsaanvraag wordt getoetst aan onderstaande beleidsregels en zal op locatie worden beoordeeld door de gemeente op het civieltechnische aspect.Vervolgens beslist het college of de uitwegvergunning op basis van de APV en deze beleidsregels kan worden verleend.
De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b Wegenverkeerswet 1994 alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
De uitweg als bedoeld in artikel 14, lid 3 onder III Wegenwet, te weten iedere rechtstreekse ontsluitingsmogelijkheid van een perceel naar de openbare weg, waaronder worden verstaan de begrippen inrit en uitrit.
Paragraaf 2 Weigeringsgronden APV
Artikel 2.0 Bruikbaarheid van de weg
Een uitweg wordt geweigerd indien:
a. de regelmatige afstand van de openbare verlichting (NSVV norm)/nutsvoorzieningen en/of andere obstakels in gedrang komt;
b. er geen overeenstemming tot verplaatsing van het obstakel is met de eigenaar;
c. het aanmaken van een uitweg ten koste gaat van een parkeerplaats in de openbare ruimte.
Artikel 2.1 Het doelmatig en veilig gebruik van de weg
Een uitweg wordt geweigerd indien:
1. minder dan 50 meter afstand van een verkeersregelinstallatie (VRI);
2. op een kruispunt binnen de 5 meter, gemeten vanaf het begin van de rechtstand.
3. opstelstroken dan wel voorsorteervakken;
4. een (achterom)pad dat door voetgangers en fietsers wordt gebruikt;
5. een hoofdfietsroute (een veel gebruikte functionele en/of recreatieve fietsroute zoals weergegeven in het fietspadenplan) waardoor kruisen van deze route noodzakelijk is;
6. een (hoofd)ontsluitingsweg (een weg die de wijk ontsluit zoals weergegeven in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan);
7. een locatie waardoor de zichtbaarheid vanaf de uitweg op de weg/voetpad/fietspad onvoldoende is voor verkeer;
8. een bushalte of minder dan 20 m van een haltevoorziening (inclusief inrijhoek).
Paragraaf 4 Algemene voorwaarden
a. één uitweg is standaard 3 meter breed, gemeten op de perceelsgrens;
b. bij een bedrijventerrein is één uitweg maximaal 12,50 meter breed, gemeten op de perceelsgrens.
Artikel 4.1 Aanleg (op gemeentegrond)
a. de uitweg wordt aangelegd als ontsluiting van een woning, garage, particulier terrein en/of bedrijventerrein en een parkeerterrein;
b. de uitweg wordt aangelegd in opdracht en voor rekening van de aanvrager door een erkende aannemer, waarvoor de gemeente een keuzelijst met meerdere aannemers verstrekt;
c. de uitweg wordt aangelegd met inritblokken, met hoekelementen of verlaagde trottoirband volgens de uitvoeringsvormen en het constructiecriterium uit de meest recente CROW publicatie van de Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom (ASVV);
d. bij de vergunningsaanvraag moet de aanvrager een uitvoeringstekening toevoegen.
e. De aanvrager dient aan te tonen dat de werkzaamheden op gemeente grond zijn uitgevoerd door een erkende aannemer uit de lijst genoemd onder artikel 4.1, lid b, door het overleggen van originele facturen op naam gesteld van de aanvrager.
f. de aanvrager dient bij de gemeente te melden wanneer de werkzaamheden gereed zijn, zodat de uitgevoerde werkzaamheden kunnen worden gecontroleerd door de gemeente.
Artikel 4.2 Verplaatsen uitweg
Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als bij een aanvraag voor het verkrijgen van een nieuwe uitweg.
a. De te vervallen uitweg moet worden verwijderd door of in opdracht van de gemeente Woensdrecht;
b. De vrijgekomen ruimte van de vervallen uitweg dient te worden hersteld naar de omgevingssituatie door of in opdracht van de gemeente Woensdrecht.
Artikel 4.3 Intrekken vergunning c.q. het verwijderen van een uitweg
De gemeente Woensdrecht zich het recht voorbehouden om de uitweg te (laten) verwijderen, indien dit met het oog op de belangen van de verkeersveiligheid noodzakelijk moet worden geacht of wanneer de uitrit zijn functie verloren heeft.