Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schouwen-Duiveland

Beleidsregels Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchouwen-Duiveland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland 2010
CiteertitelBeleidsregels Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland 2010
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 174a van de Gemeentewet en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2010beleidsregel

08-12-2009

Ons Eiland, 17-12-2009

50/1 punt 4 8 december 2009

Tekst van de regeling

Intitulé

“Beleidsregels Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland 2010”.

Beleidsregels Wet Victoria 2010

De burgemeester van Schouwen-Duiveland;

gelet op artikel 174a van de Gemeentewet en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat verstoring van de openbare orde als gevolg van gebruik en handel in drugs vanuit een woning moet worden voorkomen;

dat kenbaar behoort te zijn op welke wijze hij omgaat met zijn bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien door gedragingen in een woning of lokaal dan wel in of op bij een woning of zodanig lokaal behorend erf de openbare orde wordt verstoord;

besluit :

vast te stellen de “Beleidsregels Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland 2010”.

Artikel 1 Algemeen

De burgemeester kan op grond van artikel 174a van de Gemeentewet (Wet Victoria), een woning sluiten als er sprake is van ernstige drugsoverlast in de omgeving van het pand. Het artikel is tevens van toepassing voor overlast als gevolg van bijvoorbeeld illegale prostitutie of wapenhandel. Toepassing bij andere vormen van maatschappelijk onaanvaardbare overlast, waarbij sprake is van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de omwonenden, wordt eveneens niet uitgesloten. Deze overlast kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door buurtterreur of ten gevolge van ernstig asociaal gedrag. Het sluiten van een woning is een ultimum remedium, dat pas kan worden toegepast indien minder vergaande middelen de overlast niet hebben doen verdwijnen. Het sluiten van een woning is een bevoegdheid van de burgemeester. De burgemeester stelt het beleid betreffende artikel 174a Gemeentewet vast. In 2001 heeft de burgemeester de Beleidsnota Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland vastgesteld. Deze beleidsregels vormen de actualisatie van dat eerdere beleid.

Artikel 2 Doel gemeentelijk beleid

In het verlengde van het doel dat de wetgever nastreeft met artikel 174a Gemeentewet beoogt de burgemeester met dit beleid primair de terugdringing van de overlast als gevolg van handel in drugs in de gemeente, de handhaving van de openbare orde en de bescherming van het woon- en leefklimaat rondom de betreffende woning. Daarnaast beoogt hij met de vaststelling van het “Victoriabeleid” kenbaar te maken hoe hij omgaat met de discretionaire (elementen van de) bevoegdheid, zoals bedoeld in artikel 174a Gemeentewet.

Artikel 3 Juridisch kader

  • 3.1 Artikel 174a Gemeentewet

     

    De tekst van artikel 174a van de Gemeentewet luidt als volgt:

     

    1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

    2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

    3. De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

    4. Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

    5. De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.2 Reikwijdte artikel 174a , eerste lid, Gemeentewet

     

    Discretionaire bevoegdheid

    De burgemeester is het bestuursorgaan dat op grond van artikel 174a Gemeentewet bevoegd is om te besluiten tot sluiting van de woning. Mandatering van deze bevoegdheid is niet mogelijk. Het gaat om een discretionaire bevoegdheid, De burgemeester is derhalve niet verplicht te besluiten om tot sluiting over te gaan, indien aan de criteria als genoemd in het eerste lid wordt voldaan.

     

    Woning

    Een woning is te karakteriseren als een van de buitenwereld afgesloten plaats waar iemand –eventueel in een gemeenschappelijke huishouding met andere personen- zijn privaat huiselijk leven leidt of pleegt te leiden. De woning hoeft niet in een woonhuis te zijn gelegen. Tal van woningen bevinden zich in woonwagens of woonschepen. Daarnaast kan in een ander schip of in een tent, caravan, keet of barak een woning zijn ingericht. Ook een hotelkamer kan als woning gelden.

     

    Niet voor het publiek toegankelijk lokaal

    Niet voor het publiek toegankelijke lokalen zijn bijvoorbeeld een hotelkamer, voor zover dit niet onder het begrip “woning” valt, en een lokaal uitsluitend toegankelijk voor leden van een vereniging of een bepaald gezelschap. Ook kantoor- en bedrijfsruimten kunnen onder dit begrip vallen.

     

    Erf

    Het begrip “erf” is ontleend aan het Wetboek van Strafrecht. Daarbij kan worden gedacht aan een tuin of aan een binnenplaats van een flatgebouw.

     

    Sluiting

    Bij een sluiting van een woning ingevolge artikel 174a Gemeentewet wordt de woning volledig ontoegankelijk en onbewoonbaar gemaakt.

     

    Verstoring openbare orde

    Uitdrukkelijk is aan een objectieve redactie van het artikel de voorkeur gegeven boven een subjectieve redactie. Concreet houdt deze objectieve redactie in dat de burgemeester slechts op grond van objectieve maatstaven mag beoordelen of van een ernstige verstoring van de openbare orde sprake is. Elk besluit tot sluiting zal deugdelijk moeten worden gemotiveerd. Deze motivering zal gegrond moeten zijn op bewijsstukken waaruit duidelijk en overtuigend blijkt dat er van een verstoring van de openbare orde sprake is. Als bewijsstukken kunnen dienen politierapporten en processen-verbaal.

     

    Voor het kunnen hanteren van de sluitingsbevoegdheid als genoemd in het eerste lid van artikel 174a Gemeentewet is het niet voldoende dat er vrees voor het ontstaan van een verstoring van de openbare orde bestaat. Er zal sprake moeten zijn van een situatie waarin de openbare orde daadwerkelijk wordt verstoord en wel in zodanige mate dat een sluiting te rechtvaardigen is. Deze voorwaarden vloeien voort uit de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit waaraan iedere beperking van grondrechten en derhalve ook onderhavige moet voldoen. Bij het sluiten van een woning komen het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het huisrecht in het geding. Voordat de burgemeester besluit om een woning te sluiten moet zijn vastgesteld dat er geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy van de bewoners. Met proportionaliteit wordt bedoeld dat het sluiten van de woning in verhouding moet staan tot de overlast. Hiervan is sprake als de overlast leidt tot een verstoring van de openbare orde, die de veiligheid en de gezondheid van mensen in de omgeving van de betrokken woning in ernstige mate aantast. Overlast die bijvoorbeeld het gevolg is van de handel in of het gebruik van harddrugs voldoet in de meeste gevallen aan dit criterium.

     

  • 3.3 Reikwijdte artikel 174a, tweede lid, Gemeentewet

    Het tweede lid ziet op het voorkomen van herhaling of verplaatsing van de overlast en opent dus de mogelijkheid van preventieve bestuursdwang. De kern van dit lid is dat de burgemeester eveneens de bevoegdheid heeft om een woning te sluiten indien er ernstige vrees bestaat dat een eenmaal voorgedane verstoring van de openbare orde zich herhaalt nadat de eerdere sluiting van de woning is afgelopen of indien de gedragingen die hebben geleid tot sluiting van een woning zich verplaatsen naar elders. Preventieve sluiting op grond van het tweede lid is pas mogelijk, indien een woning is gesloten omdat door gedragingen van de rechthebbende (eigenaar, eigenaar-bewoner of huurder) de openbare orde rond die woning is verstoord en aannemelijk is gemaakt dat die rechthebbende zijn overlastgevende gedra­gingen in de nieuwe woning zal voortzetten.

  • 3.4 Reikwijdte artikel 174a, derde lid, Gemeentewet

    De burgemeester bepaalt in het besluit, alle relevante omstandigheden in aanmerking nemende, de duur van de sluiting. Op grond van het proportionaliteitsvereiste dient de duur van de sluiting beperkt te zijn tot een periode waarin de openstelling van de woning, het lokaal of het erf daadwerkelijk een bedreiging vormt voor de openbare orde. De sluitingsduur kan worden verlengd als ernstige vrees bestaat voor herhaling van verstoring van de openbare orde. Het besluit moet dan wel zijn genomen voor afloop van de oorspronkelijke sluitingstermijn.

  • 3.5 Reikwijdte artikel 174a, vierde lid, Gemeentewet

    In het vierde lid van artikel 174a Gemeentewet is opgenomen dat aan de belanghebbenden vooraf de gelegenheid moet worden geboden zelf maatregelen te treffen om aan de

    verstoring van de openbare orde een einde te maken. De vrijwillige maatregelen die de belanghebbende moet treffen, kunnen in het sluitingsbevel worden opgenomen en dienen als eindresultaat de sluiting van het pand te hebben. Deze begunstigingstermijn is verplicht en varieert in de praktijk van 48 uur tot twee weken. Er zijn twee opvattingen over het begrip begunstigingstermijn. Ten eerste kan deze worden gezien als de termijn waarbinnen de betrokkene maatregelen kan nemen om de verstoring van de openbare orde te beëindigen. Als dat daadwerkelijk gebeurt, is het mogelijk dat het sluitingsbevel niet geëffectueerd wordt. Een andere visie is dat de begunstigingstermijn de laatste mogelijkheid vormt voor de betrokkene om vrijwillig het pand te ontruimen en af te sluiten. De sluiting gaat altijd door, maar de toepassing van bestuursdwang kan zo worden voorkomen. De burgemeester hanteert de tweede visie, waarbij de bewoners uitsluitend een termijn wordt gegund om de woning zelf te ontruimen, waarmee verdere ordeverstoringen worden voorkomen. De termijn bedraagt overigens twee weken.

  • 3.6 Waarborgen sluiting

    De uitoefening van de bevoegdheid ex artikel 174a Gemeentewet dient in ieder geval met verschillende waarborgen omkleed te worden:

    • 1.

      Bij de bekendmaking van het besluit moeten belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. Dit lijdt slechts uitzondering in geval dat voorafgaande bekendmaking van het besluit in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

    • 2.

      In het besluit moet de duur van de sluiting worden vastgelegd. De duur van de sluiting wordt bepaald aan de hand van de ernst van de overlast en de periode die nodig is om het ongewenste bezoekerspatroon te doorbreken.

    • 3.

      De algemene waarborgen als opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht:

       

    • a. Belanghebbenden dienen voorafgaande aan de totstandkoming van het besluit in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze daarover naar voren te brengen (artikel 4:8 Awb);

    • b. Het besluit tot geslotenverklaring dient op deugdelijke wijze bekend te worden gemaakt (artikel 3:41 Awb). Daartoe zal het besluit moeten worden toegezonden of uitgereikt aan belanghebbenden. Onder belanghebbenden behoren in ieder geval de bewoners van het pand, alsmede de eigenaar, indien deze het pand niet zelf bewoont. Bovendien wordt aan het besluit bekendheid gegeven door het in enigerlei vorm op de deur van het drugspand aan te brengen;

    • c. In het besluit moet een termijn (begunstigingstermijn)worden gesteld waarbinnen belanghebbenden zelf maatregelen kunnen treffen om de tenuitvoerlegging van het besluit tot geslotenverklaring te voorkomen, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • d. Tegen het besluit staan de rechtsbeschermingvoorzieningen van de Awb open. Het indienen van een bezwaarschrift en het instellen van beroep op de rechter heeft echter geen schorsende werking ten aanzien van het bestreden besluit. Wel is het eventueel mogelijk dat de voorzieningenrechter des verzocht in het kader van een te treffen voorlopige voorziening schorsing van het bestreden besluit gelast.

  • 3.7 Algemene plaatselijke verordening gemeente Schouwen-Duiveland 2008 (Apv)

    De gemeente heeft een verbod tot het binnentreden van een gesloten pand opgenomen in 2:41 van de Apv. Zonder een verbodsbepaling in de Apv kan namelijk niet worden opgetreden tegen personen die zich niet houden aan de sluiting en het pand toch betreden.

     

     

Artikel 4 Procedure

  • 4.1 Subsidiariteit

    Voordat de burgemeester besluit om een woning te sluiten moet zijn vastgesteld dat er geen ander probaat middel is dat niet of in mindere mate ingrijpt in de privacy, het privéleven en het huisrecht van de bewoners. Er moet worden voldaan aan de eisen van subsidiariteit. Een effectieve en zorgvuldige aanpak van overlast vergt dat er op maat maatregelen worden genomen. De maatregelen dienen te passen bij en afgestemd te zijn op de aard en de achterliggende oorzaken van de overlast. Bij minder ingrijpende maatregelen valt te denken aan strafrechtelijk optreden door de politie (oppakken dealers) of het toepassen van andere bestuursrechtelijke maatregelen (bouwkundig of bestemmingsplanmatig).

  • 4.2 Dossiervorming

    Indien er sprake is van ernstige overlast waardoor de openbare orde rond de woning wordt verstoord, heeft de burgemeester informatie nodig van de politie en het Openbaar Ministerie. Een dossier dient voldoende concreet te zijn en dient zicht te geven op plaats, aard en frequentie van de overlast, evenals de omstandigheden waaronder deze plaatsvindt, wie eigenaar/verhuurder van het pand is, de achtergronden van de overlastveroorzaker(s), de uitkomsten van de verificatie van de overlast, de relatie van de klachten met criminaliteit en de stappen die reeds zijn ondernomen om de overlast aan te pakken en de resultaten hiervan. Overigens is naast bestuursrechtelijke handhaving ook strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie mogelij.

  • 4.3 Schriftelijke waarschuwing

    Als de burgemeester overweegt artikel 174a Gemeentewet toe te passen dan is de

    eerste stap in de procedure dat belanghebbenden een schriftelijke waarschuwing krijgen. Belanghebbenden zijn in ieder geval de bewoners/gebruikers van de woning en de eigenaar/verhuurder. Belanghebbenden worden in kennis gesteld van de geconstateerde overlast en hiermee gepaard gaande verstoring van de openbare orde.

  • 4.4 Voornemen

    Als blijkt dat na ontvangst van de schriftelijke waarschuwing onvoldoende is gedaan om een einde aan de overlast te maken en/of de overlast aanhoudt, dan stelt de burgemeester de eigenaar/verhuurder en de bewoner(s) van het pand schriftelijk in kennis van het voornemen tot sluiting van de woning op grond van artikel 174a Gemeentewet.

  • 4.5 Besluit

    Als een zienswijze geen ander licht op de zaak heeft geworpen kan de burgemeester besluiten om de woning te sluiten. Aangezien de Wet Victoria het ultimum remedium vormt, moet eerst worden getoetst of in de betreffende situatie is voldaan aan onderstaande criteria:

     

    • 1.

      Er is sprake van onaanvaardbare voortdurende maatschappelijke

    • overlast;

    • 2.

      De overlast is ernstig van aard en tast de openbare orde aan;

    • 3.

      Minder ingrijpende –concreet te benoemen- maatregelen zijn in het verleden tevergeefs ingezet/bieden op korte termijn geen oplossing;

    • 4.

      Er wordt voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

     

    In het bevel tot sluiting worden de volgende elementen opgenomen:

     

    • 1.

      Sluiting op grond van artikel 174a Gemeentewet;

    • 2.

      Welk pand is gesloten;

    • 3.

      Waarom tot sluiting is overgegaan (voorgeschiedenis, subsidiariteit/ proportionaliteit);

    • 4.

      De termijn van de sluiting;

    • 5.

      De begunstigingstermijn;

    • 6.

      Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

    • 7.

      Tegen het besluit is bezwaar en beroep mogelijk.

     

    De kosten van sluiting kunnen ingevolge artikel 5:25 e.v. van de Awb geheel op de belanghebbende worden verhaald.

  • 4.6 Begunstigingstermijn

    In het vierde lid van artikel 174a Gemeentewet is opgenomen dat aan de belanghebbenden vooraf de gelegenheid moet worden geboden zelf maatregelen te treffen om aan de verstoring van de openbare orde een einde te maken. De vrijwillige maatregelen die de belanghebbende moet treffen kunnen in het sluitingsbevel worden opgenomen en dienen als eindresultaat de sluiting van het pand te hebben. De termijn bedraagt één week.

  • 4.7 Feitelijke sluiting

    Na afloop van de begunstigingstermijn gaat de gemeente over tot daadwerkelijke sluiting. In concreto betekent dit het ophangen van een bekendmaking op de toegangsdeur met de mededeling dat het pand op last van de burgemeester is gesloten.

  • 4.8 Vervangende woonruimte

    Het kan voorkomen dat bewoners die niet met de overlastgevende situatie in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door een sluitingsbevel op grond van artikel 174a. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (ERVM) blijkt dat in dit geval aan de 'onschuldige' bewoner passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden. Soms moet ook aan de overlastveroorzakers zelf een tweede kans worden geboden.

  • 4.9 Wet Victor

    Tijdelijke of definitieve sluiting van een (drugs)pand op basis van artikel 174a Gemeentewet is in de meeste gevallen afdoende om de overlast te bestrijden. Soms zijn echter aanvullende maatregelen nodig om de aantasting van de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor biedt hiertoe mogelijkheden. Het college kan na sluiting van het pand het aanschrijvingsinstrument uit de Woningwet hanteren. Het college kan aanwijzingen geven aan de eigenaar of gebruiker van het gebouw om het gebouw weer op redelijke wijze voor bewoning/gebruik geschikt te maken.

  • 4.10 Opheffing sluiting

    De burgemeester heeft ook de bevoegdheid een sluiting op te heffen. Wanneer belanghebbenden van een gesloten pand aantonen dat zij voldoende maatregelen hebben getroffen waardoor het aannemelijk wordt dat na opening van het pand geen overlast meer plaats vindt, kan de burgemeester de sluiting opheffen. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een woningcorporatie een huurovereenkomst met de overlastveroorzaker heeft laten ontbinden en een andere huurder in de woning wil plaatsen.

     

Artikel 5 Slotbepaling

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2010. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland 2010”. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels wordt de Beleidsnota Wet Victoria gemeente Schouwen-Duiveland, vastgesteld op 3 januari 2001, ingetrokken.

Deze beleidsregels zijn vastgesteld op 8 december 2009.

Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt op 17 december 2009.

 

 

De burgemeester van Schouwen-Duiveland,

 

G.C.G.M. Rabelink  

burgemeester