Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schouwen-Duiveland

Beleidsregels vent- en standplaats vergunningen in de gemeente Schouwen-Duiveland 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchouwen-Duiveland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels vent- en standplaats vergunningen in de gemeente Schouwen-Duiveland 2011
CiteertitelBeleidsregels vent- en standplaats vergunningen in de gemeente Schouwen-Duiveland 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikelen 5:15 en 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-2011Beleidsregel

29-11-2011

Wereldregio 16 december 2011

48A04 29 november 2011
16-12-2011Beleidsregel

29-11-2011

Wereldregio 16 december 2011

48A04 29 november 2011

Tekst van de regeling

Intitulé

BELEIDSREGELS VENT- EN STANDPLAATSVERGUNNINGEN GEMEENTE SCHOUWEN-DUIVELAND 2011

Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland;

 

gelet op de artikelen 5:15 en 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening en titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen omtrent vent- en standplaatsvergunningen en bestaande regels te actualiseren;

 

vast te stellen de volgende “Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland";

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    APV: de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Schouwen-Duiveland;

  • 2.

    ventvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:15 van de APV;

  • 3.

    standplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de APV;

  • 4.

    venten: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis;

  • 5.

    standplaatslocatie: aanduiding voor terrein of plaats waarvoor een standplaatsvergunning kan worden verleend;

  • 6.

    dorps- of stadskern: door middel van bebording aangegeven bebouwde kom van een kern;

  • 7.

    gemeentelijke markt: de waren(seizoens)markten die krachtens besluit van burgemeester en wethouders op de bij dat besluit aangewezen plaatsen worden gehouden;

  • 8.

    weg: de weg als bedoeld in artikel 1:1, onder b. van de APV;

  • 9.

    rijbaan: de rijbaan als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV);

  • 10.

    terras: de oppervlakte die voor en ter breedte of bij de standplaats wordt ingenomen met de plaatsing van meubilair. Onder een terras wordt in dit verband niet verstaan een terras als bedoeld in artikel 2:27, lid 1, sub b van de APV.

 

Hoofdstuk 2 Vergunningenregime venten
Paragraaf 1 Criteria bij aanvragen om vergunning

 

Burgemeester en wethouders hanteren de volgende criteria met betrekking tot het venten.

 

Artikel 2

Voor venten is op grond van artikel 5:15 van de APV vergunning vereist.

 

Artikel 3
  • 1.

    Voor venten stellen burgemeester en wethouders een standaardaanvraagformulier vast.

  • 2.

    Aanvragen ingediend anders dan met dit standaardformulier worden niet in behandeling genomen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders handelen bij toepassing van het tweede lid naar het gestelde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 4

Elke aanvraag wordt beoordeeld op de volgende belangen zoals genoemd in de APV:

  • 1.

    in het belang van de openbare orde;

  • 2.

    in het belang van de openbare veiligheid;

  • 3.

    in het belang van de volksgezondheid;

  • 4.

    in het belang van de bescherming van het milieu.

 

 

 

Paragraaf 2 Bepalingen bij vergunningverlening
Artikel 5

De ventvergunningen worden onderscheiden in dagvergunningen, weekvergunningen, maandvergunningen, jaarvergunningen en vergunningen voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 6

Wordt een vergunning verleend, dan worden daaraan in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    het is niet toegestaan een vast verkooppunt in te nemen;

  • 2.

    de vergunning is alleen geldig in het jaar van verlening of tijdens de aangegeven periode;

  • 3.

    het venten moet zodanig plaatsvinden, dat het verkeer hiervan geen hinder ondervindt;

  • 4.

    de vergunninghouder moet zelf van de ventvergunning gebruik maken; vervreemding is niet toegestaan;

  • 5.

    per venter/ondernemer wordt één vergunning verleend op naam;

  • 6.

    er moet daadwerkelijk gebruik worden gemaakt van de vergunning. Indien geen gebruik wordt gemaakt van de vergunning kan deze ambtshalve worden ingetrokken;

  • 7.

    de periode om te mogen venten ligt tussen 9.00 uur en 22.00 uur; na 19.00 uur mogen geen geluidssignalen meer worden gegeven;

  • 8.

    bevelen en/of aanwijzingen van de politie en daartoe bevoegde ambtenaren moeten terstond opgevolgd worden;

  • 9

    de vergunning moet desgevraagd getoond worden aan de politie en de daartoe bevoegde ambtenaren;

  • 10.

    de eventuele sancties bij het overtreden van een of meerdere voorschriften van de vergunning;

  • 11.

    de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd op de gronden als genoemd in artikel 1:6 van de APV.

 

Paragraaf 3 Handelen zonder of in strijd met vergunning
Artikel 7

Indien er zonder vergunning gevent wordt of in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften wordt gevent, zal er gehandhaafd worden conform het vastgestelde algemene handhavingsbeleid en bijbehorende handhavingsprotocollen.

 

Paragraaf 4 Nadere voorschriften
Artikel 8

Burgemeester en wethouders kunnen, indien plaatselijke of bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, nadere voorschriften aan de vergunning verbinden.

 

Hoofdstuk 3 Vergunningenregime standplaatsen
Paragraaf 1 Criteria bij aanvragen om vergunning

 

Burgemeester en wethouders hanteren de volgende criteria met betrekking tot standplaatsen.

 

Artikel 9

Voor het innemen van een standplaats is op grond van artikel 5:18 van de APV vergunning vereist.

 

Artikel 10
  • 1.

    Voor het innemen van standplaatsen stellen burgemeester en wethouders een standaardaanvraagformulier vast.

  • 2.

    Aanvragen ingediend anders dan met dit standaardformulier worden niet in behandeling genomen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders handelen bij toepassing van het tweede lid naar het gestelde in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 11

Elke aanvraag wordt beoordeeld op de volgende belangen zoals genoemd in de APV:

1.   in het belang van de openbare orde;

  • 1.

    in het belang van de openbare veiligheid;

  • 2.

    in het belang van de volksgezondheid;

  • 3.

    in het belang van de bescherming van het milieu;

  • 4.

    in het belang van redelijke eisen van welstand;

  • 5.

    strijd met een geldend bestemmingsplan;

  • 6.

    indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in (een deel van) de gemeente te verwachten is dat door verlening van de vergunning een redelijk verzorgingsniveau voor de consument in de betreffende dorps- of stadskern in gevaar komt.

 

Artikel 12  

Burgemeester en wethouders wijzen vaste standplaatslocaties aan waar standplaatsen ingenomen kunnen worden. Die locaties zijn in de bijlage behorende bij deze beleidsregels aangegeven.Vergunninghouders die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels over een rechtsgeldige vergunning beschikken voor een locatie die niet genoemd wordt in de bijlage vallen onder de overgangsregeling als bedoeld in artikel 29.

Artikel 13

1. Per standplaatslocatie wordt slechts één standplaatsvergunning per dag afgegeven;

2. Op de volgende locaties wordt meer dan één standplaatsvergunning verstrekt:

  • - het Kerkplein te Bruinisse op de woensdag, 5 standplaatsen;

  • - de Scheldestraat te Zierikzee op de zaterdag, 3 standplaatsen;

  • - de Brouwersdam gedurende de gehele week, 4 standplaatsen;

  • - het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. te Noordgouwe, 6 standplaatsen.

 

Artikel 14
  • 1.

    Vergunningen worden niet afgegeven op de dag waarop in de betreffende dorps- of stadskern de gemeentelijke markt plaatsvindt.

  • 2.

    Na sluitingstijd van de gemeentelijke seizoensmarkt in Renesse mogen wel standplaatsen worden ingenomen.

 

Artikel 15
  • 1.

    Per kern wordt één standplaats per branche per dag vergund.

  • 2.

    In een standplaats mag maar één hoofdbranche verkocht worden. ‘Nevenverkoop’ is mogelijk.

 

Artikel 16

Voor het plaatsen van voorwerpen bij de standplaats is een ontheffing op grond van artikel 2:10, lid 3 van de APV vereist. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Artikel 17

Voor het plaatsen van een terras bij de standplaats is een ontheffing op grond van artikel 2:10, lid 3 van de APV vereist. Aan deze ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

 

Artikel 18

Indien voor een vrijgekomen standplaatslocatie meerdere aanvragers voor een vergunning bekend zijn, wordt namens burgemeester en wethouders een loting verricht voor verlening van de vergunning.

 

Artikel 19

Standplaats mag worden ingenomen om goederen te koop aan te bieden of te verkopen met inachtneming van de bepalingen van de Winkeltijdenwet, van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en van de Winkeltijdenverordening gemeente Schouwen-Duiveland.

 

Artikel 20

Naast de vaste standplaatslocaties als bedoeld in artikel 12, is het standplaatshouders in beginsel toegestaan op eigen grond standplaats in te nemen. Op daartoe strekkende aanvragen zijn deze beleidsregels onverminderd van toepassing.

Paragraaf 2 Bepalingen bij vergunningverlening

Artikel 21  

Standplaatsvergunningen worden voor onbepaalde tijd afgegeven.

Artikel 22

Standplaatshouders dienen ingeschreven te zijn bij de Kamer van Koophandel en te zijn ingeschreven bij het Hoofdbedrijfschap Detailhandel.

 

Artikel 23

Voor het innemen van een standplaats is, ingevolge de geldende Verordening Precariobelasting Schouwen-Duiveland precariobelasting verschuldigd, indien de standplaats op gemeentegrond wordt ingenomen.

 

Artikel 24

Gebruik van gemeentelijke stroomkasten is alleen toegestaan indien hiervoor van gemeentewege toestemming is verleend. Voor gebruik van gemeentelijke stroomkasten wordt een jaarlijks vast te stellen tarief in rekening gebracht.

 

Artikel 25

Wordt een vergunning verleend, dan worden daaraan in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • 1.

    op welke locatie, dag(en), en tijden de standplaats ingenomen dient te worden;

  • 2.

    welke producten en goederen verkocht mogen worden;

  • 3.

    de standplaats moet daadwerkelijk ingenomen worden. Als de standplaats bij herhaling niet wordt ingenomen kan de vergunning worden ingetrokken;

  • 4.

    de vergunning is persoonsgebonden: verlening van één vergunning op naam;

  • 5.

    de omgeving van de standplaats moet schoon en in zindelijke staat worden gehouden;

  • 6.

    de standplaats moet zodanig worden ingenomen dat zo min mogelijk parkeerplaatsen worden ingenomen en het verkeer hiervan geen hinder ondervindt;

  • 7.

    de gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan personen, zaken of goederen van derden hoe ook genaamd, ontstaan als gevolg van gebruikmaking van de vergunning;

  • 8.

    indien de verkoopactiviteiten die vanuit of vanaf de standplaats plaatsvinden meldings- of vergunningsplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer, dan dient hieraan eerst te worden voldaan, alvorens van de standplaatsvergunning gebruik mag worden gemaakt;

  • 9.

    de vergunninghouder dient zelf standplaats in te nemen. Vervreemding van de vergunning is niet toegestaan;

  • 10.

    indien bijzondere omstandigheden dit wenselijk of noodzakelijk maken moet de vergunninghouder – in overleg met de gemeente – uitwijken naar een andere standplaats;

  • 11.

    bevelen en/of aanwijzingen van de politie en daartoe bevoegde ambtenaren moeten terstond opgevolgd worden;

  • 12.

    de vergunning moet desgevraagd getoond worden aan de politie en daartoe bevoegde ambtenaren;

  • 13.

    de eventuele sancties bij het overtreden van een of meerdere voorschriften van de vergunning;

  • 14.

    dat de vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd indien de omschreven voorschriften niet worden nagekomen;

  • 15.

    de afmetingen en de exacte locatie van de standplaats;

  • 16.

    de standplaats moet voldoen aan redelijke eisen van welstand, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders en zonodig gehoord de welstandscommissie.

Artikel 26

1. Bij standplaatsen binnen de dorps- of stadskern is het, mits de openbare voorzieningen dit toelaten, toegestaan een terras bij de standplaats te plaatsen, met inachtneming van het volgende:

  • a.

    het terras moet voor en ter breedte van de standplaats worden geplaatst;

  • b.

    het terras moet direct grenzen aan de standplaats;

  • c.

    de oppervlakte van het terras mag gelijk zijn aan de oppervlakte van de standplaats, doch maximaal 20 m²;

  • d.

    het is toegestaan meubilair op het terras te plaatsen. Daaronder wordt verstaan: tafels, stoelen, banken en parasols. Onder meubilair wordt niet begrepen: vlonders en terrasschermen.

  • e.

    het meubilair mag aanwezig zijn gedurende de periode dat de standplaats in exploitatie is.

2. Bij standplaatsen buiten de dorps- of stadskern is het, mits de openbare voorzieningen dit toelaten, toegestaan een terras bij de standplaats te plaatsen, waarbij als uitgangspunt geldt dat de in te nemen oppervlakte afhankelijk is van de situatie ter plaatse.

3. Brandkranen moeten te allen tijde vrij bereikbaar zijn voor de hulpverleningsdiensten.

4. Debreedteafstand tussen het terras en de rijbaan is ten minste 1,5 meter.

Paragraaf 3 Handelen zonder of in strijd met vergunning
Artikel 27

Indien er zonder vergunning standplaats wordt ingenomen of in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften standplaats wordt ingenomen, zal er gehandhaafd worden conform het vastgestelde algemene handhavingsbeleid en bijbehorende handhavingsprotocollen.

Paragraaf 4 Nadere voorschriften

Artikel 28

Burgemeester en wethouders kunnen, indien plaatselijke of bijzondere omstandigheden hiertoe aanleiding geven, nadere voorschriften aan de vergunning verbinden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 29 Overgangsregeling

Voor eerder verleende vergunningen, voor het innemen van een standplaats op locaties waar dit krachtens deze beleidsregels niet meer mogelijk is, geldt de volgende overgangsregeling:

  • 1.

    nieuwe aanvragen om vergunning voor de betreffende standplaatslocatie worden niet meer gehonoreerd;

  • 2.

    rechten van een vergunninghouder voor de betreffende standplaatslocatie worden gerespecteerd zolang de vergunninghouder gebruik maakt van de standplaats.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking onmiddellijk na de bekendmaking.

Artikel 31 Aanhalingstitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2011”.

Artikel 32 Intrekking eerdere beleidsregels

Eerder vastgestelde “beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland” worden ingetrokken op het moment dat de “beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2011” in werking treden.

Deze beleidsregels zijn bekendgemaakt op 16 december 2011 en zij treden onmiddellijk na bekendmaking in werking.

Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland op 29 november 2011.

 

De secretaris,                                                              De burgemeester,

 

 

 

 

M.K. van den Heuvel                                                     G.C.G.M. Rabelink

Bijlage: Overzicht standplaatslocaties gemeente Schouwen-Duiveland

 

Dorps- of stadskern:

Locatie(s):

Aantal toegestane standplaatsen per locatie per dag

Brouwersdam

1. Dam

1. 4

Brouwershaven

2. Markt

 

3. Schuitkade

 

 

 

4. Kop van de haven

2. 1

 

3. Alleen voor informatiestandplaatsen en als uitwijkmogelijkheid

 

4. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Bruinisse

1. Kerkplein

 

 

2. Parkeerterrein c1000

 

3. Terrein van Bejaardenhuis In ‘t Opper

1. 5 op de woensdag, andere dagen 1

 

2. 1

 

 3. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Burgh-Haamstede

1. Parkeerterrein Leliendaleweg

 

2. Parkeerterrein Kriekemeet

 

3. Parkeerterrein Julianastraat

1. 1

 

 

2. 1

 

3. 1

Dreischor

1. Mr. P. Moggestraat

 

2. Parkeerterrein Zuid-Langeweg

 

3. Ring

 

4. Stoofweg

1. 1

 

2. 1

 

 

3. 1

 

4. Alleen voor informatiestand-plaatsen

Ellemeet

1. Duinovergang Ellemeet

 

2. Burgemeester De Bruijnstraat

 

1. 1

 

 

2. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid  

 Kerkwerve

1. Beatrixstraat

 

2. Kerkweg

1. 1.

 

2. Alleen voor informatiestand-plaats en als uitwijkmogelijkheid

Nieuwerkerk

1. Parkeerterrein Dorpshuis

 

2. Weststraat-school

1. 1

 

2. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Noordgouwe

1. Pauwstraat

 

2. het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F (mits privaatrechtelijke toestemming is verleend)

 

3. Vijverbergstraat

1. 1

 

2. 6

 

 

 

 

3. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid  

Noordwelle

1. Smidsweg

1. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid  

Oosterland

1. Dr. Schutterstraat parkeerterrein

 

2. Markt

 

3. Dr. Schutterstraat-school

1. 1

 

 

2. 1

 

3. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid  

Ouwerkerk

1. Ring

 

2. Weg van de buitenlandse pers

 

3. Haneweg

1. 1

 

2. 1

 

 

3. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid  

 Renesse

1. Renesseweg-Hogezoom/ Terrein Delta Warenhuis

 

2. Evenemententerrein

 

 

3. Hoek Zeeanemoonweg- De Zoom

1. 1

 

 

2. 1, en tevens mogelijkheid voor informatiestand-plaats

 

3. 1

 

Scharendijke

1. Parkeerterrein Dijkstraat

 

2. Carlstraat

1. 1

 

2. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

Serooskerke

1. Dorpsweg

 

 

 

2. Schelphoek

1. Alleen voor informatietand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

 

2. 1 

Sirjansland

1. Lageweg

1. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid  

Zierikzee

1. Calandweg, plein

 

2. Parkeerterrein Scheldestraat

 

3. Parkeerterrein Lidl

 

4. Parkeerterrein MFC

 

 

 

5. Kraanplein

 

 

 

6. Hoofdpoortstraat (alleen voorste gedeelte)

1. 1

 

2. 3 op de zaterdag, andere dagen 1

 

3. 1

 

4. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

 

5. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

 

6. 1

Zonnemaire

1. Breekveld/Oprit

 

2. Zuidweg

 

1. 1

 

2. Alleen voor informatiestand-plaatsen en als uitwijkmogelijkheid

 

 

Nota-toelichting vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland

 

1. Inleiding

Op grond van artikel 5:15 van de Algemene plaatselijke verordening Schouwen-Duiveland 2010” (hierna: Apv) is het verboden te venten zonder vergunning.

 

Op grond van artikel 5:18 van de Apv is het verboden zonder vergunning een standplaats in te nemen of te hebben.

 

De gemeente Schouwen-Duiveland heeft sinds 1998 de nota Vent- en standplaatsenbeleid gehanteerd voor de behandeling van aanvragen voor vent- en standplaatsvergunningen. In 2009 werden diverse knelpunten geconstateerd in dit beleid. Om deze reden zijn in januari 2009 de beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen vastgesteld. Met de vaststelling van deze beleidsregels werden onder meer de volgende zaken nader geregeld:

  • - Aantallen standplaatsen en locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen

  • - Dagen en tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen

  • - Afwegingsgronden voor het plaatsen van een terras bij de standplaats

 

Er hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die het noodzakelijk maken de in januari 2009 vastgestelde beleidsregels te actualiseren. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op deze ontwikkelingen en de wijzigingen die daaruit voortvloeien. Tenslotte wordt in paragraaf 3 een toelichting op de artikelen uit de beleidsregel gegeven.

 

2. Wijzigingen ten opzichte van de beleidsregels 2009

 

Afschaffing vergunningstelsel voorwerpen op of aan de weg

Tot 1 oktober 2010 gold op basis van artikel 2:10 van de Apv een vergunningplicht voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de openbare weg in strijd met de publieke functie ervan. Voorwerpen en terrassen bij standplaatsen vallen onder de werkingssfeer van artikel 2:10 van de Apv. Om deze reden diende tot op heden een vergunning op basis van dit Apv-artikel aangevraagd te worden voor het plaatsen van voorwerpen en/of terrassen bij standplaatsen.

 

De vergunningplicht voor het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan is met de inwerkingtreding van de 1e wijziging van de Apv 2010 per 1 oktober 2010 komen te vervallen. Artikel 2:10, lid 1 luidt sinds de inwerkingtreding als volgt:

 

Het is verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

  • 1.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 2.

    het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

 

Op basis van artikel 2:10, lid 3, kan het bevoegd bestuursorgaan echter ontheffing verlenen van dit verbod.

 

Het bovenstaande betekent dat de artikelen 17 en 18 van de beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen 2009 gewijzigd dienden te worden. In de artikelen 16 en 17 van de beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen gemeente Schouwen-Duiveland 2011 is bepaald dat er een ontheffing benodigd is voor het plaatsen van voorwerpen of terrassen bij standplaatsen.  

 

Regulering terrassen bij standplaatsen

Op grond van artikel 17 van de beleidsregels is een ontheffing benodigd voor het plaatsen van een terras bij een standplaats. Tot op heden golden er geen regels ten aanzien van onder meer de omvang van terrassen bij standplaatsen. Het college acht het echter wenselijk om nadere regels aan terrassen te stellen. In artikel 26 van de beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen zijn daarom nadere regels omtrent terrassen opgenomen. Er is een differentiatie aangebracht voor wat betreft terrassen binnen de dorps- of stadskern en buiten de dorps- of stadskern.

 

3. Toelichting op de artikelen

In deze paragraaf wordt een toelichting op de artikelen uit de beleidsregels gegeven.  

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

 

Artikel 1

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Hoofdstuk 2 Vergunningenregime Venten

 

Artikel 2

Door middel van een vergunningenstelsel trachten wij het venten te reguleren.

 

Artikel 3

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 4

In het kader van de Apv (artikel 1:8) dienen aanvragen om vergunning op belangen als de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu beoordeeld te worden. Op deze manier kunnen ongewenste ontwikkelingen worden tegengegaan.

 

Artikel 5

Wij hebben gekozen voor een onderscheid in dag-, week-, maand- en jaarvergunningen, alsmede vergunningen voor onbepaalde tijd. Op deze manier willen wij de legeskosten beperken. Een dagvergunning is logischerwijs goedkoper dan een weekvergunning.

Onder een dagvergunning wordt verstaan een ventvergunning die eenmalig wordt verleend voor een periode van één dag. Een weekvergunning is geldig voor een week of korter, maar langer dan een dag. Een maandvergunning is geldig voor een maand of korter, maar langer dan een week. Onder een jaarvergunning wordt verstaan een ventvergunning die verleend wordt voor een periode van één jaar. Een vergunning voor onbepaalde tijd wordt op verzoek verstrekt tot het moment dat deze wordt opgezegd.  

 

Artikel 6

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 7

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 8

Wij achten het van belang om, indien noodzakelijk, nadere voorschriften aan een vergunning te verbinden.

 

Hoofdstuk 3 Vergunningenregime standplaatsen

 

Artikel 9

Door middel van een vergunningenstelsel trachten wij het innemen van standplaatsen te reguleren.

 

Artikel 10

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 11

In het kader van de Apv dienen aanvragen om vergunning op belangen als de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid, de bescherming van het milieu, redelijke eisen van welstand, planologische aspecten en overige aspecten beoordeeld te worden. Op deze manier kunnen ongewenste ontwikkelingen tegen worden gegaan.  

 

De belangen die in artikel 11, leden 1, 2 en 4 worden genoemd, worden vaak in combinatie gebruikt. Standplaatsen hebben een verkeersaantrekkend karakter. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot ongewenste oversteekbewegingen van voetgangers. Parkeergedrag van automobilisten op daartoe niet geëigende plaatsen kan eveneens leiden tot overlast. Onder de verstoring van de openbare orde wordt onder andere verstaan: geluidsoverlast, aanstootgevend gedrag en het veroorzaken van oploopjes.

 

De standplaatshouder is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de redelijke eisen van welstand, zoals genoemd in artikel 11, lid 5. Indien wij van mening zijn dat er mogelijk sprake is van strijd met de redelijke eisen van welstand, kunnen wij advies vragen aan de welstandscommissie. Indien een standplaats naar mening van de welstandscommissie niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand, dient de standplaatshouder er voor te zorgen dat de standplaats wel aan deze eisen voldoet. Indien dit niet mogelijk is, of de standplaatshouder hier geen medewerking aan verleent, kan de standplaatsvergunning worden geweigerd of ingetrokken.

 

Elke aanvraag wordt conform artikel 11, lid 6, getoetst aan het vigerend bestemmingsplan.

 

Bij het vaststellen van de standplaatslocaties hebben wij er rekening mee gehouden dat standplaatsen niet geplaatst worden op locaties met de bestemmingen natuur, groenstrook, tuin en agrarisch. Het plaatsen van standplaatsen op locaties met één of meerdere van deze bestemmingen achten wij altijd ongewenst.

 

Artikel 12

Wij hebben gekozen voor het vaststellen van een vast aantal standplaatslocaties waar standplaatsen ingenomen kunnen worden.

 

Wij kiezen ervoor om wildgroei van standplaatsen te voorkomen. Het is ongewenst dat op alle denkbare plaatsen waren worden aangeboden. Dit zou onder meer het aanzien van de kernen op onaanvaardbare wijze aantasten. Welstand vormt een belangrijke basis voor het vastleggen van de locaties. Ernstige verstoring van het straatbeeld, het waarborgen van het aanzien van een monument en andere stedenbouwkundige overwegingen zijn onder meer motieven geweest op grond waarvan de locaties zijn afgewogen.

 

Uit vaste jurisprudentie blijkt dat het aanwijzen van vaste locaties voor te verstrekken vergunningen is toegestaan in het belang van de openbare orde: het is in strijd met de openbare orde om onbeperkt vergunningen af te geven. Hiermee wordt tevens het belang van het beperken of voorkomen van overlast en de verkeersveiligheid gewaarborgd. Bij het vastleggen van de locaties van standplaatsen is beoordeeld of de standplaatsen geen verkeers- of parkeerhinder tot gevolg hebben. Daarnaast is gekeken of de standplaatsen geen verkeersgevaarlijke situaties opleveren.

 

Het vaststellen van een vast aantal standplaatslocaties biedt duidelijkheid voor aanvragers. Een aanvrager weet precies voor welke locatie vergunning kan worden aangevraagd. Dit voorkomt langdurige aanvraagprocedures en mogelijke afwijzingen van aanvragen.

 

Wij hebben bij het vaststellen van een vast aantal standplaatsen in overweging genomen dat aanvragers van een vergunning een standplaats moeten kunnen innemen. Wij zijn van mening dat met het vaststellen van vaste locaties voldoende plaatsen beschikbaar zijn. Het belang van de ambulante handel is hiermee voldoende gewaarborgd.

 

Artikel 13

1. In het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid en de redelijke eisen van welstand wordt maximaal één vergunning per locatie per dag verleend.

 

2. In afwijking van lid 1 verlenen wij meerdere standplaatsvergunningen voor de locaties Kerkplein te Bruinisse, Scheldestraat te Zierikzee, Brouwersdam en het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. te Noordgouwe. Op de Brouwersdam zijn conform de “3e Wijziging Beleidsnota Zonering en ontwikkelingskader strand” vier standplaatsen toegestaan. Voor het terrein van de Biologische Kwekerij Zuidbos V.O.F. kunnen wij zes standplaatsvergunningen verlenen. Voor het innemen van een standplaats op deze locatie is tevens privaatrechtelijke toestemming van de eigenaar van het terrein nodig.

 

Artikel 14

Wij hechten waarde aan de gemeentelijke markten in de verschillende kernen. Ter waarborging van de openbare orde en ter bescherming van de gemeentelijke markten is het niet toegestaan een standplaats in te nemen in de kern waar een gemeentelijke markt gaande is, gedurende de tijdstippen van deze markt. De gemeentelijke markten op Schouwen-Duiveland zijn de weekmarkt op donderdag te Zierikzee en de seizoensmarkt op woensdag te Renesse (gedurende 18 weken in het hoogseizoen).

 

Artikel 15

Vanuit het oogpunt van openbare orde vinden wij het wenselijk per kern slechts één vertegenwoordiger per branche toe te staan. Bij de invulling van de branches wordt aangesloten bij de actuele brancheringslijst van de Centrale Vereniging voor Ambulante Handel.

 

‘Nevenverkoop’ staan wij toe. Hiermee doelen wij op de verkoop van bijvoorbeeld gekoelde dranken naast de verkoop van etenswaren. Dit dient wel specifiek aangevraagd te worden.

 

Artikel 16

In hoofdstuk 2 (Openbare orde), afdeling 5 (bruikbaarheid en aanzien van de weg) van de Algemene plaatselijke verordening is in artikel 2:10, lid 1 bepaald dat het verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

  • 1.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 2.

    het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

 

Op grond van artikel 2:10, lid 3 kan het college ontheffing verlenen van bovengenoemd verbod.

 

Artikel 16 heeft tot doel een afwegingskader te bieden voor het plaatsen van voorwerpen bij een standplaats.

 

Ter bescherming van de openbare orde en in het belang van het voorkomen of beperken van overlast dienen deze voorwerpen na sluitingstijd verwijderd te worden. Hiermee willen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld vandalisme voorkomen.

 

Artikel 17

In hoofdstuk 2 (Openbare orde), afdeling 5 (bruikbaarheid en aanzien van de weg) van de Algemene plaatselijke verordening is in artikel 2:10, lid 1 bepaald dat het verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

  • 1.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 2.

    het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

 

Op grond van artikel 2:10, lid 3 kan het college ontheffing verlenen van bovengenoemd verbod.

 

Artikel 17 heeft tot doel een afwegingskader te bieden voor het plaatsen van een terras bij een standplaats.

 

Ter bescherming van de openbare orde en in het belang van de openbare veiligheid dient een terras na sluitingstijd verwijderd te worden. Hiermee willen burgemeester en wethouders bijvoorbeeld vandalisme voorkomen.

 

Artikel 18

Indien er meerdere aanvragers zijn voor een vrijgekomen standplaatslocatie, zal de gemeente een loting verrichten voor verlening van de vergunning. De loting wordt uitgevoerd door de behandelend ambtenaar. Aanvragers van een vergunning kunnen hierbij aanwezig zijn. Van de loting wordt een notitie gemaakt.

Wij zullen niet actief bekend maken dat er een plaats is vrijgekomen. Dit wordt niet als een taak van de gemeente gezien. Aanvragers moeten zichzelf bekend maken. Alleen indien er daadwerkelijk zicht is op het vrijkomen van een locatie zal de gemeente aanvragers in portefeuille houden. Er wordt niet gewerkt met een wachtlijst.

 

Artikel 19

De tijden waarop standplaatsen geopend mogen zijn sluiten aan bij de bepalingen van de Winkeltijdenwet, het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en de Winkeltijdenverordening gemeente Schouwen-Duiveland.  

 

Werkdagen

Artikel 2, lid 1, sub c van de Winkeltijdenwet geeft aan dat het verboden is om op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur een winkel voor het publiek geopend te hebben. Het is aldus niet toegestaan een standplaats op werkdagen voor 06.00 uur en na 22.00 uur geopend te hebben.

 

Zon- en feestdagen

Daarnaast geeft dit artikel aan dat het verboden is een standplaats geopend te hebben op zondag. Ook is het op grond van dit artikel verboden een standplaats geopend te hebben op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19.00 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19.00 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19.00 uur.

 

Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet

In het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet wordt in artikel 12 aangegeven dat de in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, niet gelden ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken. Voor deze dagen kan de sluitingstijd dus ook op 22.00 uur worden gesteld, indien er vanuit de standplaats voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken worden verkocht.

 

Artikel 20

Wij staan toe dat er op eigen grond standplaatsen worden ingenomen. Deze uitzondering geldt alleen voor eigen terrein van een aanvrager, het overleggen van een eigendomsakte is dan ook vereist. Huurconstructies worden niet geaccepteerd. Op deze manier willen wij aanvragers ruimte bieden om op eigen grond standplaats te kunnen innemen.

 

Een standplaatsvergunning is echter in alle gevallen noodzakelijk. Op grond van de weigeringsgronden die genoemd worden in artikel 1:8 van de Apv kan desalniettemin besloten worden een vergunning op eigen grond te weigeren.

 

Artikel 21

Vanuit het oogpunt van deregulering verlenen wij vergunningen voor onbepaalde tijd.

 

Artikel 22

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Artikel 23

Op grond van de Verordening Precariobelasting is precariobelasting verschuldigd voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

 

Artikel 24

Tot op heden komt het veel voor dat gemeentelijke stroomkasten door standplaatshouders worden gebruikt. Wij vinden het redelijk dat standplaatshouders moeten betalen voor het gebruik van gemeentelijke stroomkasten.

 

Indien een standplaatshouder toestemming krijgt voor het gebruik van een gemeentelijke stroomkast, zal hier jaarlijks een nota voor worden uitgeschreven. Per 1 januari 2012 worden onderstaande tarieven gehanteerd.

 

Stroomgebruik (16A):

€ 5,24 per aansluiting per dag

Stroomgebruik (Krachtstroom):

€ 10,48 per aansluiting per dag

De tarieven worden jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de algemene gemeentelijke indexering.

 

Artikel 25

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 26

Wij achten het noodzakelijk om nadere regels te stellen aan de plaatsing van terrassen bij standplaatsen. Op Schouwen-Duiveland zijn er zowel standplaatsen binnen als buiten de bebouwde kom die beschikken over een terras. Wij zijn van mening dat er, onder meer uit oogpunt van de bescherming van de openbare orde en in het belang van de openbare veiligheid, verschillende regels moeten gelden voor terrassen binnen en buiten de bebouwde kom.

 

Om verwarring over de term ‘terras’ te voorkomen is in artikel 1 van de beleidsregels een definitie van deze term opgenomen. Onder een terras wordt in deze beleidsregels nadrukkelijk niet verstaan een terras als bedoeld in artikel 2:27 van de Apv.

 

Artikel 27

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 28

Wij achten het van belang, indien noodzakelijk, nadere voorschriften aan een vergunning te verbinden.

 

Artikel 29

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 30

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 31

Geen verduidelijking noodzakelijk.

 

Artikel 32

Geen verduidelijking noodzakelijk.

Nota-toelichting

2012-08-08