Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kerkrade

Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKerkrade
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009
CiteertitelBesluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet maatschappelijke ondersteuning
  2. Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-01-201001-10-2012Intrekking

21-12-2009

Zuid-Limburger 13-01-2010

09n00843
15-05-200901-10-2012Nieuwe regeling

22-04-2009

Zuid-Limburger 30-04-2009

09Rb024

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT INDIVIDUELE VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE KERKRADE 2009

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In dit Besluit wordt verstaan onder verordening: de van toepassing zijnde Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade.

  • 2.

    Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Awb.

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken voorzieningen

Artikel 2 Voorziening in natura

Een voorziening die uitsluitend in natura kan worden verstrekt is het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV).

Artikel 3 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onderdeel c verordening vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Verstrekking van het persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    a) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    b) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind of curatele stelling;

    c) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de verstrekking van het persoonsgebonden budget niet bijdraagt aan het leveren van een adequate voorziening.

Artikel 4 Wisselen van verstrekkingsvorm

  • 1.

    Bij hulp bij het huishouden kan op verzoek van de persoon met beperkingen maximaal één keer per jaar de verstrekkingsvorm worden gewijzigd, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 8 weken. De herziene verstrekkingsvorm gaat in per eerste dag van maand volgend op de toekenning van de gewijzigde verstrekkingsvorm.

  • 2.

    Bij de overige voorzieningen is het op verzoek wijzigen van de verstrekkingsvorm alleen na de afschrijving van de toegekende voorziening mogelijk.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 5 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    Voor de Huishoudelijke Hulp Basis bedraagt het persoonsgebonden budget op jaarbasis:

    Klasse 1: € 712,40;

    Klasse 2: € 2.137,20;

    Klasse 3: € 3.918,20;

    Klasse 4: € 6.055,40;

    Klasse 5: € 8.192,60;

    Klasse 6: € 10.329,80.

     

    Bij additionele uren die boven Klasse 6 worden toegekend, wordt een uurbedrag van € 14,15 gehanteerd.

  • 2.

    Voor de Huishoudelijke Hulp Plus bedraagt het persoonsgebonden budget op jaarbasis:

    Klasse 1: € 865,80;

    Klasse 2: € 2.597,40;

    Klasse 3: € 4.761,90;

    Klasse 4: € 7.359,30;

    Klasse 5: € 9.956,70;

    Klasse 6: € 12.554,10.

     

    Bij additionele uren die boven Klasse 6 worden toegekend, wordt een uurbedrag van € 17,94 gehanteerd.

  • 3.

    De bedragen genoemd in lid 1 en 2 bedragen 75% van de kosten van hulp bij het huishouden in natura waarbij uitgegaan wordt van het gemiddelde van de klasse. Indien de kosten van het hulp bij het huishouden worden verhoogd, worden de bedragen genoemd in lid 1 en 2 automatisch verhoogd en bedragen wederom 75% van de kosten van hulp bij het huishouden in natura waarbij uitgegaan wordt van het gemiddelde van de klasse.

Artikel 6 Verstrekken persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    De verstrekking van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als volgt uitgekeerd:

    a) persoonsgebonden budget tot € 2.500,00 op jaarbasis: in één keer;

    b) persoonsgebonden budget tussen € 2.500,00 en € 5.000,00 op jaarbasis: per half jaar;

    c) persoonsgebonden budget tussen € 5.000,00 en € 25.000,00 op jaarbasis: per kwartaal;

    d) persoonsgebonden budget boven € 25.000,00 op jaarbasis: maandelijks.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget wordt alleen naar de bankrekening van de persoon met beperkingen overgemaakt.

Artikel 7 Verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

  • 1.

    Een ieder die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen zes weken na afloop van de verstrekking dan wel conform het verantwoordingsritme:

    a. persoonsgebonden budget tot € 2.500 op jaarbasis: in één keer;

    b. persoonsgebonden budget tussen € 2.500 en € 5.000 op jaarbasis: per half jaar;

    c. persoonsgebonden budget boven € 5.000 op jaarbasis: per kwartaal.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden kent een vrij besteedbaar bedrag, waarover geen verantwoording verschuldigd is. Dit bedraagt 1,5% van het totaal toegekende bedrag, met een minimum van € 250,00 en een maximum van € 1.250,00 op jaarbasis.

  • 3.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget betreft het netto persoonsgebonden budget, na aftrek van de eigen bijdrage en het vrij besteedbaar bedrag zoals bedoeld in lid 2.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.1 onderdeel b Verordening bedraagt € 2.270,00.

  • 2.

    De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 4.11 lid 1 Verordening bedraagt maximaal € 2.500,00.

  • 3.

    Het maximum bedrag zoals bedoeld in artikel 4.11 lid 2 Verordening, bedraagt €1.000,00.

  • 4.

    Bij het bezoekbaar maken van de woonruimte, zoals bedoeld in artikel 4.7 Verordening, wordt maximaal een bedrag van € 3.000,00 verstrekt.

  • 5.

    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.14 Verordening is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De financiële tegemoetkoming wordt maximaal voor de duur van 6 maanden verstrekt.

Artikel 9 Persoonsgebonden budget

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget, zoals bedoeld in artikel 4.1 onderdeel c en d Verordening, wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    De verstrekking van een persoonsgebonden budget wordt na toekenning op basis van bevoorschotting in één keer uitgekeerd.

  • 3.

    Voor de verantwoording van het persoonsgebonden budget is artikel 7 lid 1 van dit Besluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt alleen naar de bankrekening van de persoon met beperkingen overgemaakt.

  • 2.

    In uitzondering op lid 1 wordt bij een bouwkundige of woontechnische ingreep in of aan een woonruimte het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming, conform artikel 7 lid 2 van de wet, verleend aan de eigenaar van de woonruimte.

Artikel 11 Toepassen primaat van verhuizen

De hoogte van het bedrag als bedoeld in artikel 4.4 lid 4 Verordening is €10.000,00.

Artikel 12 Onderhoud, keuring en reparatie van liften

Alleen de kosten van keuring, onderhoud en reparatie in een door het college geaccepteerde offerte komen voor vergoeding in aanmerking met een maximum van €250,00 per jaar.

Artikel 13 Huurderving

Het bedrag zoals bedoeld in artikel 4.12 lid 1 Verordening bedraagt €4.500,00.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 14 Vaststelling persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs of aanschafwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief BTW, medisch noodzakelijke accessoires en onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

  • 2.

    De verstrekking van een persoonsgebonden budget wordt na toekenning op basis van bevoorschotting in één keer uitgekeerd.

  • 3.

    Voor de verantwoording van het PGB is artikel 7 lid 1 van dit Besluit van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor het gebruik van vervoersvoorziening bedraagt:

a. voor de kosten van het gebruik van een taxi € 860,00;

b. voor de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi € 1.292,00.

Artikel 16 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming

Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt alleen naar de bankrekening van de persoon met beperkingen overgemaakt.

Hoofdstuk 6 Rolstoelen

Artikel 17 Persoonsgebonden budget rolstoelvoorzieningen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de huurprijs of aanschafwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

  • 2.

    De verstrekking van een persoonsgebonden budget wordt na toekenning op basis van bevoorschotting in één keer uitgekeerd.

  • 3.

    Voor de verantwoording van het PGB zie artikel 7 lid 1 van dit Besluit.

Artikel 18 Sportrolstoel

De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 6.1 onderdeel b Verordening bedraagt € 2.120,00.

Artikel 19 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming

Het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt alleen naar de bankrekening van de persoon met beperkingen overgemaakt.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling

Artikel 21 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade op 22 april 2009.

De voorzitter van de raad, De griffier,

J.J.M. Som mr. drs. H.J.W. van Dongen

Nota-toelichting Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrde 2009

INLEIDING

Het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009” omvat alle regels waarvoor de Verordening een delegatiebepaling voor het college bevat. Daarnaast bevat het gemeentelijke Besluit de uitvoeringsregels ten opzichte van de bepalingen van de Verordening.

Door de uitvoering zo veel als mogelijk te regelen met het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009” hoeft de Verordening niet telkens te worden aangepast wanneer er als gevolg van wetgeving, lokaal beleid of praktijkervaring wijzigingen moeten worden vastgesteld.

 

Leeswijzer

Onderhavige notitie biedt een toelichting op het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009”. In deze toelichting wordt het Besluit, parallel aan de volgorde binnen het Besluit, artikelsgewijs nader toegelicht en beleidsmatig beschreven.

Nadrukkelijker dan voorheen wordt het vaststellen van het uitvoeringsbeleid opgedragen aan het college. Het uitvoeringsbeleid is door het college vastgelegd in het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009”. Dit Besluit sluit aan op de Wmo, bevat nadere uitvoeringsregels van de Wmo en wordt vastgesteld door het college. Tot slot is de inbreng van belangenbehartigers verankerd in de “Verordening cliëntparticipatie integraal Wmo beleid gemeente Kerkrade 2007”.

 

januari 2009

 

AFDELING I ALGEMEEN

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor alle niet nader omschreven begrippen en artikelen wordt de omschrijving bedoeld zoals in de wet, Verordening of Awb is bepaald.

 

Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken voorzieningen

 

Artikel 2 Voorziening in natura

Het CVV is een collectieve voorziening die door meerdere gemeenten in stand wordt gehouden. Hierdoor is het niet mogelijk om het CVV op individueel niveau op een andere manier dan in natura te verstrekken, om te voorkomen dat er kapitaalvernietiging ontstaat.

 

Artikel 3 Persoonsgebonden budget

Indien belanghebbende aanspraak heeft op een individuele voorziening, kan op verzoek van de belanghebbende verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een pgb te ontvangen. Als de mensen echter een goed netwerk hebben die voor het beheer zorgen, kan een pgb natuurlijk wel als keuze beschikbaar blijven (TK 2005-2006, 30 131, nr. 31, p. 3).

 

Artikel 4 Wisselen van verstrekkingsvorm In dit artikel is aangegeven dat alleen bij hulp bij het huishouden maximaal eenmaal per jaar de verstrekkingsvorm kan worden gewijzigd. Bij de overige voorziening is dit alleen mogelijk na de afschrijving van de toegekende voorziening (dus bij nieuwe toekenning).

 

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

 

Artikel 5 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

Het artikel regelt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden. Bij de inkoop van de hulp bij het huishouden door de gemeente zijn de klassen gehandhaafd zoals in de AWBZ het geval was. Het bedrag is gebaseerd op het bij het midden van de klasse horende aantal uren, vermenigvuldigd met het uurbedrag dat 75% is van het gemiddelde uurbedrag van de zorg in natura. Het betreft bruto bedragen exclusief een eventuele eigen bijdrage.

 

Artikel 6 Verstrekkingen persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

In dit artikel is de bevoorschotting en uitbetaling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden geregeld.

 

Artikel 7 Verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

In dit artikel is de verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden geregeld.

 

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

 

Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen

In dit artikel zijn de hoogte van de financiële tegemoetkomingen in de verhuis- en herinrichtingskosten, voor het bezoekbaar maken van een woning, voor tijdelijke huisvesting en voor het aanpassen van woonwagens.

 

Artikel 9 Persoonsgebonden budget

In dit artikel is de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget, de bevoorschotting van het persoonsgebonden budget en de verantwoording van het persoonsgebonden budget geregeld.

Dit artikel regelt hoe het persoonsgeboden budget (minus de eigen bijdrage) voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden, te denken valt aan kosten van de bouw, maar ook aan eventuele kosten van de architect, vergunningen en toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk om per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen.

 

Artikel 10 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming

In dit artikel is aangegeven aan wie het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.

 

Artikel 11 Toepassen primaat van verhuizen

In dit artikel is het bedrag aangegeven waarboven het primaat van verhuizen kan worden toegepast.

 

Artikel 12 Onderhoud, keuring en reparatie van liften

In dit artikel is de hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van keuring, onderhoud en reparatie van liften geregeld.

 

Artikel 13 Huurderving

In dit artikel is de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting geregeld.

 

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

 

Artikel 14 Vaststelling persoonsgebonden budget

Bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening. Indien er sprake is van de aanschaf van een voorziening, kan er nog ophoging plaatsvinden van het persoonsgebonden budget met kosten voor onderhoud en reparatie. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld wordt genomen over het gemiddelde bedrag van onderhoud van soortgelijke verstrekkingen over het een na laatste voorafgaande kalenderjaar. Worden voorzieningen gehuurd inclusief onderhoud en reparatie dan bestaat het persoonsgebonden budget uit het bedrag dat maandelijks als huurprijs beschikbaar is. Hiermee kan de aanvrager zijn voorziening huren.

Voorts is de bevoorschotting van het persoonsgebonden budget en de verantwoording van het persoonsgebonden budget in dit artikel geregeld. De verantwoording geschiedt over het netto gedeelte van het persoonsgebonden budget, dat wil zeggen het persoonsgebonden budget minus afgedragen eigen bijdragen en minus het vrij besteedbaar bedrag.

 

Artikel 15 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen

In dit artikel is de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de (rolstoel)taxi vastgelegd.

 

Artikel 16 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming

In dit artikel is aangegeven aan wie het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.

 

Hoofdstuk 6 Rolstoelen

 

Artikel 17 Persoonsgebonden budget rolstoelvoorzieningen

Er wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening bij de verstrekking van een rolstoel. De vaststelling van een persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening geschiedt per individueel geval, omdat op individueel niveau er een behoefte kan bestaan om de rolstoel aan te passen.

Voorts is de bevoorschotting van het persoonsgebonden budget en de verantwoording van het persoonsgebonden budget in dit artikel geregeld.

 

Artikel 18 Sportrolstoel

In dit artikel is de maximale hoogte van de financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel bepaald.

 

Artikel 19 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming

In dit artikel is aangegeven aan wie het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.

 

AFDELING II PROCEDURES

 

Hoofdstuk 7 Advisering

 

Artikel 20 Advisering

In dit artikel is het bedrag genoemd waarboven het college op grond van artikel 8.2 lid 2 onderdeel a Verordening advies moet inwinnen.

 

AFDELING III SLOT

 

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

 

Artikel 21 Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht.