Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009 |
Citeertitel | Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2010
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-01-2010 | 01-10-2012 | Intrekking | 21-12-2009 Zuid-Limburger 13-01-2010 | 09n00843 | |
15-05-2009 | 01-10-2012 | Nieuwe regeling | 22-04-2009 Zuid-Limburger 30-04-2009 | 09Rb024 |
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken voorzieningen
Artikel 2 Voorziening in natura
Een voorziening die uitsluitend in natura kan worden verstrekt is het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV).
Artikel 3 Persoonsgebonden budget
Verstrekking van het persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
a) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;
b) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind of curatele stelling;
c) op grond van aanwijzingen, die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, het ernstig vermoeden bestaat dat de verstrekking van het persoonsgebonden budget niet bijdraagt aan het leveren van een adequate voorziening.
Artikel 4 Wisselen van verstrekkingsvorm
Bij hulp bij het huishouden kan op verzoek van de persoon met beperkingen maximaal één keer per jaar de verstrekkingsvorm worden gewijzigd, met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste 8 weken. De herziene verstrekkingsvorm gaat in per eerste dag van maand volgend op de toekenning van de gewijzigde verstrekkingsvorm.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 5 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De bedragen genoemd in lid 1 en 2 bedragen 75% van de kosten van hulp bij het huishouden in natura waarbij uitgegaan wordt van het gemiddelde van de klasse. Indien de kosten van het hulp bij het huishouden worden verhoogd, worden de bedragen genoemd in lid 1 en 2 automatisch verhoogd en bedragen wederom 75% van de kosten van hulp bij het huishouden in natura waarbij uitgegaan wordt van het gemiddelde van de klasse.
Artikel 6 Verstrekken persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
De verstrekking van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt na toekenning op basis van bevoorschotting als volgt uitgekeerd:
a) persoonsgebonden budget tot € 2.500,00 op jaarbasis: in één keer;
b) persoonsgebonden budget tussen € 2.500,00 en € 5.000,00 op jaarbasis: per half jaar;
c) persoonsgebonden budget tussen € 5.000,00 en € 25.000,00 op jaarbasis: per kwartaal;
d) persoonsgebonden budget boven € 25.000,00 op jaarbasis: maandelijks.
Artikel 7 Verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Een ieder die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen zes weken na afloop van de verstrekking dan wel conform het verantwoordingsritme:
a. persoonsgebonden budget tot € 2.500 op jaarbasis: in één keer;
b. persoonsgebonden budget tussen € 2.500 en € 5.000 op jaarbasis: per half jaar;
c. persoonsgebonden budget boven € 5.000 op jaarbasis: per kwartaal.
Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen
De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4.14 Verordening is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de Huurtoeslag. De financiële tegemoetkoming wordt maximaal voor de duur van 6 maanden verstrekt.
Artikel 11 Toepassen primaat van verhuizen
De hoogte van het bedrag als bedoeld in artikel 4.4 lid 4 Verordening is €10.000,00.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 15 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor het gebruik van vervoersvoorziening bedraagt:
a. voor de kosten van het gebruik van een taxi € 860,00;
b. voor de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi € 1.292,00.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade op 22 april 2009.
De voorzitter van de raad, De griffier,
J.J.M. Som mr. drs. H.J.W. van Dongen
Nota-toelichting Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrde 2009
Het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009” omvat alle regels waarvoor de Verordening een delegatiebepaling voor het college bevat. Daarnaast bevat het gemeentelijke Besluit de uitvoeringsregels ten opzichte van de bepalingen van de Verordening.
Door de uitvoering zo veel als mogelijk te regelen met het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009” hoeft de Verordening niet telkens te worden aangepast wanneer er als gevolg van wetgeving, lokaal beleid of praktijkervaring wijzigingen moeten worden vastgesteld.
Onderhavige notitie biedt een toelichting op het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009”. In deze toelichting wordt het Besluit, parallel aan de volgorde binnen het Besluit, artikelsgewijs nader toegelicht en beleidsmatig beschreven.
Nadrukkelijker dan voorheen wordt het vaststellen van het uitvoeringsbeleid opgedragen aan het college. Het uitvoeringsbeleid is door het college vastgelegd in het “Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kerkrade 2009”. Dit Besluit sluit aan op de Wmo, bevat nadere uitvoeringsregels van de Wmo en wordt vastgesteld door het college. Tot slot is de inbreng van belangenbehartigers verankerd in de “Verordening cliëntparticipatie integraal Wmo beleid gemeente Kerkrade 2007”.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor alle niet nader omschreven begrippen en artikelen wordt de omschrijving bedoeld zoals in de wet, Verordening of Awb is bepaald.
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken voorzieningen
Artikel 2 Voorziening in natura
Het CVV is een collectieve voorziening die door meerdere gemeenten in stand wordt gehouden. Hierdoor is het niet mogelijk om het CVV op individueel niveau op een andere manier dan in natura te verstrekken, om te voorkomen dat er kapitaalvernietiging ontstaat.
Artikel 3 Persoonsgebonden budget
Indien belanghebbende aanspraak heeft op een individuele voorziening, kan op verzoek van de belanghebbende verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een pgb te ontvangen. Als de mensen echter een goed netwerk hebben die voor het beheer zorgen, kan een pgb natuurlijk wel als keuze beschikbaar blijven (TK 2005-2006, 30 131, nr. 31, p. 3).
Artikel 4 Wisselen van verstrekkingsvorm In dit artikel is aangegeven dat alleen bij hulp bij het huishouden maximaal eenmaal per jaar de verstrekkingsvorm kan worden gewijzigd. Bij de overige voorziening is dit alleen mogelijk na de afschrijving van de toegekende voorziening (dus bij nieuwe toekenning).
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 5 Hoogte persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Het artikel regelt de hoogte van het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden. Bij de inkoop van de hulp bij het huishouden door de gemeente zijn de klassen gehandhaafd zoals in de AWBZ het geval was. Het bedrag is gebaseerd op het bij het midden van de klasse horende aantal uren, vermenigvuldigd met het uurbedrag dat 75% is van het gemiddelde uurbedrag van de zorg in natura. Het betreft bruto bedragen exclusief een eventuele eigen bijdrage.
Artikel 6 Verstrekkingen persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
In dit artikel is de bevoorschotting en uitbetaling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden geregeld.
Artikel 7 Verantwoording persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
In dit artikel is de verantwoording over de besteding van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden geregeld.
Artikel 8 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen
In dit artikel zijn de hoogte van de financiële tegemoetkomingen in de verhuis- en herinrichtingskosten, voor het bezoekbaar maken van een woning, voor tijdelijke huisvesting en voor het aanpassen van woonwagens.
Artikel 9 Persoonsgebonden budget
In dit artikel is de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget, de bevoorschotting van het persoonsgebonden budget en de verantwoording van het persoonsgebonden budget geregeld.
Dit artikel regelt hoe het persoonsgeboden budget (minus de eigen bijdrage) voor een woonvoorziening wordt vastgesteld. Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden, te denken valt aan kosten van de bouw, maar ook aan eventuele kosten van de architect, vergunningen en toezicht. Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk om per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen.
Artikel 10 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming
In dit artikel is aangegeven aan wie het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.
Artikel 11 Toepassen primaat van verhuizen
In dit artikel is het bedrag aangegeven waarboven het primaat van verhuizen kan worden toegepast.
Artikel 12 Onderhoud, keuring en reparatie van liften
In dit artikel is de hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van keuring, onderhoud en reparatie van liften geregeld.
In dit artikel is de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting geregeld.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 14 Vaststelling persoonsgebonden budget
Bij de vaststelling van het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening. Indien er sprake is van de aanschaf van een voorziening, kan er nog ophoging plaatsvinden van het persoonsgebonden budget met kosten voor onderhoud en reparatie. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld wordt genomen over het gemiddelde bedrag van onderhoud van soortgelijke verstrekkingen over het een na laatste voorafgaande kalenderjaar. Worden voorzieningen gehuurd inclusief onderhoud en reparatie dan bestaat het persoonsgebonden budget uit het bedrag dat maandelijks als huurprijs beschikbaar is. Hiermee kan de aanvrager zijn voorziening huren.
Voorts is de bevoorschotting van het persoonsgebonden budget en de verantwoording van het persoonsgebonden budget in dit artikel geregeld. De verantwoording geschiedt over het netto gedeelte van het persoonsgebonden budget, dat wil zeggen het persoonsgebonden budget minus afgedragen eigen bijdragen en minus het vrij besteedbaar bedrag.
Artikel 15 Hoogte financiële tegemoetkomingen in de kosten van vervoersvoorzieningen
In dit artikel is de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van de (rolstoel)taxi vastgelegd.
Artikel 16 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming
In dit artikel is aangegeven aan wie het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.
Artikel 17 Persoonsgebonden budget rolstoelvoorzieningen
Er wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening bij de verstrekking van een rolstoel. De vaststelling van een persoonsgebonden budget voor een rolstoelvoorziening geschiedt per individueel geval, omdat op individueel niveau er een behoefte kan bestaan om de rolstoel aan te passen.
Voorts is de bevoorschotting van het persoonsgebonden budget en de verantwoording van het persoonsgebonden budget in dit artikel geregeld.
In dit artikel is de maximale hoogte van de financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel bepaald.
Artikel 19 Verstrekkingen persoonsgebonden budget en financiële tegemoetkoming
In dit artikel is aangegeven aan wie het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt verstrekt.
In dit artikel is het bedrag genoemd waarboven het college op grond van artikel 8.2 lid 2 onderdeel a Verordening advies moet inwinnen.
Deze bepaling spreekt voor zich en wordt niet nader toegelicht.