Organisatie | Alblasserdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu . |
Citeertitel | Afvalstoffenverordening Alblasserdam 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-11-2006 | Onbekend | 28-09-2006 Klaroen, 2006-10-25 | 2006/057 |
De raad van de gemeente Alblasserdam,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ……….2006;
gelet op artikel 10.23 van de Wet milieubeheer, de artikelen 4.3.1.1. van de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland en artikel 149 van de Gemeentewet,
BESLUIT vast te stellen de volgende:
Verordening, regelende het zich ontdoen van huishoudelijke en andere categorieën van afvalstoffen, de al dan niet afzonderlijke inzameling van afvalstoffen en de met deze activiteiten verband houdende bescherming van het milieu (Afvalstoffenverordening Alblasserdam 2006).
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 4 Te late indiening aanvraag
Indien een aanvraag om vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning benodigd heeft, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen. Indien zij van mening zijn dat de aard van de gevraagde vergunning of ontheffing zodanig is dat voor een verantwoorde beoordeling van de aanvraag onvoldoende tijd aanwezig is.
Artikel 6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden of rechtsgebonden van aard, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 7 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Artikel 8 Inzage vergunning of ontheffing
De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van degene die belast is met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven.
Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval
Artikel 15 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan anderen
Het is verboden huishoudelijk afval ter inzameling aan te bieden aan een ander dan:
Artikel 16 Verbod op het ter nzameling aanbieden van huishoudelijk afval door anderen dan de gebruikers van percelen
Artikel 17 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden
Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval via of in een inzamelmiddel voor de gebruiker(s) van het perceel
Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen
Artikel 20 Ter inzameling aanbieden van papier en karton, verpakkingsglas, textiel of klein chemisch afval via een afvalinzamelpunt
Artikel 21 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau
Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval zonder inzamelmiddel of -voorziening
Artikel 24 Het in bijzondere gevallen aanbieden van huishoudelijk afval
In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldienst of krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties.
Hoofdstuk 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen
Artikel 26 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst
Burgemeester en wethouders kunnen andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijk afval aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.
Hoofdstuk 5 Bepalingen ter bescherming van het milieu en volksgezondheid
Artikel 28 Verbod op het doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen
Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken of te verspreiden.
Het is verboden andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de inzamelmiddelen die door de inzameldienst of krachtens artikel 11, tweede lid aangewezen personen of instanties ter beschikking gestelde inzamelmiddelen en - voorziening en het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen voor zover in overeenstemming met het bij of krachtens deze verordening bepaalde.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bepaalde in de artikelen 2 lid 1, 13 lid 3, 13 lid 5, 15, 16, 17 lid 1, 17 lid 2, 17 lid 4, 18 lid 2, 18 lid 4, 19 lid 2 ,19 lid 3, 20 lid 2, 21 lid 2, 22 lid 3, 23 lid 2, 28, 29, 30 lid 1, 31 lid 1, 33 lid 1, 33 lid 4, 33 lid 5 wordt gestraft overeenkomstig het bepaalde in de Wet op de economische delicten.
Overtreding van de volgende artikelen en krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 3 maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien gestraft worden met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak: artikel 27, 32 en 33 lid 2, 33 lid 6.
Artikel 35 Opsporingsambtenaren
De opsporing van de in artikel 34 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4 van de Wet milieubeheer zijn belast met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachtens artikel 10.23 van die wet.
Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 37, derde lid blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 37, derde lid blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 37, derde lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 37, derde lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 37, derde lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 37, derde lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.