Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Veenendaal

Verordening cliëntenparticipatie gemeentelijke integraal gehandicaptenbeleid

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVeenendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening cliëntenparticipatie gemeentelijke integraal gehandicaptenbeleid
CiteertitelVerordening cliëntenparticipatie gemeentelijk integraal gehandicaptenbeleid
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet voorzieningen gehandicapten, art. 1a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200201-01-2002nieuwe regeling

28-02-2002

Veenendaalse Krant, 2002-07-24

2002, 2002/01202

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie gemeentelijke integraal gehandicaptenbeleid

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 januari 2002, nummer 2002/01202;

 

gelet op:

artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten;

 

besluit:

vast te stellen de volgende Verordening cliëntenparticipatie gemeentelijk integraal gehandicaptenbeleid:

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a.cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid:

de gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisatie van belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de Wet voorzieningen gehandicapten en het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid;

b.integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid:

de samenhangende wijze waarop de gemeente in al haar beleid en verantwoordelijkheden, werkt aan de verbetering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige maatschappelijke deelname van alle burgers met een handicap of chronische ziekte;

c.platform:

de in deze gemeente actief zijnde zelforganisatie van mensen met een functiebeperking of chronische aandoening, onder de naam "Veenendaals Platform voor Gehandicapten".

d.burgers met een handicap en chronische ziekte:

burgers, die ten gevolge van een langdurige lichamelijke, of verstandelijke beperking, of blijvende gezondheidsproblemen, belemmeringen ondervinden in het inrichten van hun eigen leven of in hun mogelijkheden tot maatschappelijke participatie.

Artikel 2 Doelstellingen

De cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid heeft de volgende doelstellingen:

  • 1.

    het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wet voorzieningen gehandicapten en het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid door zelforganisatie vanuit onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het (mede) voor hen gevoerde gemeentelijk beleid;

  • 2.

    het bijdragen aan de totstandkoming of verbetering van het integraal gemeentelijk gehandicaptenbeleid, gericht op het realiseren van volwaardig burgerschap en op het bieden van gelijke mogelijkheden aan burgers met een functiebeperking of chronische aandoening.

Artikel 3 Beleidsterreinen

  • 1.

    In het kader van de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid wordt het platform betrokken bij het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wet voorzieningen gehandicapten.

  • 2.

    In het kader van de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid wordt het platform tevens betrokken bij het integrale gemeentelijk gehandicaptenbeleid, bestaande uit:

    • a.

      voornemens, beleid of activiteiten van de gemeente gericht op het brengen van samenhang in het beleid op verschillende terreinen ten behoeve van burgers met een functiebeperking of chronische aandoening;

    • b.

      het beleid op de terreinen die van invloed zijn op de mogelijkheden voor burgers met een functiebeperking en/of chronische aandoening, waaronder tenminste:

      • 1

        sociale zaken en werkgelegenheid;

      • 2

        welzijn en volksgezondheid;

      • 3

        volkshuisvesting en bouwzaken;

      • 4

        ruimtelijke ordening en groen;

      • 5

        verkeer en vervoer;

      • 6

        onderwijs;

      • 7

        vrijetijdsbesteding en sport.

Artikel 4 Werkwijze

 

4.a. advies

  • 1.

    In het kader van de cliëntenparticipatie gehandicaptenbeleid vragen burgemeester en wethouders het platform tijdig om advies.

  • 2.

    Het platform is ook gerechtigd uit eigener beweging advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders vragen het platform in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3.

  • 4.

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 5.

    In het geval burgemeester en wethouders in een voorstel aan de gemeenteraad afwijken van het advies van het platform, wordt dit bij het voorstel vermeld, waarbij tevens is aangegeven op welke gronden van het advies van het platform is afgeweken.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders voorzien het platform van de informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van het platform. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om ontwikkelingen en wijzigingen te kunnen volgen.

Artikel 4.b. overleg

  • 1.

    De gemeente wijst een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de communicatie met het platform.

  • 2.

    Tussen Burgemeester en wethouders en het platform vindt minimaal per jaar een structureel overleg plaats.

  • 3.

    Van overleg en afspraken met het platform doen burgemeester en wethouders binnen redelijke termijn schriftelijke rapportage aan het platform. Daarbij wordt in ieder geval aangegeven wat er met de door het platform gegeven adviezen is gedaan.

  • 4.

    Indien er geen platform binnen de gemeente functioneert, zullen burgemeester en wethouders de totstandkoming van een platform actief bevorderen.

Artikel 5 Faciliteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen aan het platform zodanige middelen ter beschikking dat het platform redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een functiebeperking of chronische aandoening.

  • 2.

    De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van een begroting en de gemeentelijke Algemene subsidieverordening.

  • 3.

    Voor niet reguliere activiteiten kan het platform bij burgemeester en wethouders een projectsubsidie aanvragen.

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie gemeentelijk integraal gehandicaptenbeleid.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2002.

Gedaan ter openbare vergadering van 28 februari 2002,

de secretaris - J.T. Langelaar

drs. J.J. Spros - de voorzitter

Toelichting

 

Algemeen

Met ingang van 1 april 2000 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid. Een bepaling van deze strekking is opgenomen in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten. Deze verordening is een uitwerking van genoemde wettelijke verplichting.

 

Artikelgewijs

De artikelsgewijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven. Artikelen of onderdelen van artikelen die geen vragen oproepen worden hierna derhalve niet nader toegelicht.

 

Artikel 1

Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip platform volgt dat burgemeester en wethouders een bestaande organisatie als zodanig aanwijzen. Het moet daarbij gaan om een zelforganisatie, dus een externe partij bestaande uit de betrokkenen zelf en niet een door de gemeente ingesteld orgaan, die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers met een functiebeperking of chronische aandoening. Is een dergelijke organisatie niet binnen de gemeente actief dan rust op burgemeester en wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming daarvan te bevorderen. Dit laatste volgt uit artikel 4b lid 3. Zijn er meerdere organisaties dan maken burgemeester en wethouders in overleg met de betrokken partijen een keuze in overeenstemming met de doelstellingen van de verordening zoals geformuleerd in artikel 2.

 

Artikel 2

Dit artikel omschrijft de twee doelstellingen van de verordening. De verordening beoogt in beginsel geen ruimere werking te hebben dan de wetgever voor ogen stond bij het opnemen van de verplichting in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten tot het regelen van cliëntenparticipatie inzake het integrale gemeentelijke gehandicaptenbeleid.

 

Artikel 3

Dit artikel geeft de beleidsterreinen aan waarbij het platform wordt betrokken. Een en ander volgt uit de wettelijke verplichting tot het regelen van cliëntenparticipatie in artikel 1a van de Wet voorzieningen gehandicapten. De aspecten van het beleid (op de genoemde terreinen) waarbij het platform wordt betrokken zijn:

  • a.

    de voorbereiding van het beleid;

  • b.

    de uitvoering van het beleid;

  • c.

    de evaluatie van het beleid.

 

Onder uitvoering van het beleid wordt voor zover het de Wet voorzieningen gehandicapten betreft verstaan:

  • -

    de uitvoeringsregels met betrekking tot de verstrekking van voorzieningen;

  • -

    de afspraken met leveranciers van rolstoelen en andere Wvg-voorzieningen;

  • -

    de afspraken met derden in het kader van de uitvoering, waaronder vervoerders, woningcorporaties, medisch adviseurs en overige indicatiestellers.

 

Artikel 4

Dit artikel geeft aan op welke wijze de cliëntenparticipatie in de praktijk wordt vormgegeven, met uitzondering van het ter beschikking stellen van middelen. Dit laatste is geregeld in artikel 5.

 

Het vierde lid van artikel 4a betreft de wettelijke verplichting tot het tijdig informeren(op grond van de Wvg artikel 1b). De omschrijving houdt in ieder geval in dat:

  • a.

    bij nieuw beleid het platform in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van de hoofdlijnen van dit beleid;

  • b.

    bij evaluatie van beleid het platform in ieder geval betrokken wordt bij het opstellen van vragen die ten grondslag liggen aan de evaluatie.

 

Het zesde lid van artikel 4a draagt burgemeester en wethouders op om het platform te voorzien van de voor de uitoefening van hun taak benodigde informatie. Burgemeester en wethouders bepalen zelf de wijze waarop dit gebeurt. Indien het platform burgemeester en wethouders verzoekt om de informatie elektronisch (op diskette of via e-mail) aan te leveren dan zullen zij indien redelijkerwijs mogelijk aan dit verzoek voldoen. Dit geldt tevens voor verzoeken om de informatie in braille of grootletterschrift aan te leveren.

 

Het vierde lid van artikel 4b spreekt over een "redelijke termijn" waarbinnen burgemeester en wethouders schriftelijk reageren naar aanleiding van overleg met en adviezen van het platform. Hiermee wordt een termijn bedoeld van maximaal acht weken.

 

Artikel 5

Burgemeester en wethouders stellen het platform middelen ter beschikking voor een adequate uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening. Daartoe dient het platform jaarlijks een begroting in te dienen. In deze begroting kunnen in ieder geval de volgende kostensoorten worden opgevoerd:

  • a.

    onkostenvergoeding van de vrijwilligers;

  • b.

    vergoeding speciale voorzieningen in verband met handicap (ringleiding, speciale leesvormen, doventolk);

  • c.

    vergoeding voor deskundigheidsbevordering;

  • d.

    aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften;

  • e.

    middelen voor inschakelen van eigen (professionele) ondersteuning, inhoudelijk en organisatorisch;

  • f.

    faciliteiten voor kantoorkosten, correspondentie, telefoon, computergebruik, internetaansluiting;

  • g.

    faciliteiten voor overleg met, en activering van de achterban;

  • h.

    faciliteiten voor het verzorgen van voorlichting en public relations;

  • i.

    faciliteiten voor overleg en afstemming met andere groepen, zoals uitkeringsgerechtigden, of migranten;

  • j.

    reiskosten.

 

Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting en ook daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit laatste zal het platform aannemelijk moeten maken door middel van het voeren van een inzichtelijke boekhouding.