Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Veenendaal

Mandaatbesluit gemeente Veenendaal

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Veenendaal
Officiële naam regelingMandaatbesluit gemeente Veenendaal
CiteertitelMandaatbesluit gemeente Veenendaal
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het Mandaatbesluit gemeente Veenendaal vervangt de Mandaatregeling per 1 september 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, titel 10.1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-02-201231-08-2016Bijlage II

01-11-2011

Veenendaalse Krant, 2012-02-15

2011, 2011.10.27-51
04-08-201110-05-201131-08-2016Bijlage I

12-07-2011

Veenendaalse Krant, 2011-07-27

2011, 2011.07.04-01
12-05-201031-08-2016nieuwe regeling

20-04-2010

Veenendaalse Krant, 2010-05-04

2010, -

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit gemeente Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

besluit:

vast te stellen het Mandaatbesluit gemeente Veenendaal

 

Inhoudsopgave

Algemeen                                                                                                                                   Mandaatverlening volgens de algemene wet bestuursrecht

Opzet mandaatbesluit  

Bijlage I        Reglement mandaatbesluit gemeente Veenendaal

Bijlage II       Mandaatbesluit

1. Algemeen

De gemeente Veenendaal heeft een mandaatbesluit dat in oktober 2008 is vastgesteld en gewijzigd in december 2009. In het besluit worden zowel bevoegdheden van de burgemeester als het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) gemandateerd. Per afdeling is vermeld welke bevoegdheden van de burgemeester dan wel het college zijn gemandateerd.

 

Het college en de burgemeester wensen een nieuw en compleet mandaatbesluit, dat voldoet aan de eisen die voortvloeien uit de Algemene wet bestuursrecht en dat is afgestemd op de nieuwe organisatie van de gemeente Veenendaal. Het voorliggende Mandaatbesluit voorziet in deze wensen.

De bevoegdheden zijn gemandateerd aan de directie, de adjunct-directeur, de afdelingsmanager of de programmanager, die op hun beurt kunnen doormandateren - door middel van ondermandaat - aan teamcoördinatoren, medewerkers, projectmanagers of projectleiders.

 

Het nieuwe Mandaatbesluit onderscheidt de bevoegdheden van de burgemeester en het college.

 

De lijst van bevoegdheden is geordend per afdeling. De bevoegdheden zijn concreet omschreven, eventueel met vermelding van het desbetreffende wetsartikel.

 

Het uitgangspunt is dat het gemeentebestuur politiek verantwoordelijk is voor genomen besluiten. Een mandaatbesluit moet er dan ook zo uitzien dat principiële, politiek zware beslissingen blijven bij het bestuursorgaan waar ze thuishoren. In veel van dit soort gevallen zal de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaat verzetten. Andere beslissingen kunnen worden gemandateerd.

 

Besluiten die in elk geval voor mandatering In aanmerking komen:

  • a.

    routinematige besluiten, dat wil zeggen besluiten die regelmatig terugkeren en waarbij geen of nauwelijks sprake is van bestuurlijke gevoeligheid;

  • b.

    gebonden beschikkingen, dat wil zeggen besluiten die binnen een vastgesteld beleidskader worden genomen, zoals de criteria van een wet, een plan of beleidsregels.

 

Bij mandaat gaat het om vertrouwen. Het mandaterende bestuursorgaan moet er vanuit kunnen gaan dat een besluit wordt genomen dat het orgaan zelf ook zou hebben genomen. Bij mandaat moet een gemandateerde terugkoppelen naar het bestuur als er met een zaak iets aan de hand is dat voor het bestuur van betekenis is of kan worden. Een dergelijke houding past bij mandatering omdat het bestuur verantwoordelijk blijft voor de genomen beslissing.

 

Door ondermandatering aan teamcoördinatoren, medewerkers, projectmanagers of projectleiders wordt aansluiting gezocht bij hun zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Het bijhouden van een ondermandaatregister kan behulpzaam zijn bij het zicht houden op de vraag wie welke bevoegdheid in mandaat uitoefent.

 

Wanneer de directie, de adjunct-directeur of de afdelingsmanager ondermandaat verleent aan teamcoördinatoren,  medewerkers, projectmanagers of projectleiders blijft het hun taak om hen op een juist gebruik van de gemandateerde bevoegdheden aan te spreken. De wijze waarop dit plaatsvindt, dient geregeld te worden tussen de directie, de adjunct-directeur, de afdelingsmanagers, de programmamanagers, de teamcoördinatoren, de medewerkers, de projectmanagers en de projectleiders . De kaders waarbinnen van het mandaat en ondermandaat gebruik mag worden gemaakt zijn vastgelegd in het in dit besluit opgenomen Reglement Mandaatbesluit gemeente Veenendaal.

 

Mandaat kan juridisch gezien alleen worden verleend voor het nemen van besluiten, niet voor het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een publiekrechtelijke rechtshandeling zijn. Veelal worden echter ook bevoegdheden als het voeren van algemene correspondentie (noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling) of het bestellen van kantoorartikelen (privaatrechtelijke rechtshandeling) aan anderen overgelaten.

Voor het voeren van correspondentie, het doen van mededelingen en dergelijke kan aan ambtenaren dus geen mandaat worden verleend. Er is dan juridisch sprake van machtiging. Gaat het om het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, dan wordt volmacht verleend in plaats van mandaat. In de Algemene wet bestuursrecht is vastgelegd dat de bepalingen omtrent mandaat van overeenkomstige toepassing zijn op machtiging en volmacht (art. 10:12). Machtigingen en volmachten zijn ook in de bijlagen II en III opgenomen. 

2. Mandaat volgens de Algemene wet bestuursrecht

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (zie artikel 10:1 Awb). Mandaat kan zowel worden verleend aan een bestuursorgaan als aan een natuurlijk persoon. De mandaatverlening kan zowel plaatsvinden binnen de gemeentelijke organisatie - van een bestuursorgaan naar een medewerker van de gemeente - als buiten de eigen organisatie. Wordt een bevoegdheid gemandateerd aan een instantie of persoon die niet onder verantwoordelijkheid van de mandaatverlener werkzaam is, dan behoeft de mandaatverlening instemming van de gemandateerde.

Essentieel kenmerk van mandaatverlening is dat de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid, in tegenstelling tot de figuur van delegatie, bij het bestuursorgaan blijft (artikel 10:2 Awb). Het bestuursorgaan blijft bevoegd de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen (artikel 10:7 Awb) en kan per geval of in het algemeen instructies geven terzake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid (artikel 10:6 Awb).

Rechtens geldt een in mandaat genomen besluit als een besluit van de mandaatgever; de rechtsgevolgen zijn dezelfde als wanneer de mandaatgever zelf het besluit tot stand had gebracht. Dit betekent onder meer dat het mandaterende bestuursorgaan in bezwaar of beroep optreedt als het verwerende bestuursorgaan. Mandaat kan worden gezien als de publiekrechtelijke tegenhanger van de privaatrechtelijke volmacht en kan worden gezien als een vorm van vertegenwoordiging.

Voorwaarde voor de binding van het in mandaat genomen besluit is dat het besluit is genomen binnen de grenzen van de gemandateerde bevoegdheid. Dit spreekt voor zichzelf, omdat buiten de grenzen van hetgeen is gemandateerd geen bevoegdheid bestaat. Wordt een besluit genomen over een onderwerp dat buiten de bevoegdheid ligt, dan is sprake van een onbevoegd genomen besluit. Anders dan bij delegatie heeft mandaat, behoudens uitzonderingen, geen wettelijke grondslag nodig (artikel 10:3 Awb).

Mandaatverlening is geoorloofd tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, de aard van de bevoegdheid zich tegen de verlening verzet of het tweede of derde lid van artikel 10:3 Awb hieraan in de weg staat. Een burger moet uit een krachtens mandaat genomen besluit kunnen afleiden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen (art. 10:10 Awb). Is sprake van ondermandaat dan dient in ieder geval de oorspronkelijke mandaatgever te worden vermeld.

3. Opzet mandaatbesluit

De opzet van de regeling is de volgende.

Onderdelen van het besluit zijn:

  • a.

    het Reglement Mandaatbesluit;

  • b.

    het Mandaatbesluit van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester (verder: het Mandaatbesluit);

ad a.

In het Reglement zijn de spelregels neergelegd die gelden voor het uitoefenen van bevoegdheden krachtens mandaat, volmacht of machtiging. Het bevat bepalingen omtrent onderwerpen als het (onder)mandaat, de wijze van ondertekening en de wijze van informatieverstrekking. Eveneens is een aantal situaties opgenomen, waarin van de gemandateerde bevoegdheden geen gebruik kan worden gemaakt.

ad b.

In bijlage II is de tekst van het Mandaatbesluit van burgemeester en wethouders en de burgemeester opgenomen. Allereerst zijn de bevoegdheden opgesomd die in hun algemeenheid worden gemandateerd. Vervolgens is per afdeling en per regeling aangegeven aan wie en onder welke voorwaarden mandaat en eventueel ondermandaat wordt verleend.

Het verlenen van mandaat impliceert dat de gemandateerde tevens mag ondertekenen. Immers, besloten wordt in naam van de mandaatgever.

Bijlage I

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Veenendaal;

overwegende dat

het noodzakelijk is een Mandaatbesluit te maken dat aansluit bij de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en overige wetgeving;

gelet op

titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten:

vast te stellen, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, het Reglement mandaatbesluit gemeente Veenendaal .

Artikel 1 Begripsbepalingen

In het kader van het Mandaatbesluit gemeente Veenendaal wordt verstaan onder:

a.Mandaat:de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen;
b.Bestuursorgaan:het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;
c.Portefeuillehouder:een lid van het college onder wiens portefeuille de uitvoering van een bevoegdheid valt;
d.Directie:de directie bestaande uit de algemeen directeur, de directeur bedrijfsvoering en de directeur beleid & projecten;
d.Mandaatbesluit:besluit van een bestuursorgaan mandaat te verlenen;
e.Mandaatgever:het bestuursorgaan dat mandaat verleent;
f.Gemandateerde:de functionaris die het mandaat uitoefent;
g.Ondermandaat:de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan namens de gemandateerde besluiten te nemen;

Artikel 2 Mandaat en ondermandaat

  • 1. Aan de directie, de adjunct-directeur, de afdelingsmanagers en de programmamanagers wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het, namens en onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester, nemen van besluiten en het ondertekenen van die besluiten ter uitoefening van de bevoegdheden zoals vermeld in bijlage II.

  • 2. Voor zover van toepassing, omvat de bevoegdheid om krachtens mandaat besluiten te nemen tevens de bevoegdheid tot het stellen van voorschriften.

  • 3. De directie en de afdelingsmanagers kunnen ter uitoefening van de krachtens dit Reglement aan hen gemandateerde bevoegdheden, schriftelijk rechtstreeks ondermandaat verlenen, tenzij uit bijlage II blijkt dat dit niet is toegestaan, tot het nemen van besluiten en het ondertekenen daarvan aan de teamcoördinatoren, medewerkers, projectmanagers of projectleiders onder de voorwaarde dat

    voorafgaand aan het verlenen van het ondermandaat de directie is geconsulteerd;

  • 4. Elk verleend ondermandaat wordt aangetekend op een als zodanig gewaarmerkte ondermandaatregister.

Artikel 3 Reikwijdte (onder)mandaat

Het mandaat of ondermandaat, strekt niet verder dan de uitoefening van die bevoegdheden die tot het takenpakket van de (onder)gemandateerde behoort.

Artikel 4 Algemene regels, uitzonderingen

  • 1. De (onder)gemandateerde is niet bevoegd tot het nemen van besluiten als vermeld onder bijlage II wanneer zich de volgende situaties voordoen:

    • a.

      de bevoegdheid betreft het vaststellen van verordeningen, andere regelingen of nadere regels;

    • b.

      advies is nodig van een ander(e) afdeling/instelling/commissie en dit advies en het eigen standpunt sluiten niet op elkaar aan dan wel leiden niet tot dezelfde conclusie;

    • c.

      het college of leden daarvan, de directie of de afdelingsmanager geeft te kennen het voorstel aan het college van burgemeester en wethouders ter besluitvorming te willen voorleggen;

    • d.

      het besluit impliceert een afwijking van beleidsregels, richtlijnen, voorschriften, en dergelijke;

    • e.

      het besluit leidt tot overschrijding van budgetten of kredieten;

    • f.

      de gemandateerde heeft een persoonlijk belang bij het uitoefenen van de bevoegdheid;

    • g.

      het besluit betreft een weigering, een afwijzing, een intrekking, een terugvordering, het opleggen van een boete of maatregel of een anderszins negatief besluit voor de aanvrager en in de bijlage II is expliciet opgenomen dat de (onder)gemandateerde tot dat besluit niet bevoegd is;

    • h.

      het besluit betreft een voor de geadresseerde negatiefbesluit en in de bijlage II is expliciet opgenomen dat de (onder)gemandateerde tot dat besluit niet bevoegd is;

    • i.

      met betrekking tot het te nemen besluit zijn zienswijzen/bedenkingen ingebracht.

    Doet zich één van de onder a t/m i omschreven situaties voor, dan wordt het nemen van het besluit voorgelegd aan het oorspronkelijk bevoegde bestuursorgaan.

  • 2. De uitoefening van de (onder)gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het terzake geldende recht alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels.

Artikel 5 Informatieverstrekking

  • 1. De (onder)gemandateerden leggen verantwoording aan het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester verantwoording af over de wijze waarop zij van hun mandaat gebruik hebben gemaakt door middel van een kwartaalrapportage aan de portefeuillehouder.

  • 2. De (onder)gemandateerden stellen het bestuursorgaan onverwijld in kennis van krachtens (onder) mandaat genomen besluiten waarvan zij redelijkerwijs moeten aannemen dat kennisneming door dit orgaan van belang is.

Artikel 6 Wijzen van ondertekening

  • 1. De krachtens mandaat genomen besluiten worden als volgt ondertekend:

    Burgemeester en wethouders van Veenendaal,

    namens dezen,

    ............. (handtekening, naam, functie gemandateerde)

    óf

    De burgemeester van Veenendaal,

    namens deze,

    ............. (handtekening, naam, functie gemandateerde)

  • 2. Ingeval de uitoefening van een bevoegdheid is ondergemandateerd worden de genomen besluiten en overige stukken als volgt ondertekend:

    Burgemeester en wethouders van Veenendaal,

    namens dezen,

    .............. (handtekening, naam en functie ondergemandateerde)

    of

    De burgemeester van Veenendaal,

    namens deze,

    .............. (handtekening, naam en functie ondergemandateerde)

Artikel 7 afwezigheid (onder) gemandateerde

  • 1. De gemandateerde kan bij zijn eigen afwezigheid een gemandateerde aanwijzen die bevoegd is als plaatsvervanger het besluit te nemen;

  • 2. Bij afwezigheid van een ondergemandateerde neemt de gemandateerde die bevoegd is, het besluit.

Artikel 8 Intrekking oude regeling

De Mandaatregeling per 1 september 2008 wordt ingetrokken .

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit Reglement treedt in werking met ingang van de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Dit Reglement kan worden aangehaald als: Reglement Mandaatbesluit.