Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Richtlijnen voor het opstellen van de begrotingen 2005 van de gemeenschappelijke regelingen |
Citeertitel | Richtlijnen voor het opstellen van de begrotingen 2005 van de gemeenschappelijke regelingen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2004 | Onbekend | 22-03-2004 De Faam, 01-04-2004 | Raadsstuk 04-22 |
De raad van de gemeente Middelburg;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Middelburg d.d. 2 maart 2004, volgnr. 04-22;
De hierna vermelde richtlijnen voor het opstellen van de begrotingen 2005 van de gemeenschappelijke regelingen, waaraan Zeeuwse gemeenten deelnemen, te onderschrijven.
De begroting dient te worden samengesteld op basis van ongewijzigd beleid. Dat wil zeggen dat geen nieuwe taken of uitbreiding van bestaande taken in de primitieve begroting dienen te worden opgenomen.
Conform de bepalingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen dient de ontwerpbegroting voor 1 mei 2004 aan de gemeentebesturen ter beoordeling te worden gezonden.
De begroting 2005 dient te voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Naast de geraamde inkomsten en uitgaven in de ontwerpbegroting moeten tevens de te leveren prestaties en daarmee samenhangende kengetallen worden opgenomen, zodat inzicht kan worden verkregen in de producten en diensten die worden aangeboden. Met andere woorden: een output-gerichte begroting, waarin de resultaten van de inspanningen niet meer alleen in geld worden uigedrukt, maar waarin tevens de geleverde producten en diensten worden vermeld.
Er moet worden voldaan aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Hoewel in enkele gevallen de desbetreffende gemeenschappelijke regeling op dit onderdeel nog aanpassingen behoeft, is het de gemeenschappelijke regeling toegestaan om reserves en voorzieningen te vormen.
Het volgende onderscheid wordt gemaakt:
Een positief exploitatiesaldo kan in een egalisatiereserve worden gestort. Gelet op het weerstandsvermogen wordt als limiet voor de omvang van die reserve gesteld: maximaal 5% van de jaaromzet van de desbetreffende gemeenschappelijke regeling, met dien verstande dat voor de berekening van de jaaromzet uitsluitend uitgegaan wordt van activiteiten en/of producten die verband houden met verlengd lokaal bestuur. Voor de WSW-bedrijven dient de norm van 5% over de WSW-inkomsten, inclusief de rijksbijdrage te worden berekend.
Een negatief exploitatiesaldo komt ten laste van de egalisatiereserve of – als die niet (meer) aanwezig is – zal deze met de deelnemende gemeenten worden verrekend. Voorwaarde hierbij is dat de gemeenschappelijke regeling maatregelen dient te treffen om in de volgende jaren tekorten te voorkomen (bezuinigingen en/of kerntakendiscussie). Regeling dient te voorzien in een sluitende meerjarenraming waarin de te nemen maatregelen uitdrukkelijk worden aangegeven.
Elke voorziening moet de omvang hebben van de desbetreffende verplichting of het desbetreffende risico. Mutaties in voorzienigen wegens toevoegingen of voor vrijval vloeien dus uitsluitend voort uit het aanpassen aan een nieuw noodzakelijk niveau. De overige mutaties bestaan alleen uit verminderingen wegens aanwending voor het doel waarvoor de voorziening is ingesteld. De noodzaak tot het vormen van een voorziening kan zich elk moment voordoen. Het vormen van, toevoeging of onttrekking aan een voorziening vindt niet plaats dan nadat hiervoor in de vorm van een begrotingswijziging wordt voorzien.
Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden.
Voorzieningen worden niet gevormd voor aan jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
In de Wet Gemeenschappelijke Regelingen zijn bepalingen opgenomen die er in voorzien dat de deelnemende gemeenten hun gevoelen over zo’n begrotingswijziging kenbaar kunnen maken voordat het algemeen bestuur daarover een besluit neemt.