Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Destructieverordening Rheden 2011 |
Citeertitel | Destructieverordening Rheden 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-05-2011 | Nieuwe regeling | 26-04-2011 Regiobode, 18-05-2011 | Geen |
Het college van burgemeester en wethouders van Rheden wijst één of meer verzamelplaatsen aan, waar het destructiemateriaal in ontvangst wordt genomen.
Artikel 3 Vervoer en afgifte destructiemateriaal
De aangifteplichtige is gehouden uiterlijk op de eerste werkdag, die volgt op de dag waarop het destructiemateriaal is ontstaan, het materiaal te vervoeren naar de verzamelplaats en het daar aan te geven en af te staan.
Artikel 4 Bewaren destructiemateriaal
Tot het tijdstip van afgifte is de aangifteplichtige gehouden het destructiemateriaal zodanig te bewaren dat vermenging met ander materiaal wordt voorkomen.
De destructie van dode dieren en dierlijk afval dient de hygiëne en voorkomt zoveel mogelijk dat de gezondheid van mensen in gevaar komt. Ook de verspreiding van besmettelijke dierziekten wordt hierdoor beperkt. Ingeval de eigenaar een gezelschapsdier laat inslapen door tussenkomst van een dierenarts, zorgt de dierenarts veelal dat dit ter verwerking wordt aangeboden.
De gemeente heeft een overeenkomst met de Stichting Dierenborgh in Arnhem (de dierenambulance) om dode dieren binnen de gemeente op te halen. Het is daarom niet vereist om dit in de verordening te regelen.
Met deze bepaling wordt beoogd te bewerkstelligen dat destructiemateriaal zo spoedig mogelijk ter destructie wordt aangeboden.
Met deze bepaling wordt bedoeld dat dode honden en dode katten niet samen met ander materiaal dan van dierlijke herkomst mogen worden bewaard, bijvoorbeeld halsbanden, kleden enz.
In geval er sprake is van een besmettelijke dierziekte waarvoor maatregelen getroffen moeten worden, geldt artikel vier van deze verordening. Daarin wordt artikel 81h lid 5 van de GWWD aangehaald op grond waarvan de minister aanwijzingen kan geven.