Organisatie | Bunschoten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel inritvergunningen |
Citeertitel | Beleidsregel inritvergunningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Algemene plaatselijke verordening gemeente Bunschoten
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2006 | 01-09-2017 | nieuwe regeling | 05-01-2006 De Bunschoter, 01-02-2006 |
Enige tijd geleden hebben wij een brief ontvangen van de heer A. Veldhuizen, Rikkert Jacobsstraat 2.
In de brief wordt verwezen naar een brief van 9 december 2004 waarbij uw college een vergunningaanvraag van de heer Veldhuizen heeft afgewezen. De vergunning is toentertijd afgewezen omdat de uitrit gesitueerd was in de bocht van de weg. Hierbij is als voorbeeld verwezen naar het negatieve advies van de verkeerscommissie naar aanleiding van een soortgelijke aanvraag aan de Nicolaas Beetstraat 17. Op dat moment was er door uw college nog geen besluit genomen over het verlenen van de inritvergunning voor de Nicolaas Beetstraat 17.
Op 12 april 2005 heeft het college besloten een inritvergunning te verlenen in een bocht aan de Nicolaas Beetstraat 17, ondanks het negatieve advies van de verkeerscommissie. Doordat er in dit geval door uw college is afgeweken van het beleid om geen inritten toe te staan in de bocht van de weg, is er een precedent geschapen. Naar aanleiding van de publicatie van de inritvergunning in De Bunschoter voor het perceel Nicolaas Beetstraat 17, heeft de heer Veldhuizen opnieuw een brief gestuurd waarin hij zich beroept op het gelijkheidsbeginsel om zodoende alsnog in aanmerking voor een inritvergunning te komen voor het perceel aan de Rikkert Jacobstraat 2 (zie bijgaande situatietekeningen).
In zijn brief worden ook andere vergelijkbare situaties genoemd, waarbij de inritten ook gesitueerd zijn in bochten.
1.1 Huidig beleid voor het verlenen van een inritvergunning
In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), is een viertal weigeringsgronden genoemd waaraan een aanvraag om uitritvergunning getoetst dient te worden. Een aanvraag kan geweigerd worden in het belang van:
In deze verordening wordt onder 'weg' verstaan dan wel mede verstaan:
de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
Tevens heeft de gemeente beleid opgesteld ten aanzien van het honoreren van een verzoek om een inritvergunning.
Een aanvraag welke op basis van dit beleid niet gehonoreerd zal worden, is een uitrit, welke in de bocht van een weg uit zal komen omdat men hierbij nooit een goed zicht op alle verkeer kan hebben wat gevaarlijke situaties tot gevolg kan hebben. Het veilig en doelmatig gebruik van de weg is hier in het geding. Dit beleid is vanaf 2000 gepubliceerd als een uitleg van de weigeringsgronden uit de APV.
Verder is er vanaf 2000 is er een beleidswijziging van kracht gegaan, waarbij het niet meer toegestaan is om een haaks op de weg gelegen openbare parkeerplaats te gebruiken om op eigen terrein te kunnen parkeren (zie bijgaande publicatie).
1.2 Inritten gelegen in bochten
Het komt vrij regelmatig voor dat we een aanvraag voor een inritvergunning binnen krijgen waarbij de inrit gelegen is in de bocht van een weg. In principe voldoet een dergelijke aanvraag niet aan het in 1.1 beschreven beleid en de criteria uit de APV waaraan getoetst dient te worden. Het 'veilig en doelmatig gebruik van de weg' is in dit geval in het geding.
In één geval is in het verleden een uitzondering gemaakt op dit beleid. Daarbij ging het om het perceel Wieringer Vlaak 28.
Inritvergunning Wieringer Vlaak
Eind 2004 is er een inritvergunning verleend voor het perceel Wieringer Vlaak 28. Deze inrit ligt in een bocht van de weg (zie bijgaande situatietekening). Voor de verkeersveiligheid geeft deze situatie voor de aanleg van een inrit in een bocht, geen problemen voor het overige verkeer. Het perceel aan de Wieringer Vlaak 28 is gelegen op een hoek in een hofje. Het verkeer dat door de Wieringer Vlaak rijdt, valt niet aan te merken als doorgaand verkeer. Om naar de Wieringer Vlaak toe te gaan is er maar één in- en uitgang. Het verkeer dat er komt is bestemmingsverkeer. Er is geen ontsluiting naar andere straten mogelijk. De bocht van de straat komt uit op een doodlopende straat met daaraan gelegen slechts 3 woningen. Hier komt relatief zeer weinig verkeer uit. Tevens is het wegprofiel van de doodlopende straat breder dan het standaard wegprofiel, dat ca. 6 meter is, waardoor een beter overzicht ontstaat op de verkeerssituatie. De doodlopende straat heeft een afmeting van ca. 9 meter breed en ca. 16 meter lang tot aan het begin van de bocht. De Wieringer Vlaak ligt bovendien in een hofje, waarbij je voldoende overzicht hebt over de hele straat en het verkeer.
Op 12 april 2005 is uw college voorgesteld de aanvraag voor een inritvergunning aan de Nicolaas Beetstraat 17 af te wijzen. De aangevraagde inrit was gesitueerd in de bocht van een weg. Hierbij voldeed de aanvraag niet aan de toetsingscriteria voor het verlenen van een inritvergunning.
Bovendien heeft de verkeerscommissie een negatief advies afgegeven. In het voorstel was ook een vergelijking gemaakt met de eerder afgegeven inritvergunning aan de Wieringer Vlaak.
Vergelijking situaties Nicolaas Beetstraat en Wieringer Vlaak
De verkeerssituatie aan de Wieringer Vlaak en de Nicolaas Beetstraat zijn niet geheel met elkaar vergelijkbaar. Zo is de Wieringer Vlaak een hofje met daaraan een doodlopend weggetje waaraan slechts 3 woningen liggen. In de Nicolaas Beetstraat is geen sprake van een hofje waardoor er naar verwachting meer verkeer vanuit de Vondelstraat langs het betreffende hoekperceel komt dan in het geval van de Wieringer Vlaak. Verder is het rijprofiel in de Nicolaas Beetstraat veel smaller dan in de Wieringer Vlaak. Ten slotte liggen er aan het doodlopende gedeelte van de Nicolaas Beetstraat 8 woningen terwijl dit er in de Wieringer Vlaak slechts 3 zijn.
Geadviseerd is het advies van de verkeerscommissie over te nemen en geen inritvergunning te verlenen om precedentwerking te voorkomen. Ondanks dit advies heeft uw college besloten toch een inritvergunning voor de Nicolaas Beetstraat 17 te verlenen, waardoor de heer Veldhuizen zich beroept op deze inritvergunning.
Tevens worden er in de brief van de heer Veldhuizen situaties opgenoemd, waarbij ook al inritten zijn aangelegd in de bocht van de weg. Voorbeelden daarvan zijn:
1.3 Aanpassing van het inrittenbeleid is wenselijk
Het komt steeds vaker voor, dat er aanvragen ingediend worden voor een inritvergunning die gelegen zijn in de bocht van de weg. Hierbij worden regelmatig diverse voorbeelden van reeds bestaande inritten aangedragen die zijn gelegen in een bocht. In het verleden zijn er regelmatig inritvergunningen verleend welke in de bocht van de weg zijn gelegen. Verder zijn er in de nieuwbouwwijk Koenraadswetering ook voorbeelden van situaties waarbij inritten in de bocht zijn gelegen.
Het wordt dan ook steeds moeilijker om het huidige beleid overeind te houden. Bewoners gaan zich beroepen op soortgelijke situaties waaronder de recentelijk verleende vergunning voor het perceel Nicolaas Beetstraat 17. Om nu te komen tot een eenduidig en uitvoerbaar beleid, is het mogelijk om het beleid op dit punt wat te gaan versoepelen.
Op basis van de eerste weigeringsgrond uit de AVP, 'het veilig en doelmatig gebruik van de weg' worden aanvragen voor inritvergunningen, welke in de bocht van een weg uitkomen momenteel in principe niet gehonoreerd.
Dit laatste kan versoepeld worden, door het toestaan van een uitrit welke in de bocht van de weg zal uitkomen, als deze gelegen is in een 30 km-zone of een woonwerf wanneer er geen andere weigeringsgronden uit de AVP van toepassing zijn.
Vanwege de lage maximale toegestane snelheid op een woonerf en in een 30 km-zone, kan gesteld worden dat als wanneer hier een inrit wordt aangelegd die in een bocht uitkomt het veilig gebruik van de weg niet zodanig in het geding zal komen, dat dit tot gevaarlijke verkeerssituaties zal leiden. Bij een dergelijke maximale toegestane snelheid kan men de verkeerssituatie voldoende overzien, waardoor een versoepeling van het beleid op dit punt te verantwoorden is.
1.4 De verkeerscommissie heeft tijdens de vergadering van 13 december 2005 positief geadviseerd.
De commissie adviseert het inrittenvergunningenbeleid te verruimen door het toestaan van inritten in een bocht van de weg op woonerven en in 30 km-zones wanneer er geen andere weigeringsgronden uit de AVP van toepassing zijn. Verder adviseert de commissie een inritvergunning te verlenen aan de heer A. Veldhuizen, Rikkert Jacobstraat 2.
Beleidsregel inritvergunningen (verruiming van beleid)
In artikel 2.1.5.3 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is bepaald dat voor de aanleg of wijziging van een uitweg een vergunning nodig is. Met dit artikel voert het college een bepaald beleid op het terrein van de inritten.
Een aanvraag voor vergunning wordt getoetst aan de volgende weigeringsgronden:
Inritverqunninq mag niet leiden tot het verlies van een openbare parkeerplaats
Het college heeft bepaald dat een aanvraag voor een inritvergunning wordt geweigerd indien voor deze inrit het gebruik van een haaks op de openbare weg gelegen openbare parkeerplaats noodzakelijk is. Het verlenen van een inritvergunning leidt in deze situatie tot het verlies van een openbare parkeerplaats. Dit vindt het college niet wenselijk.
Verruiming van beleid: inritvergunning gesitueerd in de bocht van een weg mogelijk indien de inrit gelegen is in een 30 km-zone of een woonerf
Het college heeft het beleid voor wat betreft het verlenen van inritvergunningen in een bocht van een weg heroverwogen. Tot nu toe werd een aanvraag voor een inritvergunning waarbij de inrit gesitueerd zou worden in de bocht van de weg geweigerd. Na advies van de verkeerscommissie is dit beleid verruimd. De verruiming bestaat hieruit dat een inritvergunning gesitueerd in de bocht van een weg mogelijk is indien de inrit gelegen is in een 30 km zone of in een woonerf. Daarbij geldt uiteraard dat de overige weigeringsgronden van artikel 2.1.5.3. van de APV niet in het geding mogen zijn.
Deze beleidsregel treedt in werking op donderdag 2 februari 2006.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer W. v/d Wijk, telefoonnummer 033- 2991542.