Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD Kop van Noord-Holland

Handboek bijzondere bijstand 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieISD Kop van Noord-Holland
Officiële naam regelingHandboek bijzondere bijstand 2014
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. N.v.t.
  2. N.v.t.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-2014N.v.t.

22-09-2014

www.isdnoordkop.nl

Handboek bijzondere bijstand 2014
17-10-2013N.v.t.

17-10-2013

www.isdnoordkop.nl

Handboek bijzondere bijstand 2013

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 AANLEIDING – STAND VAN ZAKEN

Met ingang van 1 juli 2009 is het geharmoniseerde bijzondere bijstandsbeleid in werking getreden. Daaraan voorafgaand zijn met ingang van 1 april 2008 de draagkrachtregels geharmoniseerd. Beide besluiten hebben tot gevolg gehad dat de uitvoering van het bijzondere bijstandsbeleid vereenvoudigd is. Het is duidelijker voor cliënten en consulenten.

Begin 2011 is het beleid dat met ingang van 1 juli 2009 is vastgesteld geëvalueerd. Naar aanleiding daarvan zijn een aantal wijzigingen en aanvullingen verwerkt in het Handboek.

Het Handboek wordt nu (februari 2012) aangepast in verband met de intrekking van de Wij en de aanscherping van de Wwb. Met name de huishoudinkomentoets en de door het Rijk vastgestelde inkomensgrens voor categoriale bijzondere bijstand heeft gevolgen voor de bijzondere bijstand.

Vaststelling van het beleid en ingangsdatum toepassing van het beleid

In de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 6 september 2012 is het bijzonder bijstandsbeleid vastgesteld. Het “Handboek bijzondere bijstand 2012” (vastgesteld in de vergadering van 1 maart 2012) is ingetrokken en het “Handboek bijzondere bijstand 2012 na afschaffing van de huishoudinkomentoets” is van toepassing met ingang  van 1 januari 2012. De paragrafen 3.1, 3.2 en 3.5 zijn aangepast aan de Wwb zoals die luidt na de wetswijziging Afschaffing huishoudinkomentoets.

Hoofdstuk 2 ALGEMEEN

Paragraaf 2.1 Bijzondere bijstand is maatwerk

De mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen voor bijzondere kosten is opgenomen in de Wet werk en bijstand (WWB). Er zijn situaties waarin het inkomen niet voldoende is om in bepaalde noodzakelijke en bijzondere kosten te voorzien. In het individuele geval moet het bestuur de afweging maken of de situatie bijzonder is en of het inkomen voldoende is. Die afweging - in het individuele geval - maakt echter niet dat er geen beleidsregels opgesteld kunnen worden. Beleidsregels dragen bij aan rechtszekerheid en rechtsgelijkheid en zijn van belang voor een doelmatige uitvoering. De beleidsregels hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop er met inkomen en vermogen wordt omgegaan. De zogenaamde draagkrachtregels. Verder is het handig om afspraken te maken - en die vast te leggen – over een aantal kostensoorten. Er zijn namelijk bepaalde kosten die per definitie voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. In de rechtspraak is ook voor een aantal kostensoorten een bepaalde lijn uitgezet. Bijvoorbeeld: Het feit dat een cliënt een eigen bijdrage rechtshulp moet betalen, duidt er op dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waarvoor bijstandsverlening op zijn plaats is. De beleidsregels zijn echter niet meer en niet minder dan een kader. In het individuele geval zal steeds een individuele afweging gemaakt moeten worden en kan er aanleiding zijn om van de beleidsregels af te wijken.

Bij iedere aanvraag moeten vier vragen worden beantwoord:

- Doen de kosten zich voor?

- Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

- Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

- Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm?

Hoofdstuk I van dit handboek is opgebouwd aan de hand van deze vier vragen, Het is een aanvulling op datgene wat in het handboek Schulinck staat. Het hoeft geen herhaling te zijn van wat daarin staat.

Paragraaf 2.2 Categoriale bijzondere bijstand

Voor categoriale bijzondere bijstand is het voldoende om vast te stellen dat een persoon tot een bepaalde doelgroep behoort. Het enkele feit dat hij tot die doelgroep hoort, maakt dat er aangenomen kan worden dat er sprake is van bepaalde kosten. Die kosten hoeven niet te worden aangetoond en er hoeft dus ook geen onderzoek gedaan te worden naar de noodzaak van die kosten. Er moet alleen vastgesteld worden of er sprake is van draagkracht.

De wet biedt de mogelijkheid van categoriale bijzondere bijstand voor de volgende categorieën / situaties:

- Groepen van personen van 65 jaar en ouder waarvan het aannemelijk is dat ze bepaalde kosten hebben vanwege bepaalde bijzondere omstandigheden;

- chronisch zieken en gehandicapten die als gevolg van hun ziekte of handicap extra kosten maken;

- kosten van maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen;

- een collectieve aanvullende zorgverzekering.

Voor de categoriale bijstand heeft het Rijk met ingang van 1 januari 2012 een maximale  inkomensgrens gesteld van 110% van de bijstandsnorm. Bij een inkomen van hoger dan 110% mag geen categoriale bijzondere bijstand verleend. Dit is verwerkt in het Handboek.

Verder is er met ingang van 1 januari 2012 een verplichting om voor de Participatie van schoolgaande kinderen een verordening vast te stellen. Dat is gebeurd in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 15 december 2011.

 

Paragraaf 2.3 Doen de kosten zich voor (aantoonbaarheid) en is bijstand met terugwerkende kracht mogelijk?

Om voor bijstand in aanmerking te komen moeten de kosten daadwerkelijk aanwezig zijn en moeten ze aantoonbaar zijn.

Paragraaf 2.4 De aantoonbaarheid van de kosten

Voor zover de kostensoorten beschreven zijn is daarbij aangegeven op welke wijze de kosten moeten worden aangetoond. Dat is afhankelijk van een aantal factoren. Het is afhankelijk van de voorwaarden waaronder de bijstand verleend wordt en of het om incidentele of periodieke bijstand gaat. De omvang van de kosten en de mate waarin je wil controleren is ook van belang. 

Paragraaf 2.5 Terugwerkende kracht

Het uitgangspunt in de WWB is dat de bijstand op aanvraag verleend wordt. Dat betekent dat er pas vanaf het moment van aanvraag bijstand verleend kan worden en dus niet met terugwerkende kracht. Dat geldt voor levensonderhoud en bijzondere bijstand. Voor de bijzondere bijstand is het echter niet wenselijk om daar te strikt mee om te gaan. De bijzondere omstandigheden zijn redenen om hier soepel mee om te gaan. Bovendien kan het handig zijn dat cliënten bonnen bewaren en in één keer aanvragen voor meerdere kosten. Er moet wel een bepaalde relatie zijn tussen het moment dat de kosten gemaakt zijn en de aanvraag. De terugwerkende kracht beperkt zich in de regel tot een jaar. Terugwerkende kracht is niet mogelijk als de noodzaak van de kosten niet meer is vast te stellen.

 

Paragraaf 2.6 Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

Voor dit onderdeel verwijs ik naar het Handboek Schulinck, hoofdstuk bijzondere bijstand > 1. Recht op bijzondere bijstand > Vraag 2: Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

Hierin staat een overzicht met voorbeelden van noodzakelijke en niet-noodzakelijke kosten en de afweging die gemaakt moet worden om tot een bepaalde conclusie te komen.

Paragraaf 2.7 Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden? Reservering.

Er zijn een aantal kosten die per definitie het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden. Die kostensoorten zijn beschreven in het Handboek bijzondere bijstand. Per concreet geval zal steeds de vraag beantwoord moeten worden of er in het individuele geval sprake is van bijzondere omstandigheden. Dat kan ook het geval zijn als er in het algemeen geen bijstand verleend wordt voor bepaalde kosten, omdat ze in het algemeen niet als bijzondere zijn aan te merken. Het kan echter zijn dat ze in een bepaalde situatie wel bijzonder zijn. Maatwerk is en blijft de hoofdregel.

Het bij wijze van individualisering afwijken van het vastgestelde eigen gemeentelijk beleid is op grond van wet en jurisprudentie toegestaan. Wanneer dit gebeurt is het bestuur niet verplicht om vervolgens in andere gevallen ook van het eigen beleid af te wijken. Het gelijkheidsbeginsel gaat namelijk niet zo ver dat een incidentele afwijking van het beleid een verplichting schept om in andere gevallen ook af te wijken. De afwijking moet wel goed gemotiveerd zijn en zijn oorzaak hebben in de bijzondere omstandigheden.

Paragraaf 2.8 Reservering

Ook de vraag of er wel of niet gereserveerd kan worden, maakt onderdeel uit van de vraag of er sprake is van bijzondere omstandigheden. Er kan in het algemeen van worden uitgegaan dat er 5% gespaard kan worden van een bijstandsuitkering. Dat wordt echter moeilijker naar mate de bijstandsuitkering langer duurt. De langdurigheidstoeslag is bedoeld als aanvulling op de bijstandsnorm als er langdurig sprake is van een laag inkomen. In de Verordening langdurigheidstoeslag is opgenomen dat er na drie jaar recht is op een langdurigheidstoeslag. Uit de memorie van toelichting bij de Wet decentralisatie langdurigheidstoeslag blijkt dat de langdurigdheidstoeslag bedoeld is voor vervangingsuitgaven. Als er sprake is van vervangingsuitgaven mag er verwacht worden dat die betaald worden van de langdurigheidstoeslag. Als er – ondanks het feit dat er een langdurigheidstoeslag is toegekend – toch geen geld is voor vervangingsuitgaven, zal eerst gekeken moeten worden of er gespaard is en of dat mogelijk was. Er zijn situaties dat er wel gespaard had moeten worden, maar dat het niet gedaan is, terwijl er wel sprake is van noodzakelijk uitgaven. In dat geval is een lening bij de Kredietbank een voorliggende voorziening. Als dat ook niet mogelijk is dan is bijstand in de vorm van een lening mogelijk. Bij verwijzing naar de Kredietbank en bijstand in de vorm van een lening, moet gelet worden op de oplossing voor de lange termijn. Daarmee wordt bedoeld dat er sprake moet zijn van aflossingsmogelijkheden op de korte termijn (bijvoorbeeld binnen een jaar, maar afhankelijk van de situatie). Verder moet er geen situatie ontstaan van opstapeling van schulden of nieuwe schulden als er net een schuldsanering of WSNP is afgesloten. 

Het ontbreken van reserveringsruimte in verband met het aflossen van schulden is niet aan te merken als een bijzondere omstandigheid waardoor niet gespaard kon worden. Echter ook daarbij geldt weer dat als er noodzakelijke uitgaven zijn, waarvoor belanghebbende zelf geen geld heeft, er bijzondere bijstand verleend kan worden. Verwijzing naar schuldhulpverlening is in die situatie de beste manier om tot een structureel betere situatie te komen. 

Paragraaf 2.9 Draagkracht

.

Paragraaf 2.10 De bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen

De bijstandsnorm is bedoeld voor de noodzakelijke kosten van het bestaan. Het gaat om de kosten van levensonderhoud, wonen, vervanging van duurzame gebruiksgoederen en kleding. Er is geen vaste lijst van wat wel en wat niet onder de noodzakelijke kosten wordt verstaan.

Ik verwijs naar het hoofdstuk bijzondere bijstand van Schulinck voor een aantal voorbeelden uit de jurisprudentie. Zie 1. Recht op bijzondere bijstand > 8. Vraag 4: Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige middelen?

Als er recht bestaat op een langdurigheidstoeslag mag er verwacht worden dat de vervangingsuitgaven daarvan betaald worden (zie reservering)

Paragraaf 2.11 Het inkomen boven de bijstandsnorm

Het bestuur heeft besloten dat er bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm geen draagkracht is voor bijzondere kosten. 35% van het meerinkomen is draagkracht. Een deel van dat meerinkomen gaat op aan inkomensafhankelijke regelingen. Denk aan het missen van de kwijtschelding gemeentelijke belastingen en de huurtoeslag. Deze draagkrachtregel gaat in op 1 juli 2012.

Paragraaf 2.12 Vaststelling bijstandsnorm voor vergelijking met inkomen

Draagkracht is het verschil tussen de inkomen en de bijstandsnorm waarop belanghebbende recht zou hebben als hij geen inkomen had. De bijstandsnorm is de norm + toeslag. De hoogte van de toeslag (of verlaging van de norm bij gehuwden), wordt bepaald aan de hand van de woonsituatie.

Voor de bijzondere bijstand wordt de toeslagverordening op dezelfde wijze toegepast als voor de algemene bijstand.

Paragraaf 2.13 Vaststelling inkomen

Het inkomen wordt op dezelfde wijze bepaald als in de Wwb. Dat betekent dat artikel 31 lid 2 van de Wwb (vrijlating van bepaalde middelen) en artikel 33 lid 5 (vrijlating deel van pensioen) worden toegepast. Het inkomen dat wordt vrijgelaten, wordt dus ook niet als inkomen gezien.  

Het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag ligt, mag in het kader van de bijzondere bijstand niet tot het inkomen worden gerekend. Het is inkomen waarover hij feitelijk niet kan beschikken en hij heeft geen mogelijkheid om een verandering in de situatie aan te brengen, tenzij de beslaglegger bereid is om het beslag (tijdelijk) te verlagen, waardoor er ruimte in het inkomen ontstaat voor bepaalde kosten. Dit zal echter slechts in zeer weinig gevallen mogelijk zijn. In de uitspraak van de CrvB  (28-03-2006, nr. 04/5465 NABW) staat dat de raad heeft overwogen dat het niet tot de mogelijkheden behoort. In verband daarmee kan het niet als voorwaarde aan de bijstandsverlening worden verbonden.

Belanghebbende die toegelaten is tot de WSNP en waarvoor de schuldsaneringsregeling geldt, kan niet beschikken over het inkomen boven het vrij te laten bedrag. Het vrij te laten bedrag is voor een uitkeringsgerechtigde in de regel gelijk aan 90% van de norm. Hoe het vrij te laten bedrag berekend is en hoe hoog het vrij te laten bedrag is, staat in de berekening die de WSNP-bewindvoerder maakt. De rechter beslist of de berekening akkoord is. Het inkomen waarover belanghebbende niet kan beschikken mag niet tot het inkomen gerekend worden. Wel mag aan de bijstand de verplichting verbonden worden om de WSNP-bewindvoerder een hoger vrij te laten bedrag te laten berekenen. Gaat de bewindvoerder daar niet in mee dan kan belanghebbende zich rechtstreeks tot de rechter wenden (CrvB  01-02-2005, nr. 02/93 NABW). Deze actie zal met name effect kunnen hebben voor belanghebbenden met een inkomen hoger dan 100% van de bijstand.

Paragraaf 2.14 De periode waarover rekening gehouden wordt met de draagkracht

De periode waarover rekening wordt gehouden met het inkomen is een jaar. Het draagkrachtjaar begint te lopen met ingang van de 1e dag van de maand waarin de kosten zich voordoen. Voor de berekening van de draagkracht wordt uitgegaan van het inkomen op het moment van aanvraag. Wel wordt aan de hand van digitale bronnen gecontroleerd of er tijdens het draagkrachtjaar sprake was  van een aanzienlijke daling of stijging van het inkomen. Als dat zo is moeten de inkomens- en vermogensgegevens vanaf het begin van het draagkrachtjaar bekend zijn voor vaststelling van de draagkracht.  Bij een aanvraag tijdens het lopende draagkrachtjaar wordt uitgegaan van de berekende draagkrachtruimte en de wel of niet gebruikte draagkracht in dat jaar.

Bijzondere kosten die tijdens de draagkrachtperiode door belanghebbende zijn gemaakt en waarvoor bijstand zou zijn verleend als er aangevraagd was, worden in mindering gebracht op de draagkracht.

 

           
           
           
           
           

 

Paragraaf 2.15 Aflossing van leenbijstand

Bijstand die in de vorm van een lening is verstrekt moet worden terugbetaald. De maximale aflossingstermijn is drie jaar, Met een inkomen gelijk aan de bijstand is het niet mogelijk om langer dan drie jaar af te lossen. Nadat er drie jaar trouw is afgelost, wordt de lening kwijtgescholden.

Aflossing van een lening kan tijdens de uitkering door inhouding van het aflossingsbedrag op de uitkering. Na beëindiging van de uitkering bewaakt het team Terugvordering en verhaal de aflossing. Wordt de aflossing niet meer nagekomen dan kan de lening omgezet worden in een vordering. Dat opent de mogelijkheid om beslag te leggen op het inkomen als de betalingsverplichting niet wordt nagekomen.

Paragraaf 2.16 Vermogen

Het bestuur bepaalt zelf of het aanwezige vermogen wordt vrijgelaten. Tot nu toe wordt het vermogen op dezelfde wijze vastgesteld als bij de algemene bijstand en wordt uitgegaan van de vrijlatingsgrenzen zoals genoemd in artikel 34 van de Wwb. Het vermogen is de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande, alleenstaande ouder of een gezin beschikt of kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. 

Paragraaf 2.17 Vermogen in de eigen woning

Op dit onderdeel is het beleid gewijzigd met ingang van 1 april 2011. Bij de vaststelling van het beleid in 2009 was uitgegaan van een vergissing. Er is abusievelijk vanuit gegaan dat er ook voor bijzondere bijstand in geval van vermogen in de eigen woning een lening verstrekt zou kunnen worden. Dat kan echter niet. Het kan alleen voor algemene bijstand (artikel 50 lid 2 van de Wwb). Als het niet mogelijk is om een lening af te sluiten bij een kredietverlenende instantie, moet bijstand worden toegekend en wel als een gift.

Hoofdstuk 3 KOSTENSOORTEN

Paragraaf 3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend

Omschrijving van de kosten

Jongeren van 18 tot en met 20 jaar die zelfstandig wonen, krijgen een lage norm. Er wordt vanuit gegaan dat de ouder(s) bijdra(a)g(en)t in de kosten van levensonderhoud. Als de ouders financieel niet kunnen of willen bijspringen dan kan er bijzondere bijstand verleend worden als aanvulling op de norm. De wettelijke basis hiervoor is artikel 12 van de Wwb.

Voorliggende voorzieningen

De voorliggende voorziening bestaat uit de onderhoudsplicht van de ouders. De jongere die een aanvulling op zijn uitkering aan komt vragen zal dus in eerste instantie zelf aan de ouders een bijdrage moeten vragen. Als dat niet mogelijk, is vanwege verstoorde verhoudingen, dan neemt de verhaalsambtenaar contact op met de ouders en informeert naar de financiële situatie en de bereidheid om op vrijwillige basis bij te dragen. Als ook dat contact niet mogelijk is vanwege ernstig verstoorde verhoudingen dan wordt er voorlopig afgezien van verhaal vanwege dringende redenen. Het onderzoek naar de verstoorde verhouding wordt gedaan door de consulent. Om de objectiviteit van het onderzoek te waarborgen wordt er, indien aanwezig, contact opgenomen met de hulpverlener.

Recht op bijzondere bijstand

Er is in ieder geval recht op aanvullende bijzondere bijstand als:

- De ouders van belanghebbende zich in een ver buitenland bevinden en niet bereikbaar zijn;

- de ouders van belanghebbende zijn overleden.

Er kan recht op aanvullende bijzondere bijstand zijn als:

- De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);

- de jongere al geruime tijd zelfstandig woont en in redelijkheid niet verwacht kan worden dat hij terug gaat naar de ouders (onderhoudsplicht geldt dan wel);

- andere situaties die het zelfstandig wonen noodzakelijk maken.

De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.

De bijstand op grond van artikel 12 Wwb kan verstekt worden aan:

- Alleenstaanden van 18 tot en met 20 jaar;

- alleenstaande ouders van 18 tot en met 20 jaar;

- Gehuwden waarvan één van beide partners 18 tot en met 20 jaar is.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan een aanvraag voor levensonderhoud op grond van de Wwb. De gegevens die aanwezig zijn in verband met de toekenning van de uitkering levensonderhoud op grond van de Wwb kunnen gebruikt worden.

Hoogte bijzondere bijstand

De aanvullende bijzondere bijstand is gelijk aan het verschil tussen de norm die hij ontvangt en de norm waarop recht zou bestaan als hij of beide partners 21 jaar zouden zijn. De eventuele gedeeltelijke bijdrage van de ouders die de jongere zelf ontvangt wordt in mindering gebracht op de bijzondere bijstand en de inkomsten, die de jongere zelf verwerft, op de algemene bijstand.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt om niet verleend en kan verhaald worden op de ouders.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing. De bijstand voorziet immers in de kosten van levensonderhoud.

 

Paragraaf 3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting

Omschrijving van de kosten

Jongeren van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven hebben geen recht op algemene bijstand op grond van artikel 13 lid 2 onder a van de Wwb. De wetgever is van mening dat verstrekking van bijzondere bijstand in deze situatie geschikter is dan de verstrekking van een uitkering voor levensonderhoud. Het gaat bij verblijf in een inrichting om de kosten waarin niet voorzien wordt door de inrichting. Voor personen van 21 jaar en ouder is er een aparte norm bij verblijf in een inrichting.   

Voorliggende voorzieningen

De voorliggende voorziening bestaat uit de onderhoudsplicht van de ouders. Dat de ouder een eigen bijdrage betaalt op grond van de Wet op de jeugdzorg ontslaat hem niet van de onderhoudsplicht (de eigen bijdrage voor een kind van 12 tot en met 20 jaar bedraagt voor het jaar 2012 € 125,43 per maand) De jongere die een aanvulling op zijn uitkering aan komt vragen zal in eerste instantie zelf aan de ouders een bijdrage moeten vragen. Als dat niet mogelijk, is vanwege verstoorde verhoudingen, dan neemt de verhaalsambtenaar contact op met de ouders en informeert naar de financiële situatie en de bereidheid om op vrijwillige basis bij te dragen. Als ook dat contact niet mogelijk is vanwege ernstig verstoorde verhoudingen dan wordt er voorlopig afgezien van verhaal vanwege dringende redenen. Het onderzoek naar de verstoorde verhouding wordt gedaan door de consulent. Om de objectiviteit van het onderzoek te waarborgen wordt er, indien aanwezig, contact opgenomen met de hulpverlener.

Recht op bijzondere bijstand

- Er is in ieder geval recht op bijzondere bijstand als:

- De ouders van belanghebbende zich in het buitenland bevinden en niet bereikbaar zijn;

- de ouders van belanghebbende zijn overleden.

Er kan recht op bijzondere bijstand zijn als:

- De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);

De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.

De bijstand op grond van artikel 12 Wwb kan verstekt worden aan:

- Alleenstaanden van 18 tot en met 20 jaar;

- alleenstaande ouders van 18 tot en met 20 jaar ;

- gehuwden waarvan één van beide partners 18 tot en met 20 jaar is. Als één van de partners buiten de inrichting verblijft, ontvangt die de norm die voor hem geldt (zie artikel 23 lid 3 van de Wwb).

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan een aanvraag voor levensonderhoud op grond van de Wwb. De gegevens die aanwezig zijn in verband met de toekenning van de uitkering op grond van de Wwb kunnen gebruikt worden.

- Bewijs van ingangsdatum van opname in de inrichting.

Hoogte en ingangsdatum bijzondere bijstand

- De hoogte is gelijk aan de normen die gelden voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden van 18 tot en met 20 jaar (artikel 20 lid 1 onder a en b). Het is niet redelijk om jongeren die opgenomen zijn in een inrichting een hoger bedrag te verstrekken dan waar zij recht op zouden hebben buiten de inrichting. 

- Het bedrag aan bijzondere bijstand wordt aangevuld met het bedrag zoals genoemd in artikel 23 lid 2 van de Wwb. Dat is het bedrag voor betaling van de nominale premie.

- In het geval de jongere al een uitkering op grond van de Wwb ontvangt is de ingangsdatum van de wijziging naar de bijzondere bijstand de 1e van de maand volgend op de volle maand van opname. De “Beleidsregel normwijziging bij verblijf in een inrichting” is wat dat betreft van toepassing.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt om niet verleend en kan verhaald worden op de ouders.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

- De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing. De bijstand voorziet immers in de kosten van levensonderhoud.

- In de beschikking opnemen dat de datum van einde opname in ieder geval doorgegeven moet worden met het mutatieformulier.

 

Paragraaf 3.3 Bijstand voor personen opgenomen op grond van de Wet BOPZ (Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen)

Omschrijving van de kosten

Personen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis zijn rechtens van hun vrijheid beroofd en daarom hebben zij geen recht op bijstand. De kosten van verblijf worden betaald op grond van de Zorgverzekeringswet of de AWBZ. Doordat zij geen recht op bijstand hebben, hebben zij voor de persoonlijke uitgaven en de premie geen geld. In de Wwb (artikel 13 lid 3, tweede zin) is voor de verstrekking van bijzondere bijstand een uitzondering gemaakt. Daarop bestaat wel recht.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor personen van 21 jaar en ouder.

Voor personen van jonger dan 21 jaar, zijn de ouders onderhoudsplichtig (zie hiervoor 3.1 en 3.2 van dit hoofdstuk)

Recht op bijzondere bijstand

Aangezien de situatie vergelijkbaar is met personen die in een inrichting verblijven, is de hoogte van de bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 23 van de Wwb. Voor personen van 18 tot en met 20 jaar is de hoogte van de bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 20 lid 1 onder a en b. De bedragen worden aangevuld met de toeslag voor de nominale premie (artikel 23 lid 2 van de Wwb).

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan een aanvraag voor levensonderhoud op grond van de Wwb. De gegevens die aanwezig zijn in verband met de toekenning van de uitkering op grond van de Wwb kunnen gebruikt worden. Bewijs van ingangsdatum van opname in de inrichting.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand voor levensonderhoud wordt om niet verleend en kan voor de jongere verhaald worden op de ouders. Zie wat dat betreft “Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 die in een inrichting verblijven”.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

- De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing. De bijstand voorziet immers in de kosten van levensonderhoud.

- In de beschikking opnemen dat de datum van einde opname in ieder geval doorgegeven moet worden met het mutatieformulier.

Paragraaf 3.4 Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende wordt opgenomen in een inrichting ontvangt hij een norm voor zak- en kleedgeld. Uit dat normbedrag kunnen niet de vaste lasten van een woning betaald worden. Als de opname tijdelijk is en de woning wordt niet opgezegd lopen de kosten wel gewoon door.

De CrvB is van mening dat de volgende kosten in ieder geval niet van de norm voor zak- en kleedgeld betaald kunnen worden:

- Kosten kabeltelevisieabonnement;

- telefoonabonnement;

- huur;

- nota gas, licht en water;

- premie van de inboedelverzekering.

Daaraan valt toe te voegen:

- Afvalstoffenheffing over periode van opname.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- Kosten van huur van telefoon en televisie tijdens de opname.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de bovengenoemde vaste lasten vanaf het moment dat de norm gewijzigd is naar de norm voor verblijf in een inrichting. Voorwaarde is dat het de bedoeling moet zijn om terug te keren naar de woning. Het is lastig om een uitspraak te doen over wat een tijdelijk opname is. Het is relevanter om de vraag te stellen of terugkeer naar de woning een reële optie is. Indien mogelijk wordt hierover – met toestemming van belanghebbende – informatie gevraagd bij de behandelend arts. 

Beëindiging van de bijzondere bijstand

Zodra bekend is dat de woning opgezegd wordt, worden de vaste lasten doorbetaald tijdens de opzegtermijn van de huur en daarna wordt de bijstand beëindigd.

De bijzondere bijstand wordt eveneens beëindigd bij verlaten van de inrichting en wel met onmiddellijke ingang, tenzij het zo goed als zeker is dat het verblijf in de eigen woning zeer kort zal zijn. Er zal dan eventueel aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud verstrekt moeten worden.

Nota gas, licht en water

De gehele termijn van gas, licht en water komt voor vergoeding in aanmerking. Er wordt weliswaar niets verbruikt tijdens de periode van opname, maar voor gas, water en licht wordt een gemiddeld maandbedrag betaald, dat is gebaseerd op het hele jaarverbruik. In de zomer wordt als het ware te veel betaald in en in de winter te weinig. Het is handiger om het gehele termijnbedrag te betalen dan af te laten sluiten of het bedrag aan te laten passen.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- De nota’s van de betalingen of afschriften van de bank waarop te zien is hoeveel er maandelijks betaald moet worden

- Zo mogelijk een schriftelijke verklaring van de behandelend arts over mogelijkheid terugkeer naar de woning.

Hoogte bijzondere bijstand en wijze van betaling

- De genoemde kosten worden volledig vergoed.

- De bijstand wordt periodiek per maand betaald. Eventuele kwartaal- en jaarbedragen worden omgerekend naar een maandbedrag.

N.B. Voor deze kostensoort geldt 100% draagkracht voor inkomen boven bijstandsniveau.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:

- de datum van einde van opname door te geven met het mutatieformulier;

- wijzigingen in de bedragen die betaald moeten worden, door te geven, omdat dit van invloed is op de hoogte van de bijstand

- Bij wijze van info in de beschikking vermelden dat de bijstand voor de vaste lasten beëindigd wordt met ingang van de datum van ontslag en dat de norm dan gewijzigd wordt naar die voor iemand die zelfstandig woont.

 

Paragraaf 3.5 Garantietoeslag voormalig alleenstaande ouder

Omschrijving van de kosten

Op het moment dat het jongste kind 18 jaar wordt, gaat de norm van de alleenstaande ouder naar de norm voor een alleenstaande. Het verschil in inkomen is € 267,37 per maand incl. vt. (bedrag 1 juli 2012). De ouder heeft ook geen recht meer op kinderbijslag en dat scheelt ook nog een € 91.26 (bedrag 1 juli 2012) per maand. In een aantal situaties is het zo dat het inkomen dat het kind gaat krijgen minder is dan dit inkomensverlies. Het wordt dan problematisch om rond te komen van het inkomen. Voor een aantal situaties is een aanvulling in de vorm van een toeslag mogelijk. 

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor dit inkomensverlies.

Recht op bijzondere bijstand

In volgende situaties is er recht op een toeslag:

- Het kind volgt onderwijs en krijgt een vergoeding op grond van de WTOS;

- het kind ontvangt een uitkering als thuiswonende op grond van de Wwb.

In de volgende situaties is er geen recht op een toeslag:

- Het kind volgt onderwijs en ontvangt een beurs op grond de WSF 2000;

- het kind ontvangt WAJONG;

- het kind werkt.

In bovenstaande situaties is het inkomen hoger dan of nagenoeg gelijk aan het bedrag van de inkomensachteruitgang. Een kind dat studiefinanciering ontvangt kan bijverdienen zonder dat het inkomen (tot een bepaalde grens) van de studiefinanciering wordt afgetrokken. 

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Bewijsstuk van het inkomen van het kind.

Hoogte en duur bijzondere bijstand

- Ontvangt het kind WTOS? Dan bedraagt de toeslag € 254,86 per maand (bedrag 1 juli 2012).

(Verschil tussen norm alleenstaande ouder en alleenstaande + KB minus de inkomsten uit WTOS)

De toeslag stopt op het moment dat de WTOS stopt.

- Ontvangt het kind een uitkering op grond van de Wwb ?Dan bedraagt de toeslag € 127,65 per maand.

De toeslag stopt op het moment dat de uitkering stopt.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verleend om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

In de beschikking moet worden vermeld dat:

- De beëindiging van de WTOS moet worden doorgegeven;

- de toeslag beëindigd wordt als het kind, dat een Wwb-uitkering ontvangt, aan het werk gaat.

Paragraaf 3.6 Bijzondere bijstand voor huur

Omschrijving van de kosten

De huur moet betaald kunnen worden van de normbijstand en de huurtoeslag die de belanghebbende van de belastingdienst ontvangt. Er zijn situaties waarin er geen huurtoeslag is toegekend of waarin er voor een beperkte of blijvende periode geen recht op een huurtoeslag bestaat. Voor een aantal van deze situaties kan bijzondere bijstand verleend worden. 

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De voorliggende voorziening is de huurtoeslag. De hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen, de hoogte van de huur en de woonsituatie. Bij kamerverhuur is de huurtoeslag lager. Bij tussentijdse wijzigingen tijdens het huurtoeslagjaar wordt de hoogte van de huurtoeslag aangepast aan de nieuwe situatie, zodat er achteraf niet terugbetaald hoeft te worden. De wijziging moet wel door de huurder worden doorgegeven aan de belastingdienst.

Recht op bijzondere bijstand

Er kan een woonkostentoeslag voor een huurwoning verstrekt worden in de volgende situaties:

- De eerste maand huur van de woning is een gebroken maand. Is veelal het geval bij huisvesting statushouders en bij verhuizingen tijdens de bijstandsperiode. De verhuizing moet dan wel noodzakelijk zijn. Zie daarvoor onder verhuizingen.

- De huur is hoger dan maximum grens van de huurtoeslag. Er is geen andere woning beschikbaar en het valt de huurder niet te verwijten dat hij in een dure woning woont.

Als niet noodzakelijke wordt beschouwd:

- De huur van een woning met een huurprijs boven de maximum huurprijs van de huurtoeslag, terwijl de woning geaccepteerd is tijdens de bijstandsperiode of kort daarvoor, terwijl bekend was dat huurder aangewezen zou raken op een uitkering.

(Bij afwijzing voor een te hoge huur is het verstandig om de afwijzing te baseren op twee gronden: het feit dat de er bij een dergelijk hoge huur geen huurtoeslag verstrekt wordt (dus buiten de voorliggende voorziening is gelaten) en het ontbreken van bijzondere omstandigheden)

- Huur voor een niet zelfstandige wooneenheid. Een zelfstandige wooneenheid is een woning met een eigen toegangsdeur, die van binnen en buiten op slot kan. In de woning moeten op zijn minst aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling

- De kosten verbonden aan het wonen in een stacaravan, pension, hotel of bed&breakfest.

(De afwijzing voor deze situaties (2e en 3e bolletje) moet gebaseerd worden op grond van het feit dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Er kan niet verwezen worden naar het feit dat de huur voor deze situaties nadrukkelijk buiten de huurtoeslagwet is gelaten (Zie Handboek Schulinck, Bijzondere bijstand onder 17 woonkosten periodiek en dan 2.3 recht op woonkostentoeslag voor huurders).

- De situatie dat de huurtoeslag te laat is aangevraagd, waardoor de huurtoeslag niet wordt toegekend of met ingang van een latere datum.

(De afwijzing hiervoor moet gebaseerd worden op het feit dat er gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening, die toereikend is en waarvan door eigen toedoen geen gebruik is gemaakt)

Toekenning voor in het algemeen gesproken niet noodzakelijke beschouwde kosten is alleen mogelijk in bijzondere omstandigheden, waarbij er geen sprake is van verwijtbaarheid en bij overmachtsituaties.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Een huurcontract voor de ingangsdatum van de huur. Dit is vooral belangrijk bij een gebroken maand.

- Een huurspecificatie

- Een beslissing van de belastingdienst als dat relevant is.

- Een bewijs van inschrijving bij woningbouwvereniging(en) als de voorwaarde van het zoeken naar goedkopere woonruimte aan de bijstand is verbonden.

Hoogte en duur bijzondere bijstand

Let op: Draagkrachtpercentage is 100%

De hoogte van de woonkostentoeslag bij een gebroken maand is dezelfde als de huurtoeslag waarop recht bestaat. De site van de belastingdienst wordt daarvoor gebruikt. Het bedrag wordt berekend op basis van het aantal dagen van de maand waarop recht bestaat op de woonkostentoeslag.

Bij een huur hoger dan maximumbedrag bedraagt de woonkostentoeslag in ieder geval het bedrag dat aan huurtoeslag toegekend kan worden bij een maximumhuur. De huur boven het maximumbedrag, wordt volledig vergoed.

De woonkostentoeslag wordt verstrekt voor de duur van een half jaar onder de voorwaarde dat er gezocht wordt naar goedkopere woonruimte. Verlenging is alleen mogelijk als huurder zich aantoonbaar maximaal heeft ingespannen om andere woonruimte te zoeken.

Er kan tijdelijk afgezien worden van de voorwaarde om goedkopere woonruimte te zoeken in geval van bijzondere omstandigheden.

De hoogte van de woonkostentoeslag moet per 1 juli van ieder jaar herberekend worden in verband met wijziging bedragen huurtoeslag. Dan zullen ook de bewijsstukken, voor zover nodig, geactualiseerd moeten worden.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

Bijstandsverlening in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 onder b van de WWB is mogelijk als de bijstandsverlening noodzakelijk is als gevolg van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

- Bij bijstand voor huur boven maximum huurgrens zal belanghebbende zich aantoonbaar maximaal moeten inspannen om goedkopere woonruimte te zoeken.

- Bij bijstand in de vorm van een lening (te kort schietend besef van verantwoordelijkheid) moet de terugbetalingsverplichting in de beschikking worden opgenomen.

- Verhuizing moet vanzelfsprekend gemeld worden met het mutatieformulier.

Paragraaf 3.7 Bijstand voor woonkosten bij bewoning eigen woning

Omschrijving van de kosten

Net als huur moeten de woonlasten in verband met de eigen woning betaald kunnen worden van de bijstandsnorm.

Voorliggende voorzieningen

Bij betaling van rente voor hypotheek bestaat er recht op een belastingteruggave. Die teruggave kan  achteraf na afloop van het kalenderjaar via de belastingteruggave worden ontvangen. De teruggave kan ook maandelijks via de voorlopige teruggave worden ontvangen. De teruggave voorziet slecht in een deel van de kosten.

Recht op bijzondere bijstand

De woonlasten voor de eigen woning worden vergeleken met de huur. Zou er in een huursituatie recht bestaan op een huurtoeslag dan wordt daarvoor in de plaats bij de eigen woning een woonkostentoeslag verstrekt. Bij woonlasten boven de maximale huurgrens geldt feitelijk hetzelfde als bij een huur boven de maximum huurgrens.

Bij “Bijzondere bijstand voor huur” (3.6) van dit handboek staan situaties omschreven waarin geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Dat is vergelijkbaar van toepassing voor woonlasten bij de eigen woning. Kortheidshalve wordt daarna verwezen.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

De hoogte van de woonkostentoeslag is afhankelijk van de hoogte van de woonlasten. Om de woonlasten te berekenen zijn de volgende bewijsstukken nodig:

- De akte van de hypotheek + bewijs van maandelijks te betalen rente;

- de aanslag onroerende zaakbelasting;

- de gegevens over erfpachtcanon;

- de aanslag waterschapsheffing, eigenaarsdeel ;

- de rekening van de premie opstalverzekering;

- de rekening van de vereniging van eigenaren;

- de premies/subsidies die u krijgt omdat u een eigen huis heeft;

- de beslissing voorlopige teruggave van de belastingdienst.

Het gaat natuurlijk om de bewijsstukken van de kosten die ook werkelijk gemaakt worden.

Hoogte en duur bijzondere bijstand

De woonlasten worden berekend aan de hand van bovengenoemde bewijsstukken + de onderhoudskosten eigen woning. Zie Schulinck, Normen en bedragen, Onderhoudskosten eigen woning.

Als de teruggave van de belastingdienst op grond van een voorlopige teruggave wordt ontvagen dan wordt het direct op de rente in mindering gebracht. Wordt het achteraf uitbetaald na aangifte en aanslag dan moet het bedrag dat terugontvangen wordt voor de rente, teruggevorderd worden. 

Let op: 100% draagkracht

Na vaststelling van de hoogte van de woonlasten wordt de woonkostentoeslag berekend als bij “Bijzondere bijstand voor huur” (zie 3.6). Bij een eigen woning gaat het om de verplichting dat het huis verkocht moet worden en dat er naar een huurwoning gezocht moet worden.

De hoogte van de woonkostentoeslag moet per 1 juli van ieder jaar herberekend worden in verband met wijziging bedragen huurtoeslag. Dan zullen ook de bewijsstukken, voor zover nodig, geactualiseerd moeten worden.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

De bijzondere bijstand wordt niet ten laste van de krediethypotheek gebracht. Zie artikel 50 lid 2 van de Wwb. Dit is alleen mogelijk voor algemene bijstand.

Bijstandsverlening in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 onder b van de WWB is mogelijk als de bijstandsverlening noodzakelijk is als gevolg van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

- Bij bijstand voor woonlasten boven maximum huurgrens zal belanghebbende zich aantoonbaar maximaal moeten inspannen om de woning te verkopen en een huurwoning te zoeken waarvoor een huurtoeslag mogelijk is.

- Bij bijstand in de vorm van een lening  moet de terugbetalingsverplichting in de beschikking worden opgenomen.

- Verhuizing moet vanzelfsprekend gemeld worden met het mutatieformulier.

- In die gevallen waarin de rente niet met een voorlopige teruggave wordt ontvangen, wordt de verplichting opgelegd om een kopie van de belastingaangifte te bewaren en deze samen met de beslissing van de voorlopige teruggave in te leveren voor 1 augustus van het jaar na het belastingjaar. Aan de hand daarvan wordt een deel van de woonkostentoeslag teruggevorderd.

Paragraaf 3.8 Babyuitzet

Omschrijving van de kosten

De kosten van de aanschaf van een babyuitzet zijn kosten die uit de bijstandsnorm en/of langdurigheidstoeslag betaald moeten kunnen worden.  

Voorliggende voorzieningen

Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen is een lening bij de Kredietbank de voorliggende voorziening.

Is een lening niet mogelijk dan moet de volgende afweging gemaakt worden:

- Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is. Er kan dan voor gekozen worden om de bedragen van commode, box en kinderstoel zo laag mogelijk te houden door aanschaf 2e handsspullen.

- Bijstand in de vorm van om niet als er geen sprake is van verwijtbaarheid.

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten worden als noodzakelijk aangemerkt:

- Bedje inclusief matras maximaal € 120,00

- Kraampakket (spullen voor de bevalling ) € 52,00 als er geen recht is op een vergoeding  van de zorgverzekeraar.

- Babypakket (luiers, hemdjes, bad, kruik, aankleedkussen, deken, lakens etc.) maximaal

€ 200,00

- Commode maximaal €100,00

- Box maximaal € 100,00

- Kinderstoel maximaal € 72,00

- Combiwagen maximaal € 350,00

Totaal € 994,00

Er wordt geen bijstand verleend voor de spullen die al aanwezig zijn. Als het om een 2e of daaropvolgende kind gaat, mag er van worden uitgegaan dat er volstaan kan worden met het babypakket en eventueel een bedje (ligt aan leeftijd van het oudere kind) en kraampakket. 

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Een verklaring van arts of verloskundige waarin zwangerschap en vermoedelijke bevallingsdatum staat.

Vorm bijzondere bijstand

Zie onder kopje voorliggende voorziening.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

- Het geld moet besteed worden waarvoor het bedoeld is.

- De nota’s van de uitgaven moeten achteraf worden ingeleverd.

Aanvullende afspraak, maar niet in beschikking

- Als het niet verantwoorde bedrag een kruimelbedrag is wordt het bedrag niet teruggevorderd.

Paragraaf 3.9 Begrafenis- of crematiekosten

Omschrijving van de kosten

Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn en niet betaald kunnen worden uit de nalatenschap.

Voorliggende voorzieningen

Wanneer een uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering onderdeel uitmaakt van de nalatenschap, moeten de kosten daaruit zoveel mogelijk worden voldaan.

Recht op bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan verleend worden aan ouders, kinderen, behuwd kinderen, schoonouders en stiefouders (Zie artikel 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek) Het gaat om degenen die bij leven onderhoudsverplichting zouden zijn geweest voor de overledene. Bij de afhandeling van de aanvraag moet dus bepaald worden door hoeveel personen een bijdrage betaald kan worden. Alleen voor het aandeel in de kosten van aanvrager wordt bijstand verleend.

Er bestaat geen recht op bijstand voor de kosten van of in verband met een begrafenis in het buitenland (territorialiteitsbeginsel)

Hoogte bijzondere bijstand

De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:

- legeskosten overlijdensakte – bedrag van de kosten

- 50 rouwkaarten maximaal € 150,00

- werkzaamheden uitvaartverzorger € 1.200,00

- eenvoudige kist € 425,00

- grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom) - bedrag van de kosten

- rouwauto met maximaal 1 volgauto € 360,00

- opbaren in rouwcentrum € 500,00

- eenvoudige grafzerk € 750,00

Totaal € 4.096,00

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- rouwadvertentie

- kosten eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond

- koffietafel etc.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Raadplegen in GBA wie er naast aanvrager verplicht zijn om te betalen

- Nota van de uitvaartverzorger

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand voor uitvaartkosten wordt in beginsel om niet verleend. Een  uitzondering wordt gemaakt in het geval de erfenis nog niet is vastgesteld en dat daaruit waarschijnlijk middelen beschikbaar komen (artikel 48 lid 2 onder b). Als bewijsstuk kan een kopie van de aangifte voor de successierechten worden opgevraagd.

Aan de bijstand verbonden verplichtingen

- Het geld moet besteed worden waarvoor het bedoeld is.

- Als bijstand in de vorm van een lening is toegekend moet de aanslag voor de successierechten worden ingeleverd, zodat bepaald kan worden welk deel uit de nalatenschap kan worden betaald.

Paragraaf 3.10 Kosten kinderopvang (sociaal medische indicatie)

Omschrijving van de kosten

Er zijn situaties dat kinderopvang nodig is omdat de ouder (tijdelijk) niet in staat is om voor het kind te zorgen of omdat het voor het kind nodig is om op de kinderopvang geplaatst te worden.

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De Wet kinderopvang voorziet voor werkenden en voor bij de wet aangewezen doelgroepen in de kosten van kinderopvang. De mensen die tot de aangewezen doelgroep behoren zijn met name: uitkeringsgerechtigden die een reïntegratie-traject volgen, inburgeraars en studenten die een kind verzorgen. Als een van de ouders tot de doelgroep behoort en de andere ouder is thuis dan bestaat er geen recht op een vergoeding voor kinderopvang, omdat de ouder die thuis is voor het kind kan zorgen.

Een passende voorliggende voorziening kan afhankelijk van de situatie ook aanwezig zijn in de vorm van:

- Opvang in een dagcentrum dat door de AWBZ wordt gefinancierd of een PGB;

- plaatsing op een medisch kinderdagverblijf;

- plaatsing op de peuterspeelzaal of bij de kinderopvang met een indicatie Voor- en vroegschoolse educatie op grond van de wet OKE:

- een door de ouder zelf geregelde gratis kinderopvang in bijvoorbeeld familie- of kennissenkring.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijstand als er een sociale of medische indicatie aanwezig is voor de noodzaak van de opvang. Een medische indicatie voor ouder en kind wordt gevraagd bij de GGD. In de adviesaanvraag moet ook gevraagd worden naar de omvang en duur van de noodzaak.

Een sociale indicatie wordt door de consulent zelf vastgesteld en/of er wordt contact gelegd met de hulpverlenende instantie(s). Ook hier is omvang en duur van belang.

Ook als één ouder werkt en de andere ouder is niet in staat om voor het kind te zorgen, kunnen de kosten worden vergoed. In die situatie moet er ook een indicatie aanwezig zijn. Van de werkende ouder kan niet verlangd worden dat hij zijn baan opzegt om voor het kind te zorgen.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Indicatie van GGD (indien van toepassing)

- prijsopgave van een erkend kinderopvangcentrum.

Hoogte van de vergoeding, duur van de toekenning en wijze van betaling

- De volledige kosten van de kinderopvang komen voor vergoeding in aanmerking. Ook het inschrijfgeld en de bemiddelingskosten in geval van een gastouder.

- De draagkracht op grond van de draagkrachtregel wordt – indien aanwezig – in mindering gebracht op de vergoeding.

- Als de kinderopvangorganisatie een tarief in rekening brengt dat hoger is dan het maximumtarief dat door het Rijk is bepaald, dan wordt de prijs boven het maximumtarief niet vergoed.

- De bijstand wordt toegekend voor maximaal een kalenderjaar en korter dan een jaar als de einddatum bekend is en/of als de noodzaak niet langer aanwezig is.

- De bijstand wordt betaald na indiening van de nota. Of aan de ouder of aan het kinderdagverblijf.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand  wordt om niet verstekt.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

Volgende gegevens moeten in ieder geval worden doorgegeven met het mutatieformulier;

- Wijzigingen in omvang van de kinderopvang;

- overplaatsing naar een andere kinderopvang;

- stopzetting van kinderopvang;

- wijzigingen in omstandigheden van ouder en kind die opvang niet of minder noodzakelijk maken;

- prijsopgave per 1 januari van het jaar.

Paragraaf 3.11 Voor- en vroegschoolse educatie in plaats van kosten peuterspeelzaal

Omschrijving van de kosten

De kosten bestaan uit de bijdrage die betaald moet worden aan de peuterspeelzaal. 

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening. De kosten voor 2 dagdelen per week behoren tot de algemeen noodzakelijk kosten van het bestaan en moeten betaald kunnen worden van de bijstandsnorm.

Voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand is er vanaf augustus 2011 wel een voorliggende voorziening. De Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (OKE) geeft de gemeenten opdracht om te zorgen voor een aanbod van voor- en vroegschoolse educatie in de voorschoolse periode. De invulling van dit aanbod is per gemeente verschillend.

Hollands Kroon

Doelgroep voor VVE is:

1) De beide ouders/verzorgers of ouder/verzorger die belast zijn/is met de dagelijkse verzorging heeft minder dan twee jaar vervolgonderwijs genoten via basisonderwijs;

2) Geen van de ouders of regelmatige verzorgers in het gezin spreekt meer dan 50% Nederlands tegen het gezin;

3) De consultatiebureaumedewerker ziet op basis van een omgevingsanalyse risico met betrekking tot achterstand in één of meerdere ontwikkelingsgebieden (motorische ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfredzaamheid) bij het kind die van invloed zijn op spraaktaal ontwikkeling. Dit kan berusten bij andere factoren in het gezin of bij het kind;

4) De ouders nemen deel aan het inburgeringstraject.

De voor- en vroegschoolse educatie wordt in de gemeente Hollands Kroon aangeboden op de peuterspeelzalen en de indicatie wordt gedaan door de consultatiebureaumedewerker. Daar kan dus naar worden verwezen. Ook is het mogelijk om contact op te nemen met de leid(st)er van de peuterspeelzaal. Als hij/zij van mening is dat een VVE-indicatie op zijn plaats, is dan zal er actie worden ondernomen.

De kosten voor de ouder bedragen per jaar € 244,80. Deze bijdrage is voor het verblijf van de peuter op de peuterspeelzaal voor in ieder geval 10 uren (verdeeld over maximaal 4 dagdelen) per week.  

Gemeenten Harenkarspel en Zijpe

Doelgroep voor de VVE is:

1) Kinderen met een geconstateerde taalachterstand vanaf 2.5 tot 4 jaar;

2) in het bezit van een indicatie die wordt afgegeven door een medewerker van de peuterspeelzaal of de kinderopvang.

De voor- en vroegschoolse educatie wordt in de gemeenten aangeboden op de peuterspeelzalen (behalve Sint Maarten) en de kinderopvangcentra. Er kan dus verwezen worden naar de peuterspeelzaal of de kinderopvang waar het kind naar toegaat.

De kosten voor de ouder bedragen per jaar € 244,80.

Geen recht op bijzondere bijstand

Voor de kosten van de peuterspeelzaal voor 2 dagdelen per week wordt geen bijstand verleend. Het gaat om kosten die betaald moeten kunnen worden van de uitkering. De bijdrage voor VVE-indicatie is lager dan de kosten van 2 dagdelen per week, Deze bijdrage kan dus ook betaald worden van de uitkering.

Paragraaf 3.12 Kleding, schoenen en/of beddengoed

Omschrijving van de kosten

De kosten van aanschaf en reiniging van kleding, schoenen en beddengoed zijn kosten die algemeen gebruikelijk zijn en die van de bijstandsuitkering betaald moeten kunnen worden. Er zijn bijzondere situaties dat de kosten in verband met kleding etc. hoger zijn dan gebruikelijk. Dat kan het gevolg zijn van ziekte of handicap. 

Voorliggende voorzieningen

Voor ouders met een thuiswonend gehandicapt kind is de Tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG) een voorliggende voorziening. De tegemoetkoming kan worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank. De tegemoetkoming is bedoeld voor de extra kosten in verband met de verzorging van het kind.

Voor volwassenen kan een deel van de kosten in een bepaalde situatie deel uitmaken van het PGB. Dit zal per situatie beoordeeld moeten worden. 

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten kunnen daarbij als noodzakelijk worden aangemerkt:

- De kosten van het draaien van meer wassen;

- het meer dan één keer douchen per dag;

- het meer dan gemiddeld vervangen van kleding of beddengoed;

- de aanschaf van duurdere kleding.

Het moet in alle gevallen gaan om extra kosten ten opzichte van een gebruikelijke situatie en de kosten moeten noodzakelijk zijn. Voor de vaststelling van de noodzaak wordt advies gevraagd aan de GGD.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- de uitgaven voor kleding en beddengoed moeten achteraf worden verantwoord met bonnen. Dat is niet het geval als het gaat om kosten die een periodiek karakter hebben en die op een vast maandbedrag zijn vast te stellen.

- een advies van de GGD.

Hoogte en duur bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld met behulp van de prijzengids NIBUD. De duur van de periodieke bijzondere bijstand is afhankelijk van de duur van de indicatie.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

In geval van incidentele toekenning moeten de uitgaven achteraf verantwoord worden door het inleveren van bonnen.

Paragraaf 3.13 Verhuiskosten en dubbele huur

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van de verhuizing van de inboedel en de kosten van de dubbele huur.

Voorliggende voorzieningen

Vanaf het moment dat bekend is dat er een noodzaak is om te gaan verhuizen, mag er verwacht worden dat er gespaard wordt voor de kosten. Ook de langdurigheidstoeslag kan gebruikt worden voor de kosten. Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen is een lening bij de Kredietbank de voorliggende voorziening.

Is een lening niet mogelijk dan moet de volgende afweging gemaakt worden:

- Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is en de noodzakelijke verhuizing daardoor niet mogelijk is.

- Bijstand in de vorm van om niet als er niet verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is een voorliggende voorziening als de woning waarin belanghebbende woont niet aangepast kan worden en verhuizing naar een aangepaste woning de oplossing is. In dat geval kunnen de verhuiskosten door de WMO vergoed worden. 

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand als de verhuizing noodzakelijk is. Bij een medische indicatie moet de vraag beantwoord worden of het een verhuizing is die door de WMO kan worden vergoed. Is dat niet het geval dan kan er in bepaalde situaties een GGD-advies gevraagd worden. Er zijn echter ook situaties die zo duidelijk zijn dat een advies niet nodig is. De sociale noodzaak om te verhuizen kan divers zijn. De consulent motiveert in het rapport de noodzaak van de verhuizing.

De volgende kosten kunnen daarbij als noodzakelijk worden aangemerkt:

- Voor de verhuizing van de inboedel wordt de huur van een bus met laadlift vergoed. Prijsindicatie: Bij Middelbeek in Alkmaar zijn de kosten voor één dag huur inclusief 100KM € 110,00. 

- Kosten van een verhuizing door een verhuisbedrijf zijn alleen als noodzakelijk aan te merken als er geen andere oplossing voor handen is.

- De kosten van dubbele huur bij een verhuizing binnen het ISD werkgebied.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- De kosten van dubbele huur bij een verhuizing buiten het ISD wekgebied

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Bewijs van inschrijving bij de woningbouwvereniging of een ander document waaruit blijkt vanaf wanneer er gezocht/uitgezien is naar een andere woning.

- (Pro forma) nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf.

- Huurcontract en huurspecificatie voor vaststelling van de hoogte van de dubbele huur.

Hoogte bijzondere bijstand

Zie onder recht op bijzondere bijstand.

Vorm bijzondere bijstand

Zie onder kopje voorliggende voorziening. Als de bijstand in de vorm van een lening wordt verstrekt dan is dat op grond van artikel 48 lid 2 onder b van de WWB. Er is dan sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

Inlevering van de nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf als deze nog niet aanwezig was op moment van toekenning.

Paragraaf 3.14

Omschrijving van de kosten

Het gaat om reiskosten in verband met:

- Bezoek aan gedetineerde of persoon die in AZC verblijft en die tot het gezin behoorde of kan gaan behoren;

- bezoek aan een in het ziekenhuis of inrichting opgenomen gezinslid;

- regelmatig bezoek aan een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener waarvoor de zorgverzekering een vergoeding geeft of de behandelkosten vergoed worden door de ISD;

Voorliggende voorzieningen

Het GemeentePakket Compleet kent de volgende vergoedingen:

- Voor reiskosten in verband met bezoek aan ernstig zieke kinderen worden 7 bezoeken per week volledig vergoed. In aanvulling hierop kan in geval van bijzondere omstandigheden extra bijzondere bijstand worden verleend.

- Met een specifieke medische indicatie worden reiskosten naar ziekenhuis en behandelaars vergoed. Er moet vooraf een machtiging worden gevraagd. Voor reizen met de eigen auto wordt

€ 0.30 per kilometer vergoed en de kosten van het openbaar worden volledig vergoed. Daar bovenop wordt er per dag dat er gereisd moet worden een bedrag van € 2,50 vergoed. De eigen bijdrage die betaald moet worden op grond van de basisverzekering wordt door pakket Compleet vergoed.

Voor het overige zijn er geen voorliggende voorzieningen. Reiskosten zijn in het algemeen kosten die van de bijstandsuitkering betaald kunnen worden. De reiskosten zoals hier genoemd zijn kosten die het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden.

Recht op bijzondere bijstand

In geval van detentie of verblijf AZC worden reiskosten vergoed wanneer:

- de gedetineerde vóór de detentie tot het gezin van aanvrager behoorde of in geval van verblijf AZC tot het gezin kan gaan behoren;

- de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof) en de inrichting binnen Nederland ligt;

- de bezoekfrequentie maximaal 2 keer per maand per gezinslid is.

In geval van in ziekenhuis of inrichting  opgenomen gezinsleden geldt het volgende:

- bij opname in ziekenhuis is de frequentie 1 keer per dag voor 1 gezinslid;

- bij opname in een inrichting is de frequentie 2 keer per maand per gezinslid.

In geval bezoek aan arts etc. wanneer:

- Eén van de gezinsleden regelmatig vaker dan 1 keer per maand naar een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener moet reizen.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- Reiskosten naar gedetineerden die met weekendverlof kunnen;

- kosten die vergoed worden op grond van zorgverzekering in verband met bezoek aan ernstig zieke kinderen (aanvulling is wel mogelijk);

- reiskosten in verband met een incidenteel bezoek aan een arts etc. Er moet duidelijk sprake zijn van een periodiek karakter.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

In geval van bezoek aan AZC moeten de familiebanden gecontroleerd worden in GBA.

- Van bezoek aan gedetineerden moet een verklaring van de penitentiaire inrichting ingeleverd worden.

- Van bezoek aan gezinslid in ziekenhuis een verklaring van opname (begin en einddatum) in ziekenhuis.

- Van bezoek aan inrichting bij opname van gezinsleden moet een verklaring van de inrichting ingeleverd worden .

- Van bezoek aan artsen etc. moet een afsprakenkaart  worden ingeleverd.

Hoogte bijzondere bijstand

Voor alle reiskosten geldt dat er voor het reizen met de auto € 0,19 per kilometer wordt vergoed. Voor het reizen met het openbaar vervoer wordt de goedkoopste vorm van reizen vergoed.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

- De bijstand wordt op declaratiebasis betaald. Voor indiening van de nota’s moet het declaratieformulier gebruikt worden. Na indiening van een declaratieformulieren wordt er automatisch een nieuw formulier toegestuurd.

- De nota’s kunnen tot maximaal over één jaar worden opgespaard en ingediend. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

Paragraaf 3.14a Reiskosten schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs

Omschrijving van de kosten

Het gaat om reiskosten in verband met:

- Het reizen van huis naar school van kinderen die het voortgezet onderwijs volgen en voor wie

de reiskosten meer bedragen dan € 45,-- per maand.

Voorliggende voorzieningen

Er zijn geen voorliggende voorzieningen. De bijdrage op grond van WTOS en het kindgebonden budget zijn geen voorliggende voorziening (zie CRvB 27-01-2009, nr. 07/5172 WWB en Rechtbank Arnhem van 29-01-2008, nr. AWB 07/3591). Ook de bijdrage participatie schoolgaande kinderen kan niet gezien worden als een voorliggende voorziening. Het bedrag is vrij besteedbaar en is niet bedoeld voor reiskosten naar school. Wel mag er verwacht worden dat ouders een bepaald bedrag per maand besteden aan de reiskosten. Dat bedrag is bij de ISD-KNH bepaald op € 45,-- per maand per gezin.

Recht op en hoogte van bijzondere bijstand

- Er is recht op bijzondere bijstand voor de reiskosten van huis naar het voortgezet onderwijs en

   retour voorzover ze meer bedragen dan € 45,-- per maand voor het eerste kind.

- Voor de tweede en daarop volgende kinderen worden de reiskosten volledig vergoed.

- Er wordt verwacht dat er gebruik gemaakt wordt van de goedkoopste manier van reizen. Dat

wil zeggen dat er gebruik gemaakt wordt van de korting op maand- of jaarkaarten. Zie OV9292 “Abonnementen op je OV chipkaart”.

- Tijdens de schoolvakanties wordt geen vergoeding gegeven.

- De bijstand wordt per maand betaald gedurende 10 maanden per jaar.

- Bij de start van het schooljaar (of de maand waarin de vergoeding start) wordt berekend hoe

hoog de kosten gemiddeld per maand zijn. Daarvoor worden de websites van de vervoerders geraadpleegd of wordt een bewijsstuk van de scholier gevraagd.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt.

Verplichtingen voor aanvrager die opgenomen worden in de beschikking

- De bewijsstukken van de betalingen moeten tot 3 maanden na afloop van het schooljaar

worden bewaard.

- Op 10% van de dossiers waarin bijzondere bijstand verleend is, wordt achteraf gecontroleerd

of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit wordt vermeld in de beschikking.

Paragraaf 3.15 Reiskosten in verband met reïntegratie en participatie

Omschrijving van de kosten

Het gaat om reiskosten in verband met:

- inburgeringstrajecten (inclusief intake en examen)

- trainingen bij Uitzicht op Werk;

- proefplaatsingen en leerwerkstages (als werkgever niet vergoedt)

- vrijwilligerswerk (als vrijwilligersorganisatie niet vergoedt)

- hulpverlening. 

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.

- Wel wordt nagegaan of de afstand lopend of fietsend kan worden afgelegd. Als dat het geval is dan wordt er geen reiskostenvergoeding verstrekt.

- In geval van proefplaatsingen, leerwerkstages en vrijwilligerswerk is vergoeding van reiskosten uitzondering. Er wordt vanuitgegaan dat de werkgever of vrijwilligersorganisatie de kosten vergoedt. Alleen als dat niet mogelijk is, worden de reiskosten vergoed.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand voor de reiskosten als:

- er een bewijs van deelname aan een inburgeringstraject is, met daarin de ingangsdatum, 

- een besluit is verstuurd  (evt. inclusief plan van aanpak)  en daarin is opgenomen dat de reiskosten in verband met de uitvoering van de reïntegratie-activiteiten worden vergoed;

- overeenkomst voor proefplaatsing of leerwerkstage is afgesloten en de werkgever de kosten niet vergoedt;

- er een besluit is verstuurd waarmee toestemming is gegeven voor het vrijwilligerswerk en in dat besluit (evt. inclusief  plan van aanpak)  is opgenomen dat de reiskosten worden vergoed;

- in een besluit (evt. inclusief plan van aanpak) is opgenomen dat hulpverlening onderdeel uitmaakt van de reïntegratie of participatie en dat de reiskosten worden vergoed.

Hoogte en duur bijzondere bijstand en wijze van betaling

- De totale reisafstand wordt vergoed. Voor het inburgeringstraject worden de reiskosten vergoed naar een school die ligt in de driehoek Den Helder, Alkmaar en Hoorn. De inburgeraar die kiest voor een school buiten dit gebied zal de meerkosten van de reis buiten het gebied zelf moeten betalen. Hiermee is er voldoende vrijheid in de schoolkeuze.

- De vergoeding wordt toegekend voor de duur van de training, leerwerkstage etc. en maandelijks vooraf betaald.

- Incidentele betaling op basis van inlevering van bewijsstuk is uitzondering.

- Als het traject, de training etc. langer dan een jaar duurt dan wordt in de berekening rekening gehouden met de schoolvakanties. De wijze waarop is verwerkt in de documenten.

- de vergoeding bedraagt bij het gebruik van de eigen auto of brommer € 0,19 per kilometer en de afstand wordt bepaald met gebruik van www.routenet.nl.

- voor de vergoeding bij gebruik van het openbaar vervoer wordt uitgegaan van de informatie zoals beschikbaar op www.9292ov.nl.

Let op: de draagkrachtgrens is 100%!! Het vermogen wordt op de gebruikelijke wijze vrij gelaten.

Beëindiging van de bijzondere bijstand

- De maandelijkse vergoeding wordt gestopt als de uitkeringsgerechtigde langer dan een maand niet heeft deelgenomen aan het traject, de training etc.

- De teveel betaalde bijstand van die maand wordt niet teruggevorderd.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- De noodzaak van de kosten is vastgesteld met het besluit over deelname aan een activiteit etc. of een bewijs van deelname aan een inburgeringstraject.

- Er zijn geen kopieën van  reisbescheiden nodig.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De uitkeringsgerechtigde krijgt een mutatieformulier toegestuurd waarmee wijzigingen moeten worden doorgegeven. Het gaat dan om voortijdig stoppen met het traject, wijzigingen in woon- of werkplek etc. Als de wijzigingen niet op tijd worden doorgegeven en de vergoeding loopt daardoor langer dan een maand door, dan wordt de teveel betaalde bijstand teruggevorderd.

 

Paragraaf 3.16 Vervoersvoorzieningen in verband met reïntegratie en participatie

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van aanschaf van:

- Auto;

- brommer;

- scooter;

- fiets;

- rijlessen en examenkosten voor een rijbewijs of brommer- scootercertificaat.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten. Het gaat om kosten die als algemeen gebruikelijk worden gezien en van de uitkering betaald moeten kunnen worden.

Recht op bijzondere bijstand

Vervoersvoorzieningen

Er is recht op vergoeding van een vervoersvoorziening als:

- de aanwezigheid van een auto, brommer of scooter of fiets noodzakelijk is voor woon- werkverkeer. Of door het ontbreken van openbaar vervoer en/of doordat het werk op onregelmatige tijden (’s avonds, ‘s nachts en in de weekenden) gedaan moet worden;

- er een baan beschikbaar is en voor 100% zeker is dat de cliënt de baan accepteert of geaccepteerd heeft en daardoor uit kan stromen uit de bijstand;

- er geen auto, brommer of scooter aanwezig is in het gezin (zo mogelijk controle via Suwi);

- de cliënte in het bezit is van een geldig rijbewijs of brommer- scootercertificaat.

Bij wijze van hoge uitzondering wordt een auto, brommer, scooter of fiets vergoed als cliënt parttime werk aanvaardt of in verband met deelname aan een reïntegratie- of participatietraject. Zolang de uitkering voortduurt heeft een fiets, brommer, scooter de voorkeur boven een auto, omdat de maandelijkse lasten van een auto hoog zijn en moeilijk op te brengen zijn van een uitkering.

Bij wijze van uitzondering kan ook besloten worden om een aanwezig auto, brommer,scooter of fiets te laten repareren. Er moet dan wel kritisch gekeken worden naar de hoogte van de kosten en de technische staat van het vervoermiddel.

Rijlessen en rijexamens

Wanneer cliënt niet in het bezit is van een rijbewijs voor een auto is het vergoeden van rijlessen en het examen feitelijk geen optie. De kosten bedragen (bij een eerste keer slagen) ongeveer € 1.200,--. Daarna volgt dan nog de aanschaf van een auto. Het totale pakket is erg kostbaar. Als er een auto aanwezig is in het gezin, maar één van de gezinsleden heeft geen rijbewijs, kan overwogen worden om rijlessen en examen te vergoeden.

De kosten van het halen van een brommer- of scootercertificaat zijn veel lager. In totaal ongeveer

€ 400,--. Gelet op de kosten en de grotere kans van slagen, is deze vergoeding in bepaalde gevallen een meer reëel optie.

Hoogte van de vergoeding en  wijze van betaling

- Voor een tweedehands auto wordt maximaal € 3.000,-- vergoed. De auto moet recent APK-gekeurd zijn. De auto kan gekocht worden bij een garage of particulier.

- Voor een nieuwe brommer of scooter wordt maximaal € 1.000,-- vergoed. Dat is inclusief het eerste jaar WA-verzekering en beperkt casco.

- Voor een fiets wordt maximaal € 250,-- vergoed.

- Er moet altijd overleg zijn tussen trainer en cliënt over de aanschaf van de auto etc. Op het moment dat de cliënt naar een geschikt vervoermiddel gaat zoeken is in feite al beslist dat de auto vergoed gaat worden. De trainer informeert de cliënt uitgebreid over de voorwaarden en de mogelijkheden en cliënt beslist pas over de aanschaf na overleg met de trainer.

- Er wordt betaald aan de cliënt aan de hand van een nota waarop staat dat de nota betaald is. Als cliënt niet kan voorschieten wordt er rechtstreeks betaald aan de leverancier. 

Let op: de draagkrachtgrens is 100%!! Het vermogen wordt op de gebruikelijke wijze vrij gelaten.

Noodzakelijke bewijsstukken

- De nota

- Bewijs van verzekering

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

In de beschikking wordt opgenomen dat:

- De kosten van wegenbelasting, verzekering en onderhoud voor rekening van cliënt zijn;

- hierover wordt van te voren met cliënt gesproken en er wordt ook een inschatting gemaakt van de haalbaarheid van de uitgaven ten opzichte van het inkomen. 

Paragraaf 3.17 Kosten in verband met kinderopvang (uitgezonderd opvang op sociaal medische kosten, zie 3.10)

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van:

- De eigen bijdrage die de ouder moet betalen op grond van de Wet kinderopvang;

- het inschrijfgeld bij de kinderopvangorganisatie;

- de kosten van bemiddeling van de gastouderorganisatie;

- overblijfkosten op school.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten. 

Recht op bijzondere bijstand

Alle eigen bijdrage die niet vergoed worden op grond  van de Wet kinderopvang en bijkomende kosten

De kosten van de eigen bijdrage worden vergoed als er recht bestaat op een vergoeding op grond van de Wet kinderopvang. De reden waarvoor er gebruik gemaakt wordt van de kinderopvang doet er niet toe. Het inschrijfgeld en de bemiddelingskosten die gemaakt worden voor de gastouderorganisatie worden in bovengenoemde gevallen eveneens vergoed.

Overblijfkosten

De overblijfkosten die gemaakt worden als de ouders de kinderen in verband met werk, reïntegratie of inburgering tussen de middag niet thuis kunnen opvangen, worden vergoed. In bijzondere omstandigheden worden de kosten ook vergoed als de reisafstand naar de basisschool voor de ouder te groot is om het kind heen en weer te brengen. De situatie van de ouder waardoor die – vanwege bijzondere omstandigheden – niet in staat is om het kind tussen de middag thuis op te vangen, kan ook reden zijn om de kosten te vergoeden.

Geen recht op bijstand 

Er is geen recht op bijstand voor de kosten die betaald moeten worden door de ouder, omdat de kinderopvangorganisatie een tarief in rekening brengt dat hoger is dan het maximumtarief voor kinderopvang dat door het Rijk wordt vastgesteld.

Hoogte van de vergoeding, duur van de toekenning en wijze van betaling

- De hoogte van de vergoeding van de eigen bijdrage in verband met de Wet kinderopvang is gelijk aan de kosten die de ouder(s) zelf moet(en) betalen (behalve kosten boven maximumtarief). De bijzondere bijstand wordt voor maximaal een kalenderjaar toegekend.

- Het inschrijfgeld en de bemiddelingskosten gastouder worden eveneens volledig vergoed. 

- De vergoeding wordt betaald aan de ouder zelf als deze zelf de rekening van de kinderopvang betaalt en aan de kinderopvangorganisatie als de toeslag op grond van de Wet kinderopvang aan de kinderopvangorganisatie wordt betaald.

- De overblijfkosten worden volledig vergoed. De bijzondere bijstand wordt toegekend voor maximaal een schooljaar en wordt met ingang van het nieuwe schooljaar opnieuw toegekend. 

Noodzakelijke bewijsstukken

Voor kinderopvang en buitenschoolse opvang

- Beslissing van de dienst Toeslagen over de vergoeding van de kinderopvang

of

- gegevens van het inkomen en het contract met de kinderopvangorganisatie op grond waarvan met een proefberekening de vergoeding van de dienst Toeslagen kan worden berekend.

- Nota van het inschrijfgeld en nota of bewijsstuk van de kinderopvangorganisatie waarin staat  hoeveel bemiddelingskosten betaald moeten worden.

Voor overblijfkosten

- Nota van de school waarin staat hoeveel er betaald moet worden en hoe vaak het kind of de

kinderen overblijven.

  

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt verstrekt om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

In de beschikking wordt opgenomen dat:

- De ouder de ISD-KNH op de hoogte moet houden van wijziging of beëindiging van de kinderopvang of overblijven op school;

- de eigen bijdrage in verband met de Wet kinderopvang wordt maandelijks uitbetaald. Een nota hoeft niet te worden ingeleverd.

- er steeksproefsgewijs gecontroleerd wordt en dat daarvoor bewijsstukken tot 1 juli, volgend op het kalenderjaar waarin de kosten zich voordoen, bewaard moeten worden.

Paragraaf 3.18 Kosten uit huis geplaatste kinderen

Omschrijving van de kosten

De plicht van de ouder(s) om zorg te dragen voor hun kind(eren) blijft bestaan ook als het kind uit huis is geplaatst (artikel 69 tot en met 76 van de Wet op de Jeugdzorg). De bijdrage die de ouder(s) of stiefouder(s) voor de verzorging van hun uit huis geplaatst kind moeten betalen, wordt bepaald door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) te Gouda op grond van het Uitvoeringsbesluit Wet op de Jeugdzorg. Het LBIO draagt ook zorg voor de inning van de bijdragen.

Voorliggende voorzieningen

Het inkomen ter hoogte van de bijstandsuitkering en de kinderbijslag zijn toereikend om de eigen bijdrage te betalen. Bij de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage is namelijk uitgegaan van de hoogte van de bijstandsuitkering en een gezin met twee kinderen. Bij de hoogte van de bijdrage is ook rekening gehouden met het feit dat de ouder kosten zal moeten blijven maken voor het kind. De ouderbijdrage die betaald moet worden is dan ook lager dan het bedrag dat voor de vaststelling van de Kinderbijslag als “in belangrijke mate onderhouden” wordt verstaan. De conclusie is dus dat er geen recht op bijzonder bijstand bestaat omdat de Algemene kinderbijslagwet een voorliggende voorziening is.

De alleenstaande ouder wiens kind is opgenomen en die daardoor alleenstaande is geworden, hoeft geen eigen bijdrage LBIO te betalen.

Recht op bijzondere bijstand

De alleenstaande wiens kind een aantal dagen thuis komt – incidenteel of periodiek – heeft voor die dagen recht op een afwijkende norm die op dezelfde wijze wordt berekend als de norm voor een co-ouder.

De alleenstaande wiens kind is opgenomen ontvangt geen kinderbijslag meer. Als de ouder kosten maakt voor het kind – zoals bijvoorbeeld kleding – dan kan er bijzondere bijstand verleend worden waarbij het bedrag aan kinderbijslag per kwartaal als maximum wordt aangehouden. Voor reiskosten in verband met bezoek van het kind in inrichting: zie onderwerp Reiskosten.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Voor het vaststellen van de afwijkende norm is een brief of verklaring – met daarin de bezoekregeling – van de instelling waar het kind is opgenomen, noodzakelijk. 

Hoogte bijzondere bijstand

De afwijkende norm bestaat voor een deel uit de norm voor een alleenstaande ouder en voor een deel uit de norm voor een alleenstaande. Bijvoorbeeld: het kind verblijft 4 dagen in de week bij betrokkene. Berekening norm: 4/7 x (rijks)norm alleenstaande ouder + 3/7 x (rijks)norm alleenstaande. Vervolgens wordt de toeslag bepaald op grond van de Toeslagverordening.

Vorm bijzondere bijstand

De afwijkende norm is bijstand voor levensonderhoud. Is in het Handboek bijzondere bijstand opgenomen in verband met relatie met bijzondere bijstand. 

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De uitgaven voor kleding en eventuele andere bijkomende kosten (in geval van een alleenstaande) moeten worden verantwoord.

Paragraaf 3.19 Computers

Omschrijving van de kosten

In het kader van de actie “Kinderen doen mee” van het Ministerie van SZW worden aan gezinnen met schoolgaande kinderen computers in natura verstrekt. Kinderen uit arme gezinnen moeten dezelfde kansen krijgen als kinderen uit ander gezinnen. Zodra kinderen voldoende leesvaardigheid hebben is het goed voor hun ontwikkeling dat ze thuis op een computer kunnen werken. 

Voorliggende voorzieningen

Een computer is in de regel een artikel dat van een bijstanduitkering gekocht moet kunnen worden. Voor schoolgaande kinderen is het evident dat er een computer aanwezig is. In verband daarmee wordt er niet geëist dat er voor gereserveerd moet worden. Bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm wordt een computer verstrekt. Bij een inkomen hoger dan 110% van de bijstandsnorm niet.

Recht op bijzondere bijstand

- Het gezin met schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs tot 18 jaar heeft recht op één computer.

- De leeftijd op datum aanvraag is bepalend voor het recht.

- Er kan eens in de vijf jaar een computer verstrekt worden.

- De computer wordt in natura verstrekt door More for Less te Schagen.

- Verstrekking bestaat uit een computer met basisprogramma Word, Excel en Powerpoint en printer.

- De computer wordt door de leverancier thuis geplaatst.

- Betaling aan More for Less wordt gedaan na inlevering van de nota.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- De vervanging van een computer die niet ouder is dan vijf jaren.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Verklaring van de school waar het kind onderwijs volgt. Of info van bij bureau Leerplicht.

- Zo mogelijk bewijs van aanschaf huidige computer. Afwezigheid van dit bewijsstuk is overigens geen grond voor afwijzing.

Hoogte bijzondere bijstand

De computer wordt in natura verstrekt.  De prijs is € 699,--.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt in de vorm van om niet verstrekt.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De computer als een goed huisvader gebruiken.

Paragraaf 3.20 Kosten in verband met inburgering

Omschrijving van de kosten

Het volgen van een inburgeringstraject brengt een aantal kosten met zich mee, die voor een deel te beschouwen zijn als bijzondere kosten van het bestaan. Het gaat om:

 Reiskosten in verband met de inburgering → Zie 3.15 Reiskosten in verband met reïntegratie    

                                                                        en participatie                                            

 Kosten in verband met kinderopvang → Zie 3.17 Kosten in verband met kinderopvang op

                                                                grond van de wet Kinderopvang

 Kosten keuring worden in deze paragraaf behandeld 

                                             

Kosten keuring vrijstelling in verband met lichamelijke/psychische gebreken

Kosten van de keuring komen in aanmerking voor vergoeding op grond van de bijzondere bijstand.

Let wel:

• Het gaat om inburgeraars die geen uitkering hebben van de ISD-KNH en voor wie het inburgeringstraject niet aangemerkt wordt als een re-ïntegratievoorziening. Als dat laatste het geval is, worden de kosten vergoed uit het Participatiebudget op grond van artikel 10 WWB.

• Keuringen kunnen alleen nog aan de orde zijn voor inburgeringstrajecten die voor 1 januari 2013 gestart zijn of die na 1 januari 2013 gestart zijn maar waarvan de datum van toekenning verblijfsdocument vóór 1 januari 2013 ligt en de inburgering niet onder nieuwe regeling via de DUO valt.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Nota van de keuring.

Kosten keuring

 De kosten voor eventuele vrijstelling van de inburgeringsverplichting in verband met

lichamelijke/psychische gebreken worden vergoed. Voorwaarde is wel dat de ISD-KNH opdracht heeft gegeven aan de heer C. van Vliet van Medivak te Medemblik voor de keuring. De ISD-KNH geeft alleen opdracht als daar aanleiding voor is. 

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Nota van de keuring.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

Geen. De nota wordt rechtstreeks betaald aan Medivak.

Paragraaf 3.21 Kosten woninginrichting (afhankelijk van evaluatie Rataplan)

Omschrijving van de kosten

Kosten van woninginrichting kunnen bestaan uit:

- Een volledige inrichting, meest voorkomend bij toewijzing van een woning aan statushouders;

- een gedeeltelijke inrichting na verhuizing of echtscheiding;

- vervanging van inboedel of stoffering in geval van slijtage.

Voorliggende voorzieningen

De kosten van woninginrichting zijn kosten die betaald kunnen worden van de bijstandsnorm en/of de langdurigheidstoeslag. Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen is een lening bij de Kredietbank de voorliggende voorziening.

Is een lening niet mogelijk dan moet de volgende afweging gemaakt worden:

- Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is en de noodzakelijke verhuizing daardoor niet mogelijk is.

- Bijstand in de vorm van om niet als er niet verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is.

Statushouders

Van statushouders die zich vanuit een Asielzoekerscentrum in een woning vestigen, kan niet verwacht worden dat zij reserveren. Zij krijgen een volledige inrichting. Een deel wordt in natura verstrekt en een deel in de vorm van geld. Het deel dat in de vorm van geld wordt verstrekt, moet worden terugbetaald. Er moet maximaal over een periode van drie jaren 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld worden terugbetaald. Nadat aan de aflossingsverplichting is voldaan, wordt het restantbedrag kwijtgescholden. Dit wordt vermeld in de toekenningsbeschikking.

Bedragen in euro’s met ingang van 1 juli 2013.

Gezinssamenstelling

Totaal = 50% van het bedrag voor volledige inrichting Nibud-prijzengids

Waarde pakket in natura. Ex. BTW

Waarde pakket in natura. Incl. BTW

Rest bedrag in de vorm van een lening

Rest bedrag in de vorm van een lening

Alleenstaande

3.800

850

939,25

2.950

2.860,75

Echtpaar

4.300

950

1.049,75

3.350

3.250,25

Alleenstaande ouder met 1 kind

4.300

940

1.038,70

3.360

3.261,30

Alleenstaande ouder met 2 kinderen

4.600

1.030

1.138,15

3.570

3.461,85

Alleenstaande ouder met 3 kinderen

5.300

1.120

1.237,60

4.180

4.062,40

Alleenstaande ouder met 4 kinderen

5.600

1.210

1.337,50

4.390

4.262,52

Echtpaar met 1 kind

4.770

1.040

1.149,20

3.730

3.620,80

Echtpaar met 2 kinderen

5.200

1.130

1.248,65

4.070

3.951,35

Echtpaar met 3 kinderen

5.600

1.220

1.348,10

4.380

4.251,90

Echtpaar met 4 kinderen

6.000

1.310

1.447,55

4.690

4.552,45

Door Rataplan wordt in natura geleverd:

Witgoed

Wasmachine

Koelkast (tweedeurs, met vriesvak) of op verzoek tafelmodel indien voorradig

Stofzuiger (nw)

Gasfornuis (dat is dus inclusief oven) of op verzoek een kookplaat, eventueel met tafeltje als er voor een tweedeurs koelkast gekozen is.

Totaal € 400

Meubelpakket

Ledikant + matras 1 persoons €   65

Lediakant + matras 2 persoons (standaard 1.40) € 125    

Beddengoed voor 1 persoon bestaande uit 1 kussen, 1 dekbedhoes, 1 sloop en 1 onderlaken (nw) €   25

Beddengoed voor 2 personen bestaande uit 2 kussens, 1dekbed, 1 dekbedhoes 2 slopen en 1 onderlaken(nw) €   65

Bank 3 zits € 110

Bezorgen en installeren € 250  

Op tweedehands goederen staat 6 maanden garantie. Op nieuwe goederen 2 jaar. Als het kapot gaat binnen de garantietermijn dan wordt het gemaakt door Rataplan. Meestal wordt het kapotte apparaat opgehaald en wordt er een vervangend apparaat geleverd. Is het na de 6 maanden kapot dan kan bekeken worden of reparatie zinvol is of dat er een nieuw apparaat geleverd moet worden. Voor de kosten kan een aanvraag voor bijstand worden ingediend. 

Afspraken met Rataplan en Vluchtelingenwerk:

• Zodra bekend is bij de ISD-KNH dat een statushouder zich gaat vestigen in het werkgebied, wordt Rataplan gebeld en de gezinssamenstelling wordt doorgegeven. Telefoonnummer van Rataplan is: 0224 290956. Alleen dit nummer gebruiken.                  

• Tijdens het gesprek op de regeldag wordt een lijst ingevuld met daarop het pakket dat door Rataplan geleverd wordt. Er is een voorgedrukte lijst beschikbaar. Alle velden op de lijst worden  volledig ingevuld (bijvoorbeeld mobiel nummer van cliënten en naam vrijwilliger). Cliënten maken zelf een afspraak met Rataplan voor de levering. Er moeten twee dagen zitten tussen telefoontje en gewenste dag van levering.

• Een kopie van de lijst wordt meegegeven aan de cliënten. De lijst wordt zo snel mogelijk naar Rataplan gestuurd. Per fax 0224 299665 en per mail r.bos@kringlooprataplan.nl. (beide in verband met eventuele afwezigheid). Rataplan kan het pakket dan samenstellen.

• Het leveren van het pakket wordt of in het begin van de ochtend of in het begin van de middag gedaan. De wasmachine, gasfornuis of kookplaat en koelkast worden aangesloten.

• Medewerker Rataplan laat tekenen voor ontvangst. Dat bewijs van ontvangst wordt meegestuurd met de nota.

• Als cliënten op dag van levering niet aanwezig zijn dan neemt de medewerker van Rataplan telefonisch contact op met cliënten. Heeft dit geen resultaat dan worden de goederen niet geleverd.

• Medewerker van Rataplan neemt vervolgens contact op met Vluchtelingenwerk (Ina Olthof of Ria Slijboom) om te melden dat cliënten niet aanwezig waren en er wordt een nieuwe afspraak gemaakt.

Recht op bijzondere bijstand

- Volledige woninginrichting voor statushouders. Zie hierboven onder Statushouders

- Bij gedeeltelijke inrichting na verhuizing of echtscheiding en vervanging van inboedel

wordt de hoogte van het noodzakelijke bedrag bepaald aan de hand van de prijzengids van NIBUD.

In het algemeen geldt dat wanneer er sprake is van nalatigheid aan de zijde van aanvrager (niet gereserveerd of onverantwoordelijk omgegaan met spullen) dan kan er bij de bijstandsverlening uitgegaan worden van de goedkoopst mogelijke oplossing.

Geen recht op bijzondere bijstand

Voor de 1e woninginrichting wordt geen bijstand verleend. Er mag van worden uitgegaan dat  iedereen daarvoor geld opzij legt.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- In bepaalde gevallen de nota van aanschaf van het goed dat versleten is.

- In bepaalde gevallen een pro forma nota.

- Voor het overige is het opvragen van bewijsstukken voor bepaling noodzaak, maatwerk.

Hoogte bijzondere bijstand

Zie onder “Recht op bijzondere bijstand”.

Vorm bijzondere bijstand

Zie voorliggende voorziening en statushouders

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:

- Het geld te besteden aan het doel waarvoor het verleend is;

- bij betaling op basis van een pro forma nota de aankoopnota in te leveren;

Voor statushouders geldt het volgende:

- Voor statushouders geldt dat het deel dat in de vorm van geld wordt betaald niet verantwoord hoeft te worden. 

Paragraaf 3.22 Overbruggingsuitkering

Omschrijving van de kosten

In de praktijk kan zich de situatie voordoen dat een bijstandsgerechtigde in acute financiële problemen raakt en daardoor de periode tot de volgende uitbetaling niet meer kan overbruggen. Oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld het verlies of diefstal van de portemonnee of een fors negatief saldo op de bankrekening. Ook kan het gaan om de wijziging van een weekbetaling naar een maandbetaling. De Wwb biedt geen expliciete mogelijkheid om voorschotten te verstrekken aan belanghebbenden die reeds een bijstandsuitkering ontvangen. Het inkomen – uit werk of een uitkering – is voldoende om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.

Voorliggende voorzieningen

Het reguliere inkomen is toereikend. Als hoofdregel geldt dat een overbruggingsuitkering niet mogelijk is. Een overbruggingsuitkering is dus altijd een uitzondering. In bepaalde situaties kan er een beroep gedaan worden op de Voedselbank. Zie de info daarover op Intranet.

Recht op bijzondere bijstand

Er is één situatie waarin een overbrugging standaard verstrekt wordt. Dat is voor de statushouder die zich vanuit een asielzoekerscentrum in het werkgebied van de ISD-KNH vestigt en die een Wwb-uitkering gaat ontvangen. Er is dan sprake van de overgang van een laag wekelijks inkomen naar een maandelijks inkomen.

Bij de start van de uitkering moet verplicht na 4 weken een voorschot worden verstrekt. Het voorschot wordt in de regel in één keer verrekend met de uitkering. In de situatie dat er bij de start van de uitkering geen geld beschikbaar is voor levensonderhoud en de verrekening in één keer tot problemen leidt, kan er voor gekozen worden om het voorschot in termijnen te verrekenen.

Tijdens de uitkering kan er bij wijze van hoge uitzondering besloten worden om het gereserveerde vakantiegeld uit te betalen.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- De statushouder moet een bewijs van zijn wekelijkse inkomsten tonen of bij het COA moeten gegevens opgevraagd worden over het inkomen.

- In alle andere gevallen gaat het om een noodsituatie die moet worden aangetoond met afschriften van de bank, waaruit blijkt dat er geen reserve is.

Hoogte bijzondere bijstand

- De statushouder ontvangt een overbrugging die gelijk is aan één maanduitkering zonder vakantiegeld. Op de overbruggingsuitkering wordt de eerste huur, die betaald moet worden aan de verhuurder, ingehouden en doorbetaald aan de verhuurder.

- In de overige situaties is de hoogte van het bedrag maatwerk.

Vorm bijzondere bijstand

De overbruggingsuitkering word altijd om niet verstrekt. Bijstand in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 van de WWB, is in de jurisprudentie, uitgesloten.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om de uitkering te  besteden voor de kosten van levensonderhoud.

Paragraaf 3.23 Broodnoodvoorziening voor jongeren tijdens zoektijd van 4 weken

Relevante artikelen, wetten, verordeningen en handboeken

- Wwb artikel 41, met name het 4e, 6e, 8e en 9e lid.

- Wwb artikel 52 (verrekening voorschot verstrekt op grond van artikel 41, 9e lid.  

- Handboek Schulinck WWB – Samenvoeging Wwb en Wij, Praktische informatie, Stappenplan

            Voorschot.

1 De doelgroep

Personen van jonger dan 27 jaar, kunnen niet eerder dan 4 weken na datum melding een aanvraag indienen. In de zoektijd (1e zoektijd of na verlenging) is er nog geen aanvraag voor levensonderhoud en geen mogelijkheid om een voorschot te verstrekken.

Een voorschot is alleen mogelijk voor jongeren die vallen onder het begrip uitgenodigde vluchteling of statushouder (artikel 41, 8e lid).

Jongeren die uit de WW komen, kunnen zich 4 weken voor afloop van de WW-uitkering melden. De aanvraag kan dan worden ingediend op het moment dat de WW-uitkering stopt. Als de WW-er zich niet 4 weken voor afloop van de WW meldt, kan zich dezelfde situatie voordoen als onder 1.

2  Voorwaarden voor broodnoodvoorziening

Er is geen saldo aanwezig op de rekeningen van de aanvrager. De laatste afschriften moeten worden getoond of er moet digitaal inzage gegeven worden.

Er kan geen beroep gedaan worden op ouders, gezinsleden of familie voor een bijdrage.

3 De hoogte van de broodnoodvoorziening

Het bedrag dat verstrekt wordt is bedoeld voor de eerste levensbehoeften en is zo laag mogelijk.

In ieder geval wordt niet meer verstrekt dan 90% van de bijstandsnorm waarop de aanvrager waarschijnlijk recht heeft.

4 Vorm van bijstand en afhandeling

De broodnoodvoorziening wordt verstrekt in de vorm van een lening op grond van artikel 48, 2e lid onder a van de Wwb. Aanvrager wordt geïnformeerd over het feit dat het bedrag moet worden terugbetaald.

Terugbetaling vindt plaats door verrekening van het bedrag ineens met de toe te kennen uitkering. Bij wijze van uitzondering kan in termijnen worden terugbetaald.

Als de uitkering niet wordt toegekend wordt de zaak overgedragen aan Team Terugvordering en Verhaal voor incasso.

Na wanbetaling wordt de lening op de gebruikelijke wijze omgezet in een vordering.

Paragraaf 3.24 Bewindvoering, mentor en curatele

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn financiële belangen zelf te behartigen kan de kantonrechter een bewindvoerder, mentor of curator aanwijzen om de belangen te behartigen.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor deze kosten. De noodzaak van de kosten moet worden aangenomen. De rechter heeft bepaald dat er een bepaalde vorm van belangenbehartiging nodig is en dan kan er niet getornd worden aan de noodzaak. Dit blijkt uit constante jurisprudentie.

Recht op bijzondere bijstand

- Beschermingsbewind

Op verzoek van belanghebbende (of een ander betrokken persoon) kan een belanghebbende onder beschermingsbewind worden gesteld door de kantonrechter. In een beschikking wordt de ingangsdatum vastgelegd en wie als bewindvoerder wordt aangesteld. De periodieke vergoeding voor de bewindvoerder en de kosten van intake staan in de beschikking. Die bedragen komen voor vergoeding in aanmerking. Als er geen bedrag in de beschikking staat dan wordt het salaris dat de bewindvoerder in rekening brengt vergoed. Echter nooit meer dan het bedrag dat een bij de branche aangesloten professionele bewindvoerder in rekening mag brengen. Zie LOK-tarieven. 

Griffierecht

Voor het griffierecht dat verschuldigd is bij het indienen van het verzoek om bewindvoering, kan bijstand verleend worden.

Andere kosten die de bewindvoerder in rekening brengt kunnen alleen vergoed worden als de kantonrechter daarvoor een machtiging heeft afgegeven. De bewindvoerder kan aan de rechter een machtiging vragen voor vergoeding van extra uren. Het uurtarief is te vinden in de LOK-tarieven.

Bij beëindiging van de bewindvoering kan de bewindvoerder een bedrag van € 159,-- (bedrag per januari 2012) in rekening brengen. Zie LOK-tarieven.

Mentor

De mentor behartigt – net als de bewindvoerder – de belangen van belanghebbende. De taken van de mentor zijn beperkter (zie voor informatie aanbevelingen mentorschap op de site van rechtspaak). De mentor is in de regel een familielid. Ook kan er een vrijwilliger worden aangewezen. De vrijwilliger kan om een vergoeding verzoeken en de maximale vergoeding is

€ 286,00 per jaar (1 januari 2012). Een familielid ontvangt  geen vergoeding. Slechts bij uitzondering wijst de rechter een professionele mentor aan. De professionele mentor moet een begroting indienen bij de rechter. Voor vergoeding komen in aanmerking: de vergoeding voor de vrijwillige mentor en de professionele mentor. De maximale vergoeding voor de professionele mentor is € 871,-- per jaar.

- Curatele

Ook voor de kosten van onder curatelenstelling moet de noodzaak worden aangenomen. Aanvragen hiervoor komen zelden of nooit voor. Voor tekst en uitleg wordt verwezen naar het Handboek van Schulinck hoofdstuk bijzondere bijstand, onder 7. Bewindvoering, mentor en curatele.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- WSNP-bewindvoerder

De vergoeding voor de WSNP-bewindvoerder moet betaald worden door de saniet. De bewindvoerder berekent aan de hand van de Recofa-methode over welk deel van het inkomen de saniet zelf moet kunnen blijven beschikken. Uit het meerdere wordt de vergoeding voor de bewindvoerder betaald. Als er niet genoeg over is voor het betalen van de bewindvoerder is er geen betalingsverplichting voor de saniet. De CrvB heeft op 29 juni 2010 (nr. 07/5153) uitgesproken dat er geen plaats is voor bijstandsverlening voor de bewindvoerder, omdat er geen noodzaak is voor betaling van de vergoeding.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

De beschikking van de rechter

Hoogte bijzondere bijstand

De door de rechter vastgestelde vergoeding

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:

- wijzigingen in de financiële situatie en andere omstandigheden door te geven;

- einde van de bewindvoering (mentorschap) of overname door een andere bewindvoerder (mentor) door te geven.

N.B.

- Correspondentie moet gericht worden aan de bewindvoerder (mentor) en belanghebbende.

- De bijstand wordt toegekend voor onbepaalde duur. Eens per jaar wordt gecontroleerd of

  de bewindvoering nog actief is door contact te leggen met de bewindvoerder.

Paragraaf 3.25 Budgetbeheer

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn zaken zelf goed te regelen kan hij een beroep doen op een persoon of instelling om zijn zaken te behartigen. Voor het budgetbeheer worden kosten in rekening gebracht.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening aanwezig. De kosten kunnen worden aangemerkt als bijzondere kosten van het bestaan waarvoor bijstand verleend kan worden als er geen draagkracht is.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijstand voor de kosten van budgetbeheer als het budgetbeheer noodzakelijk is en de belanghebbende niet in staat is om zelf de zaken te regelen. Anders dan bij bewindvoering kan er niet van worden uitgegaan dat de kosten noodzakelijk zijn. Het hebben van problematische schulden kan – in combinatie met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de persoon – een reden zijn voor budgetbeheer. De psychische of sociale noodzaak kan eveneens een reden zijn. Voor degenen die door Plangroep Solution geholpen worden kan aangenomen worden dat de noodzaak voor budgetbeheer aanwezig is. Dit op grond van de samenwerking tussen ISD en Plangroep.  

De budgetbeheerder moet een professioneel en betrouwbaar werkende instelling zijn. Hij beheert immers de gelden van de belanghebbende. Het is niet eenvoudig om vast te stellen wat een betrouwbare schuldhulpverlener is. In ieder geval zijn de organisaties die lid zijn van de NVVK betrouwbaar. Zij zijn te vinden op de site van het NVVK onder organisatie bij ledenoverzicht. Wanneer een organisatie niet is aangesloten kan gevraagd worden of zij NEN 8048 gecertificeerd zijn. Is dat het geval dan zit het ook goed. Verder kan aangenomen worden dat notaris- en advocaatkantoren die aan schuldhulpverlening doen, betrouwbaar zijn.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

- Ondertekend contract tussen schuldhulpverlener en belanghebbende

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan het bedrag dat door de schuldhulpverlener in rekening wordt gebracht. Als maximum vergoeding wordt het bedrag dat Plangroep Solution in rekening brengt aangehouden.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden:

- Dat belanghebbende verplicht is om zich te houden aan afspraken en verplichtingen die in het contract zijn vastgelegd. Stopzetting van de schuldhulpverlening vanwege het niet nakomen van de verplichtingen leidt tot stopzetting van de bijstandsverlening.

- Dat belanghebbende en schuldhulpverlener verplicht zijn om de beëindiging van de schuldhulpverlening te melden.

- De vergoeding voor de schuldhulpverlener wordt maandelijks betaald.

N.B. Correspondentie moet gericht worden aan schuldhulpverlener en bewindvoerder

         belanghebbende.

Paragraaf 3.26 Rechtsbijstand en griffierecht

Omschrijving van de kosten

De Wet op de rechtsbijstand kent de volgende voorziening voor personen met een laag inkomen:

- Rechtsbijstand tijdens een spreekuur. Dit is kosteloos;

- rechtsbijstand in vervolg op een spreekuur. Hiervoor geldt een eigen bijdrage;

- rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Hiervoor geldt een eigen bijdrage.

De raad voor de rechtsbijstand beoordeelt aan de hand van bepaalde criteria of een

procedure (en dus toevoeging) noodzakelijk is.

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De Wet op de rechtsbijstand is een voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar voor de eigen bijdrage en het griffierecht is er geen voorliggende voorziening. De CrvB (uitspraak 31-10-2006 nr. 06/3262 WWB) is van mening dat de eigen bijdrage en griffiekosten gezien kunnen worden als bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor bij het ontbreken van draagkracht, bijzondere bijstand kan worden verleend. De noodzaak van de kosten staat vast op grond van de beoordeling van de Raad voor de rechtsbijstand.

Het Juridisch Loket

Het Juridisch Loket verleent gratis rechtshulp en kan veel juridische problemen oplossen of voorkomen zonder dat de toevoeging van een advocaat nodig is. Als er toch toevoeging van een advocaat nodig is, verstrekt het Juridisch Loket een diagnosedocument. Als de cliënt met dit diagnosedocument bij een advocaat komt, wordt de eigen bijdrage voor rechtsbijstand met € 50,-- verlaagd. Het is belangrijk dat cliënten gebruik maken van de gratis rechtshulp bij het Juridisch Loket.

Als een cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat, maar rechtstreeks naar een advocaat en daardoor een hogere eigen bijdrage moet betalen, dan verlenen wij bijstand voor die hogere eigen bijdrage. Wij zeggen dus niet standaard dat het verwijtbaar is als de cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat. Niet iedereen is op de hoogte van deze mogelijkheid en de advocaat zal niet in alle gevallen terugverwijzen naar het Juridisch Loket.

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:

- De eigen bijdrage op grond van de Wet op de rechtsbijstand en de griffiekosten. Zie ook onder Juridisch Loket bij voorliggende voorziening.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

- Kosten rechtsbijstand waarvoor de Raad voor de rechtsbijstand een afwijzing heeft afgegeven om dat de procedure als niet noodzakelijk is aangemerkt op grond van de criteria;

- kosten rechtsbijstand van procedures die voortvloeien uit uitoefening van zelfstandig bedrijf en beroep. Afwijzing op grond van WWB op grond van artikel 15, omdat deze kosten in de Wet rechtsbijstand als niet noodzakelijk zijn aangemerkt;

- vertaalkosten die nodig zijn voor de procedure komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking omdat de advocaat gebruik kan maken van het gesubsidieerde vertaalbureau;

- reiskosten van belanghebbende naar en van de zitting, omdat het niet noodzakelijk is dat belanghebbende aanwezig is.

Het komt voor dat een bezwaar- of beroepsprocedure gevoerd wordt tegen de ISD-KNH. Op grond van het Besluit proceskosten kan een verplichting bestaan om de proceskosten te vergoeden. Als de rechter de ISD veroordeelt tot betaling van de proceskosten dan wordt in dat besluit meegenomen dat de ISD de griffierechten moet vergoeden aan belanghebbende. Als wij al bijzondere bijstand hebben betaald voor die kosten dan is dat dubbel. De kosten van verleende bijstand zouden dan teruggevorderd kunnen worden. Gelet op de hoogte van het bedrag (tussen € 41,00 en € 150,00) weegt de inspanning niet op tegen opbrengst.   

 

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Nota waarin staat dat de kosten betaald moeten worden.

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte is gelijk aan de kosten.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om de bijstand te gebruiken voor de kosten.

Hoofdstuk 4 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

Paragraaf 4.1 Algemeen

Het bijzondere van categoriale bijzondere bijstand is gelegen in het feit dat het toegekend kan worden aan personen die tot een bepaalde categorie behoren. Er hoeft niet onderzocht te worden of er feitelijk sprake is van bepaalde kosten en ook niet waaraan de bijstand besteed wordt. Wel moet het gaan om kosten die niet bestreden kunnen worden uit de algemene bijstand. Als er geen sprake is van bijzondere kosten dan wordt bijstandsverlening aangemerkt als ongerichte inkomensondersteuning en dat is niet toegestaan. In de Wet werk en bijstand is omschreven voor welke groepen en voor welke kostensoort categoriale bijzondere bijstand mogelijk is. Dat zijn:

- bepaalde categorieën 65+-ers;

- chronisch zieken en gehandicapten;

- huishoudens met kinderen voor kosten in verband met maatschappelijke participatie en ontwikkeling;

- collectieve aanvullende ziektekostenverzekering;

In het beleid moet het volgende worden vastgesteld:

- wat zijn de kenmerken van de categorie;

- wat zijn de kosten die niet bestreden kunnen worden uit de algemene bijstand;

- de hoogte van het bedrag;

- of het gaat om incidentele of periodieke bijzondere bijstand.

Met ingang van 1 januari 2012 geldt voor de categoriale bijzondere bijstand op grond van artikel 35, 9e lid van de Wwb een inkomensgrens van 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Lager mag, hoger niet. Het Dagelijks Bestuur heeft gekozen voor de grens van 110%.

Paragraaf 4.2 Pluspremie

De categorie

Personen van jonger en ouder dan 65 jaar die onder de categorie chronisch ziek en gehandicapt vallen. Een persoon is chronisch ziek en gehandicapt als er recht is op een Algemene tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). De voorwaarden om recht te hebben op een tegemoetkoming op grond van de Wtcg zijn zo geformuleerd dat duidelijk is dat een persoon chronisch ziek of gehandicapt is. Ook gezinnen waartoe een ziek of gehandicapt kind behoort, behoren tot de categorie. Het zijn de ouders die de kosten maken. 

De kosten

Ziekte, handicap en ouderdom brengen naast de specifiek te benoemen kosten in verband met ziekte handicap of ouderdom ook verborgen kosten met zich mee. Er moet vaker een beroep gedaan  worden op buren, vrienden of mantelzorg (die een kopje koffie meedrinken en die je af en toe een bloemetje wil geven) en het is niet altijd meer mogelijk om zuinig te leven (geen mogelijkheden meer om op koopjesjacht te gaan en de verwarming vaker een graadje hoger). Voor deze hogere algemene kosten van het bestaan wordt bijstand verstrekt.

De hoogte van het bedrag

De hoogte van het bedrag is gelijk aan de langdurigheidstoeslag minus 25%.

Jaarlijkse bijdrage

De Pluspremie kan één keer per kalenderjaar worden toegekend.

Er bestaat recht voor het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

Bewijsstuk

Als bewijsstuk moet de beslissing van het CAK waarmee de Algemene tegemoetkoming op grond van de Wtcg is toegekend, worden ingeleverd.

Paragraaf 4.3 Participatie van kinderen

De categorie

Met ingang van 1 januari 2012 is er een verordening “Participatie schoolgaande kinderen” in werking getreden. Het vaststellen van deze verordening is een door de wetgever opgelegde verplichting. De doelgroep bestaat uit ouders met schoolgaande kinderen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs tot 18 jaar. Het kind dat in de loop van het schooljaar 18 wordt, behoort ook tot de doelgroep, ook al is het kind op moment van aanvraag al 18 jaar en een niet meer ten laste komend kind.  

De kosten

Onder kosten voor maatschappelijke participatie worden onder andere verstaan:

1. lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

2. deelneming aan muziek- en/of dansonderwijs; 

3. bezoek aan zwembad, bibliotheek, theater, concert, museum, bioscoop en/of pretpark;

4. deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten;

5. activiteiten op het gebied van het maatschappelijk welzijn.

De hoogte van het bedrag

Het bedrag per schooljaar is € 281,00.

Dit bedrag geldt met ingang van 1 januari 2012 zowel voor het basisonderwijs als voor het voortgezet onderwijs. Het bedrag voor het basisonderwijs was tot 1 januari 2012 € 212,-- per schooljaar.

Bijdrage per schooljaar

De bijdrage kan één keer per schooljaar worden toegekend. Voorwaarde is dat het kind in het schooljaar naar school gaat. Dat hoeft niet een heel schooljaar te zijn.

Bewijsstuk

Een verklaring van de school dat het kind op school zit.

Paragraaf 4.4 4.4 Univé GemeentePakket Compleet

Categorie

Personen met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm en vermogen van minder dan de vermogensgrens zoals genoemd in de Wwb.

De voordelen

- Basis- en aanvullende verzekering bij Univé voor GemeentePakket Compleet. Het is een  basiszorgverzekering met het meest uitgebreide aanvullende pakket Compleet.

- Korting op de premie van de basisverzekering wordt gegeven door Univé.

Korting op het aanvullende pakket door de ISD-KNH.

- Univé geeft een betalingsachterstand door aan de ISD-KNH en bij achterstand wordt de premie op de uitkering ingehouden en doorbetaald aan Univé. Voor cliënten zonder periodieke uitkering van de ISD-KNH is deze dienstverlening niet mogelijk.

De duur van de deelname aan de verzekering

- Zolang het inkomen lager is dan 110%van de bijstandsnorm.

- Daarna is bij een inkomen tussen de 110% en 120% voortzetting mogelijk. De premiekorting op de aanvullende verzekering komt dan te vervallen. De korting op de basisverzekering blijft.

Paragraaf 4.5 Overgangsrecht Schagen

Vervanging duurzame gebruiksgoederen 65-plussers

Artikel 5 van de beleidsregels inzake categoriale bijzondere bijstand van de gemeente Schagen

Het college kan een persoon van 65 jaar en ouder die een zelfstandige woning bewoont en

gedurende een periode van ten minste 3 jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag over een inkomen beschikte tot maximaal 110% van de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand heeft, in aanmerking brengen voor categoriale bijzondere bijstand in de kosten van vervanging van duurzame gebruiksgoederen.

Voor alleenstaanden bedraagt deze bijdrage € 500,00 en voor alleenstaande ouders en gehuwden

€ 750,00. De bijdrage wordt een maal in de 3 jaar verstrekt.

Overgangsrecht van 1 juli 2012 tot 1 januari 2013

Het overgangsrecht is van toepassing voor cliënten die ooit eerder gebruik hebben gemaakt van de regeling duurzame gebruiksgoederen 65-plussers en die in de periode van 1 juli 2012 tot 1 januari 2013 een aanvraag indienen voor deze regeling. De regeling van de gemeente Schagen is van toepassing op deze aanvragen.

Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten

Artikel  6 van de beleidsregels inzake categoriale bijzondere bijstand van de gemeente Schagen

Het college kan een persoon van 18 jaar of ouder, behorend tot de categorie chronisch zieken en gehandicapten, of een hem ten laste komend kind dat tot die categorie behoort, die ten tijde van de indiening van de aanvraag over een inkomen beschikt tot maximaal 11 0% van de bijstandsnorm en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand heeft, in aanmerking voor categoriale bijzondere bijstand in de kosten verband houdend met een ziekte of handicap. De bijdrage bedraagt € 175,00 per persoon per jaar.

Tot de groep chronisch zieken en gehandicapten behoort de persoon, die:

a. een indicatie heeft voor AWBZ-zorg;

b. in aanmerking is gebracht voor hulp bij het huishouden, een woon-, rolstoel- of vervoersvoorziening ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning;

c. in aanmerking is gebracht voor een invalidenparkeerkaart;

d. die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de

arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering

zelfstandigen, of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, berekend

naar een arbeidsongeschiktheid van ten minste 80% dan wel recht heeft op een

arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van hoofdstuk 6 van de Wet werk en inkomen

naar arbeidsvermogen;

e. ten minste op jaarbasis 180 dagdoseringen gebruikt van een door een huisarts of specialist

voorgeschreven geneesmiddel; of

f. door een door burgemeester en wethouders aangewezen adviesinstantie als chronisch ziek of gehandicapt is aangemerkt.

Overgangsrecht voor de aanvragen die van 1 juli 2012 tot 1 januari 2013 worden ingediend

De aanvragen van de cliënten van de gemeente Schagen worden voor wat betreft de voorwaarden  beoordeeld aan de hand van het beleid voor de Pluspremie van de ISD-KNH . Als er recht is op grond van dat beleid dan wordt dat toegekend en is het bedrag dat toegekend wordt, het bedrag op grond van het beleid van de ISD-KNH.  

Als er geen recht is op grond van de voorwaarden van het beleid voor de Pluspremie van de ISD-KNH, dan worden de voorwaarden van het beleid van de gemeente Schagen toegepast. Als er op grond van die voorwaarden recht is, zijn de bedragen van de gemeenten Schagen van toepassing.

Hoofdstuk 5 MEDISCHE EN GEZONDHEIDSGERELATEERDE KOSTEN

Paragraaf 5.1 Medische kosten

.

Sub-paragraaf 5.1.2 Algemeen

Medische kosten worden betaald door de zorgverzekeraar als de vergoeding is opgenomen in het basispakket of de aanvullende verzekering. De vergoeding op grond van de basisverzekering is een voorliggende voorziening ten opzichte van de Wwb. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van belanghebbende om zich aanvullend te verzekeren.

Om te kunnen bepalen of bijzondere bijstand mogelijk is voor bepaalde kosten, moet je de volgende vragen beantwoorden.

1. Is er een vergoeding op grond van de Zvw mogelijk?

Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk.

2. Is de kostensoort bewust buiten de voorziening gehouden omdat het niet noodzakelijk is?

Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk.

Voorbeelden hiervan zijn geneesmiddelen die niet vergoed worden op grond van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en medicijnen die niet erkend zijn.

3. Worden de kosten gedeeltelijk vergoed door de Zvw en is er een eigen bijdrage?

Zo ja:  aanvullende bijstand is mogelijk.

4. Worden de kosten tot een bepaald maximum bedrag of maximaal aantal behandelingen vergoed?

Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk, de vergoeding is passend en toereikend

Niet of niet onvoldoende verzekerd

Iedere Nederlander is verplicht om een basisverzekering voor ziektekosten af te sluiten. Als iemand niet verzekerd is kan hij een boete krijgen. Het is niet verplicht om een aanvullende verzekering af te sluiten Dat is een eigen keuze. Het afsluiten van een aanvullende verzekering wordt wel tot de verantwoordelijkheid van de belanghebbende gerekend. Gelet op het inkomen is het onverantwoord om niet aanvullende verzekerd te zijn. Als belanghebbende niet of onvoldoende verzekerd is en hij doet een beroep op de bijzondere bijstand voor kosten die hij heeft als gevolg van het niet of onvoldoende verzekerd zijn, is er sprake van een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid. De  beslissing op deze aanvraag kan – afhankelijk van de situatie - divers zijn.

- De aanvraag kan worden toegekend, omdat belanghebbende weliswaar niet verzekerd is, maar het volstrekt niet verwijtbaar is.

- De aanvraag kan worden toegekend, maar de bijstand wordt afgestemd op de mate van verwijtbaarheid op grond van de Afstemmingsverordening. Per 1 januari 2012 is de mogelijkheid om de bijzondere bijstand te verlagen opgenomen in de Afstemmingsverordening (artikel 3 lid 3 sub b van de verordening). Er zijn echter – in verband tijdsgebrek – geen categorieën van verwijtbaarheid genoemd, zodat het artikel nog moeilijk toepasbaar is. In het uiterste geval kan de bijstand op grond van de Afstemmingsverordening verlaagd worden tot € 0,0, wat feitelijk neerkomt op een weigering.

- De bijzondere bijstand kan worden verstrekt in de vorm van een lening in verband met een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid (artikel 48 lid 2 onder b van de Wwb). Deze wijze van afstemming is beter bruikbaar dan afstemmen op grond van de Afstemmingsverordening. Bij bijstandsverlening in de vorm van een lening moet er wel aandacht zijn voor de aflossingscapaciteit op de korte en de lange termijn. Stapeling van leningen is niet de oplossing. Beter is het om belanghebbende te motiveren om zich wel te verzekeren.

- De aanvraag kan niet worden afgewezen vanwege het feit dat er een beroep gedaan kan worden op een voorliggende voorziening (artikel 15 van de Wwb). De voorliggende voorziening is immers niet beschikbaar omdat belanghebbende niet verzekerd is. En dat is nu net een kwestie van verantwoordelijkheid.

Vrije keuze voor verzekeraar – vergoeding conform GemeentePakket Compleet

Iedere Nederland is vrij in de keuze van de zorgverzekering. Als belanghebbende niet verzekerd is bij Univé, maar bij een andere verzekering dan heeft hij zich ook verantwoord verzekerd. Ook dan mag verwacht worden dat belanghebbende zich aanvullend verzekerd. Het is mogelijk dat bepaalde kosten die wel door Univé vergoed worden en niet door een andere zorgverzekeraar. De ISD-KNH  vergoedt dan het verschil.

Sub-paragraaf 5.1.3 Verplicht en vrijwillig eigen risico

- Het bedrag van het eigen risico moet voldaan kunnen worden uit een inkomen op bijstandsniveau. Met de invoering van het eigen risico is de premie voor de zorgverzekring verlaagd en chronisch zieken en gehandicapten krijgen ter compensatie een bijdrage van € 56,-- (bedrag 2011) van het CAK.

- Een vrijwillig eigen risico is een eigen keuze. Tegenover het eigen risico staat een lagere premie. Kosten in verband met het vrijwillige risico komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Sub-paragraaf 5.1.4 De uitzonderingen

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen toegelicht:

• dringende redenen

• bijzondere omstandigheden

• eigen bijdragen

Sub-paragraaf 5.1.5 Dringende redenen

Bijstand voor medische kosten kan niet als de kosten bewust buiten de voorliggende voorziening zijn gelaten. Indien er sprake is van dringende redenen kan er afgeweken van deze regel (artikel 16  Wwb). Er is geen algemene regel voor het begrip dringende reden. In ieder geval moet er sprake zijn van een bepaalde vorm van “lijden” die in het individuele geval niet te dragen is. Ook moet duidelijk zijn dat er geen alternatief voorhanden is. Bijstandsverlening is de enig mogelijke oplossing. Verder is ook nog van belang om wat voor soort kosten het gaat. Als het bijvoorbeeld gaat om medicijnen die niet op de Geneesmiddelenvergoedingslijst staan en daarom niet vergoed worden, is terughoudendheid geboden. Bijstandsverlening voor medicijnen of hulpmiddelen die nog niet erkend zijn als medicijn is feitelijk in het geheel niet mogelijk.

Sub-paragraaf 5.1.6 Bijzondere omstandigheden

Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn als er bijvoorbeeld een opeenstapeling van kosten is die slechts gedeeltelijk vergoed worden en daardoor in het bijzondere geval niet betaald kunnen worden van het inkomen. Ook kan de situatie waarin belanghebbende verkeert, bijzonder zijn. Dat kan een reden zijn om het feit dat iemand niet aanvullend verzekerd is, te pardonneren en bijstand te verlenen. Het is en blijft maatwerk.

Sub-paragraaf 5.1.7 Eigen bijdragen

Het meest voorkomend is de eigen bijdrage voor huishoudelijke hulp. De eigen bijdrage is afgestemd op het inkomen. Ook bij een inkomen dat gelijk is aan de bijstand is een eigen bijdrage verschuldigd. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de eigen bijdrage in het geval er gebruik gemaakt wordt van de Wet op de rechtsbijstand. In dat laatste geval heeft de Centrale raad van Beroep een uitspraak gedaan in een zaak waarin een gemeente een verzoek voor de eigen bijdrage had afgewezen, omdat de eigen bijdrage is afgestemd op het inkomen. Deze afwijzing kon volgens de Centrale raad van Beroep niet in stand blijven, omdat er sprake is van bijzondere kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het is niet redelijk om te verwachten dat de kosten bestreden kunnen worden uit de bijstandsnorm. Als de Centrale raad van Beroep voor de eigen bijdrage op grond van de Wet op de rechtsbijstand tot deze conclusie komt, gaat dat ook zeker op voor de eigen bijdragen op grond van de WMO en de AWBZ. Er is bij eigen bijdragen geen sprake van een situatie dat de aanvraag afgewezen kan worden met een beroep op artikel 15 van de WWB. In artikel 15 staat dat bijstand niet mogelijk is als een vergoeding bewust buiten een andere regeling is gelaten is. De noodzaak van de kosten is dan niet aanwezig (CrvB 17-11-2009, nr 08/6559 WWB en noot in Schulinck en CrvB 31-10-2006, nr 06/3262 en noot in Shulinck). In het geval van eigen bijdragen gaat het juist om kosten die wel noodzakelijk zijn en bijstandsverlening is op zijn plaats.

Eigen bijdrage GGZ

Vanaf 2012 geldt er een eigen bijdrage voor geestelijke gezondheidszorg voor iedereen van 18 jaar en ouder. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van de behandeling. Voor poliklinische behandeling is de eigen bijdrage € 200,-- per jaar voor een behandeling van maximaal 12 maanden. De eigen bijdrage komt in aanmerking voor bijzondere bijstand.

Paragraaf 5.2 Eigen bijdrage hulp in de huishouding

Voorliggende voorziening

Vanaf 1 januari 2012 wordt de eigen bijdrage WMO voor huishoudelijke vergoed door Univé op grond van het GemeentePakket Compleet. Bijzondere bijstandsverlening voor deelnemers GemeentePakket is dus niet meer nodig.

 

Recht op bijzondere bijstand

Voor de eigen bijdrage voor hulp in de huishouding op grond van de WMO kan bijzondere bijstand verleend worden voor degenen die niet deelnemen aan het GemeentePakket. Als een andere zorgverzekering de kosten vergoed, wordt die vergoeding ook als een voorliggende voorziening gezien.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Beslissing of eerste nota van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waarop de eigen bijdrage te zien is.  

Hoogte en duur van de bijzondere bijstand

De hoogte is gelijk aan de kosten.

De bijstand wordt beëindigd op het moment dat de toekenning op grond van de WMO afloopt.

Een maand voor datum beëindiging neemt de consulent het initiatief om te bekijken of de bijstand kan worden voortgezet. Als het inkomen niet is gewijzigd en er nog steeds gebruik gemaakt wordt van huishoudelijke hulp, wordt de bijstand voortgezet. Een beschikking wordt naar belanghebbende gestuurd. 

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de ISD-KNH.

Daarvoor wordt met de beschikking een mutatieformulier meegestuurd.

 

Paragraaf 5.3 Gezondheidsgerelateerde kosten

Er zijn kosten die te maken hebben met de gezondheid, maar die niet van dien aard zijn dat ze opgenomen zijn in de zorgverzekering. Het gaat echter wel om bijzondere en noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. 

De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:

- meerkosten maaltijdvoorziening;

- pedicure;

- abonnement Wonen plus Welzijn.

Paragraaf 5.4 Meerkosten maaltijdvoorziening

Recht op bijzondere bijstand

De meerkosten van de warme maaltijd ten opzichte van de prijzen in de NIBUD-prijzengids.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

De brief of nota waaruit blijkt dat er gebruik gemaakt wordt van de maaltijdvoorziening.

Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand

- De hoogte is gelijk aan de kosten.

- De bijstand wordt voor onbeperkte duur toegekend.

- De bijstand wordt op declaratiebasis betaald. Daarvoor wordt met de beschikking een  declaratieformulier meegestuurd.  

- Als er sprake is van een situatie dat de kosten maandelijks hetzelfde zijn, kan de bijstand als periodieke bijstand per maand worden betaald, zonder dat er nota’s ingeleverd hoeven te worden. Er moet dan één keer per jaar een onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en hoogte van de kosten. Dit wordt op initiatief van de consulent gedaan. Zolang er niets veranderd hoeft te worden, is een nieuwe beschikking niet nodig.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand (alleen bij periodieke bijstand)

Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de ISD-KNH.

Daarvoor wordt met de beschikking een mutatieformulier meegestuurd.

De beschikking

In de beschikking staat:

- dat het declaratieformulier gebruikt moeten worden voor indiening van de nota’s. Na indiening van een declaratieformulier wordt er automatisch een nieuw formulier toegestuurd;

- dat de nota’s tot maximaal over één jaar kunnen worden opgespaard en ingediend. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

Paragraaf 5.5 Pedicure

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van een behandeling bij de pedicure worden vergoed. Er worden maximaal 13 behandelingen per jaar vergoed. De maximum vergoeding per behandeling is € 25,--. Dat wordt gerekend voor een behandeling van 45 minuten door een pedicure die is aangesloten bij ProVoet.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

De nota.

Hoogte en betaling bijzondere bijstand

- De hoogte is gelijk aan de kosten van de behandeling met een maximum van € 25,-- per behandeling.

- De bijstand wordt voor onbeperkte duur toegekend.

- De bijstand wordt op declaratiebasis betaald. Daarvoor wordt met de beschikking een  declaratieformulier meegestuurd.  

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

De beschikking

In de beschikking staat:

- dat het declaratieformulier gebruikt moet worden voor indiening van de nota’s. Na indiening van een declaratieformulier wordt er automatisch een nieuw formulier toegestuurd;

- dat de nota’s tot maximaal over één jaar kunnen worden opgespaard en ingediend. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

Paragraaf 5.6 Abonnement Wonen Plus Welzijn

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van het abonnement worden vergoed.

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

De nota of afschrijving op een afschrift van de bank.

Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand

- De hoogte is gelijk aan de kosten. Dat is zonder korting € 5,25 per maand. Huurders van de Wooncompagnie en Beter Wonen krijgen korting.

- De bijstand wordt voor onbeperkte duur toegekend.

- De bijstand wordt per maand betaald.

- In combinatie met het heronderzoek wordt onderzocht of voortzetting noodzakelijk is.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand (alleen bij periodieke bijstand)

Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de ISD-KNH.

Daarvoor wordt met de beschikking een mutatieformulier meegestuurd.

Paragraaf 5.7 Bijstand voor verplicht eigen risico zorgverzekering 2014

Omschrijving van de kosten

Op grond van de zorgverzekering is er een verplicht eigen risico. Dat risico is voor 2014 een bedrag van € 360,-- per verzekerde per persoon. Dat bedrag moet betaald worden aan de zorgverzekering zodra er gebruik gemaakt wordt van bepaalde zorgkosten. Tot en met het jaar 2013 betaalde het CAK een compensatie eigen risico van € 99,-- aan personen die gebruik maakten van een bepaalde combinatie van zorgkosten. De compensatie was inkomensonafhankelijk. Met ingang van 1 januari 2014 is deze compensatie eigen risico komen te vervallen. In december 2014 wordt de compensatie voor het eerst niet meer uitbetaald. Het budget is overgeheveld naar de gemeente.

In 2014 wordt ook de algemene tegemoetkoming op grond van de Wtcg voor het laatst uitbetaald. Ook dat budget komt naar de gemeente. De categoriale bijzondere bijstand voor de Pluspremie is ook niet meer mogelijk vanaf 01-01-2015. Er wordt nog beleid gemaakt over de wijze waarop de kosten – waarmee mensen met hoge zorgkosten te maken hebben – gecompenseerd gaan worden.

De bijzondere bijstand voor het eigen risico geldt alleen voor het jaar 2014. De compensatie eigen risico vanaf 2015 gaat waarschijnlijk deel uitmaken van een extra pakket Compleet van Univé. Het beleid daarover moet nog worden opgesteld.

Voorliggende voorzieningen

Voor het verplichte eigen risico is er vanaf 01-01-2014 geen voorliggende voorziening meer.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op de compensatie voor het eigen risico als er over het jaar 2014 meer dan € 261,-- aan eigen risico betaald moet worden. Het meerdere wordt vergoed tot een bedrag van € 99,--.

Draagkracht

De draagkrachtgrens is tot 130% van de bijstandsnorm

Noodzakelijke bewijsstukken voor beoordeling noodzaak van kosten

Beslissing van de zorgverzekering over de betaling van het eigen risico.

NB

Het eigen risico over 2014 kan in de loop van 2015 in rekening gebracht worden door de zorgverzekering. Dat is afhankelijk van het moment dat de zorgverlener de kosten in rekening brengt. Ziekenhuizen zijn vaak laat met declareren van zorgkosten.

Vorm bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

Er zijn geen bijzondere verplichtingen. 

1

Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2011 en 2012

1 Aanleiding

 Reden voor aanpassing van handboek kort omschreven.

2.2 Categoriale bijzondere bijstand

 Voorgeschreven inkomensgrens opgenomen.

 Verplichting verordening Participatie schoolgaande kinderen opgenomen

2.8 Reservering

 Kleine tekstuele aanpassingen

2.11 Het inkomen boven de bijstandsnorm

 Draagkrachtregel gewijzigd (zie advies- wordt: tot 110% geen draagkracht, van het meerdere is 35% draagkracht)

 Computer wordt verstrekt bij een inkomen tot 110% van de bijstand. Dit in verband met verstrekking in natura.

 Inkomensnorm categoriale bijzondere bijstand opgenomen

2.12 Vaststelling bijstandsnorm voor vergelijking met inkomen

 “Echtparen” vervangen door gezinnen

2.13 Vaststelling inkomen

 Vrijlating inkomsten op grond van de Wwb apart benoemd, omdat het nieuw is per 1 januari 2012. De vrijlating telt niet als inkomen.

 Kleine nuancering bij WSNP-schuldsaneringsregeling. Er stond “aan de bijstand wordt de verplichting verbonden om vrij te laten bedrag opnieuw te laten vaststellen”. “Wordt” is vervangen door “kan”.

2.14 De periode waarover rekening gehouden wordt met de draagkracht

 Tekstueel verbeterd.

2.16 Vermogen

 Tekst geactualiseerd

3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend

 Dit beleid kan inhoudelijk worden voortgezet. De tekst is aangepast in verband met intrekking van de Wij.

 Bij de hoogte van bijstand is rekening gehouden met de nieuwe normen.

3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting

 De hoogte van de bijstand aangepast aan nieuwe normen.

 Toeslag voor nominale premie toegevoegd. Dit was per vergissing niet opgenomen.

3.3 Bijstand voor personen opgenomen op grond van de Wet BOPZ ((Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen)  

 Hoogte van de bijstand aangepast aan nieuwe normen

 Voor jongeren onderhoudsplicht ouders opgenomen onder voorliggende voorziening. Stond er per ongeluk niet.

3.5 Garantietoeslag voormalig alleenstaande ouder (Titel wijzigen in: Aanvullende bijstand op de gezinsnormen waarvan één persoon 18, 19 en 20 is en de ander(en) 21 jaar of ouder)

 De toeslag is niet langer toegestaan in de oude vorm, omdat er voor de specifieke situatie dat er een jongere inwonend is, een specifieke norm is.

 De jongere behoort nu – in tegenstelling tot voor 1 januari 2012 -  tot het gezin en dat heeft de nodige gevolgen (zie bijlage 2 bij dit advies).

 De hoogte van de norm is laag, omdat er van wordt uitgegaan dat de onderhoudsplichtige bijdraagt tot de norm voor een gezin waarvan beiden 21 jaar of ouder zijn.

3.7 Bijstand voor kosten bij bewoning eigen woning

 Onder verplichtingen aanvrager toegevoegd dat de voorlopige aanslag (in geval van teruggave belastingen achteraf) voor 1 juli na het belastingjaar moet worden ingeleverd.

3.10 Kosten kinderopvang (sociaal medische indicatie)

 Omschrijving “hoogte van de bijzondere bijstand” gewijzigd, omdat dit niet duidelijk was voor de consulenten.

 Berekeningswijze aangepast in verband met vergoeding van de eigen bijdrage op grond van de bijzondere bijstand. 

3.11 Kosten peuterspeelzaal

 Vergoeding van de kosten kan komen te vervallen in verband met de wet OKE. Op grond van een indicatie Voor- en vroegschoolse opvang zijn ouders een lage bijdrage verschuldigd voor de kosten van de peuterspeelzaal. Deze bijdrage is lager dan de prijs voor twee dagdelen.

 Op de bladzijde moet nog info opgenomen worden over de wijze van uitvering van de wet OKE door de aangesloten gemeenten. Hollands Kroon is bekend. Harenkarspel en Zijpe moet ik nog navragen.

3.14 Reiskosten in verband met medische behandelingen en bezoek gezinsleden

 Vergoeding voor bezoek aan ernstig zieke kinderen en de vergoeding voor zittend ziekenvervoer is per 01-01-2012 veranderd. Dit is opgenomen als voorliggende voorziening.

3.15 Reiskosten in verband met reïntegratie en participatie

 Het DB heeft op 2 februari besloten dat de reiskosten weer volledig vergoed worden en betaald worden als bijzondere bijstand.

3.16 Vervoersvoorzieningen in verband met reïntegratie en participatie

 Het DB heeft op 2 februari besloten dat er auto’s, scooters en brommers vergoed worden als het echt nodig is om werk te kunnen krijgen. De kosten worden vergoed uit de bijzondere bijstand. 

3.17 Kosten uit huis geplaatste kinderen (titel luidde: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) Nieuwe titel dekt de lading beter. 

3.18 Kosten in verband met inburgering (Vergoeding eigen bijdrage kinderopvang afhankelijk van besluit DB)

 Reiskosten worden vanaf 1 maart 2012 weer volledig vergoed. Dat is nu opgenomen in 3.15.

 De eigen bijdrage kinderopvang is opgenomen en de nieuwe paragraaf 3.18 (na vernummering 3.18)

3.19 Kosten woninginrichting

 Levering door Rataplan loopt goed. Cliënten en vrijwilligers van Vluchtelingenwerk zijn tevreden.

 Afspraken worden goed nagekomen

3.20 Overbruggingsuitkering

 Kleine tekstuele aanpassing

 Onder voorliggende voorziening is de Voedselbank opgenomen.

3.21 Broodnoodvoorziening toegevoegd (Tijdens DB van 15-12-2011 vastgesteld)

 Dit is een voorziening voor jongeren die tijdens de zoektijd van 4 weken geen middelen van bestaan hebben. Ook hier verwijzing Voedselbank opgenomen.

3.22 Bewindvoering, mentor en curatele

 Bedragen aangepast en enkele tekstuele verbeteringen

3.23 Rechtsbijstand en griffierecht

 Mogelijkheid van gratis rechtshulp bij het Juridisch Loket opgenomen onder kopje voorliggende voorziening. Als het Juridisch Loket een diagnosedocument afgeeft en daarmee gaat de cliënt naar een advocaat dan wordt de eigen bijdrage rechtshulp met € 50,00 verlaagd. Wij stimuleren het gebruik van het Juridisch Loket wel.

4.1 Algemeen

 Ook hier grens van 110% opgenomen. Kleine tekstuele verbetering.

4.2 Pluspremie

 “Bijdrage op grond van de Wtcg” veranderd in “Algemene tegemoetkomingen”. De Wtcg kent meerdere tegemoetkoming en dit heeft in de praktijk tot verwarring geleid.

 Onder “de kosten” de tekst aangepast. Zaten dubbels in en suggestief taalgebruik.

4.3 Participatie van kinderen

 Tekst aangepast aan verordening. Wel in handboek laten staan, omdat het me handig lijkt voor de uitvoering.

 Bedragen ook aangepast aan verordening.

4.4 Aanvullende Zorgverzekering Gemeenten. Gewijzigd in Univé GemeentePakket Compleet

 Tekst aangepast aan nieuwe benaming en overeengekomen voordelen.

 Nieuwe inkomensgrens van 110% opgenomen.

 Overgangsrecht opgenomen. Deelnemers die op 31 december 2011 waren ingeschreven houden hun recht op deelname gedurende het hele jaar 2012.

 Deelname is ook mogelijk voor mensen met inkomen tussen 110% en 120%. Die hebben alleen geen recht op de korting op de premie. Maar wel op het extra pakket.

5.1.2 Algemeen

 De criteria of er wel of geen bijzondere bijstand verstrekt kan worden voor medische kosten, was te strikt. Er stond dat er geen bijstand verstrekt kan worden als de vergoeding vanwege budgettaire redenen niet vergoed wordt op grond van de Zvw. Dat zou beteken dat er geen eigen bijdragen vergoed worden, terwijl dat wel doen en ook mogelijk is. Criteria zijn dus genuanceerd.

 De gevolgen van het niet of onvoldoende verzekerd zijn, waren niet goed omschreven. Dit is gecorrigeerd.

5.1.7 Eigen bijdragen

 Eigen bijdrage GGZ opgenomen, omdat dit nieuw is met ingang van 1 januari 2012. Vergoeding voor eigen bijdragen ligt in de lijn van het beleid. Dit is nadrukkelijk besloten bij de evaluatie in 2011.

5.2 Eigen bijdrage hulp in de huishouding

 Vergoeding van de eigen bijdrage op grond van GemeentePakket Compleet als voorliggende voorziening opgenomen. Voor elders verzekerden blijft bijzondere bijstand mogelijk.

5.5 Pedicure

 Maximum bedrag aangepast aan tarief van Provoet.

 

 Verschillen Handboek bijzondere bijstand 2012 en Handboek bijzondere bijstand na afschaffing huishoudinkomentoets

3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend

 De normen die genoemd worden in deze paragraaf aangepast aan veranderde wetgeving.

 Verwijzing naar 3.5 verwijderd.

3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting

 De normen die genoemd worden in deze paragraaf aangepast aan veranderde wetgeving.

3.5 Aanvullende bijstand op de gezinsnormen waarvan één persoon 18, 19 en 20 jaar is en de ander(en) 21 jaar of ouder.

 De gezinsnormen die aangevuld werden zijn komen te vervallen met ingang van de 1 januari 2012 in verband met afschaffing huishoudinkomentoets. De beleidsregel kan daardoor in zijn geheel vervallen.

 De bestaande beleidsregel was vastgesteld in verband met de huishoudinkomentoets en was in de plaats gekomen van de garantietoeslag voormalig eenoudergezin. Nu de oude regels weer terugkeren is ook de oude regel van de garantietoeslag weer opgenomen.

 

Toelichting 1