Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD Kop van Noord-Holland

Onderzoeksplan ISD-KNH 2013-2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieISD Kop van Noord-Holland
Officiële naam regelingOnderzoeksplan ISD-KNH 2013-2014
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. N.v.t.
  2. N.v.t.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2013Nvt

12-12-2013

www.isdnoordkop.nl

Onderzoeksplan ISD-KNH 2013-2014

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Aanleiding voor nieuw onderzoeksplan

Het Onderzoeksplan 2009-2011 voor de Wwb, Ioaw, Ioaz en Bbz is opgevolgd door Onderzoeksplan 2011-2012. Er is op dit moment (november 2013) geen aanleiding om het Onderzoeksplan ingrijpend te wijzigen. De opzet en inhoud is goed en het sluit ook nog goed aan bij de uitvoeringspraktijk. De houdbaarheidsdatum is echter ruimschoots overschreden en dus is het tijd voor verlenging. Verder is geconstateerd dat de verplichting om inkomstenformulieren in te laten leveren door cliënten met risicoprofiel rood, veel werk oplevert en het effect niet duidelijk is. In verband met gewijzigde wetgeving en de nieuwe vastgestelde Handhavingsverordening en het Protocol huisbezoeken, kloppen een aantal verwijzingen niet meer. Dat is ook aangepast.

In dit onderzoeksplan wordt onder “wetten” verstaan: de WWB, Ioaw en Ioaz.

Hoofdstuk 2 Algemeen

Paragraaf 2.1 Doel en nut van het onderzoeksplan

De gemeenschappelijke regeling is gehouden de wetten rechtmatig uit te voeren. Om de rechtmatige verstrekking van bijstand te waarborgen, zijn tijdens de aanvraag- en uitkeringsperiode en bij de beëindiging van de bijstand controles noodzakelijk. Deze controles zijn gericht op de naleving van de in de wetten opgenomen voorschriften. De wijze van controleren is aan de gemeenschappelijke regeling.

In de wetten is bepaald dat het algemeen bestuur een Handhavingsverordening vast moet stellen. In de diverse wetten is de opdracht verschillend verwoord, maar de strekking is in alle wetten hetzelfde. Het gaat er om dat misbruik en oneigenlijk gebruik moet worden bestreden. In de Handhavingsverordening staat in hoofdstuk 2 dat:

1. Het dagelijks bestuur verantwoordelijk is voor het nemen van preventieve maatregelen

gericht op het voorkomen van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat het dagelijkse bestuur cliënten en burgers vroegtijdig voorlicht over verplichtingen en rechten en activiteiten en instrumenten inzet om de dienstverlening te optimaliseren waardoor een spontane naleving van regels bevorderd wordt.

2. Het  dagelijks bestuur neemt repressieve maatregelen gericht op het bestrijden van fraude. Hieronder wordt onder meer verstaan dat overtreding en fraude vroegtijdig geconstateerd en afgehandeld wordt.

Het Onderzoeksplan is de praktische uitwerking van de Handhavingsverordening voor wat betreft bovenstaande onderwerpen.

Paragraaf 2.2 Uitgangspunten voor het onderzoeksplan

- Het onderzoeksplan heeft alleen betrekking op rechtmatigheid en niet op doelmatigheid of onderhoud van contacten met uitkeringsgerechtigden. Dat laatste is onderwerp van reïntegratie en participatie.

- De verantwoordelijkheid om gegevens door te geven ligt bij de uitkeringsgerechtigde.

- Wij vragen geen gegevens op waarover wij op grond van digitale of andere bronnen kunnen beschikken.

- Voor de gegevens en bewijsstukken die wel opgevraagd moeten worden, wordt of is een verificatieprotocol vastgesteld. Daarin staat welke bewijsstukken noodzakelijk zijn.

- De wijze van afhandeling van een aanvraag en andere onderzoeken zijn vastgelegd in  werkprocesbeschrijvingen. De afhandeling wordt ondersteund door GWS4all. Het werkproces is daarin opgenomen en ook de benodigde documenten.

- Geen onnodige controles, maar alleen controles bij een verhoogd risico op basis van het opgestelde profiel (risicosturing). 

- Er wordt maximaal gebruik gemaakt van systeemcontroles en signalen van derden waaronder het inlichtingenbureau en GBA (signaalsturing).

- Wij leggen gegevens vast over de onderzoeks- en controleactiviteiten, zodat de effectiviteit achteraf meetbaar is.

Paragraaf 2.3 Handhaving en controle in relatie tot missie en visie van de ISD-KNH

Belangrijke kenmerken  van missie en visie zijn:

- Ieder is een onmisbaar lid van de samenleving en moet naar vermogen meedoen;

- zelfredzaamheid bevorderen;

- eigen verantwoordelijkheid van ieder individu;

- respect voor de ander is het uitgangspunt;

- klantgerichte dienstverlening en goede voorlichting.

Vertaling van de missie en visie naar handhaving betekent het volgende.

- Wij gaan er vanuit dat iemand die een uitkering vraagt, die nodig heeft en dat hij ons volledig  informeert over zijn situatie.

- Wij spreken tijdens de aanvraag het vertrouwen uit in de aanvrager en maken duidelijk dat het vertrouwen wederzijds is.

“Wij vertrouwen u, u kunt ons vertrouwen”.

“Wij spreken u aan als u ons vertrouwen beschaamt en u spreekt ons aan als wij uw vertrouwen beschamen”.

Vertrouwen met gezond verstand is niet naïef en blindelings geloven, maar het is wel het uitgangspunt.

- De verantwoordelijkheid om de regels van het spel na te komen ligt bij de uitkeringsgerechtigde. Wij stellen hem in staat die verantwoordelijkheid te nemen door volledig en duidelijk te zijn in onze informatievoorziening. Wij zijn duidelijk over de gevolgen van het niet nakomen van de verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden.

- Wij geven het goede voorbeeld door vriendelijk en adequaat te reageren op vragen. Gegevens die door uitkeringsgerechtigde worden doorgegeven, worden snel verwerkt. Wij vragen om snel en adequaat doorgeven van inlichtingen en dus verwerken wij ze ook snel en adequaat.

Bovenstaande elementen lopen als een rode draad door alle activiteiten die wij ondernemen en wij gaan er vanuit dat deze handelwijze de nalevingsbereidheid van de uitkeringsgerechtigde vergroot.

Paragraaf 2.4 De sociale recherche

De sociale recherche werkt zowel in de hoedanigheid van sociaal rechercheur als toezichthouder voor de ISD-KNH. Als er sprake is van een vermoeden van fraude en het fraudebedrag is waarschijnlijk hoger dan € 50.000,--  dan wordt de zaak overgedragen aan de sociale recherche. In het kader van het onderzoek maakt de sociaal rechercheur gebruik van de bevoegdheden op basis van het strafrecht.

Voor uitoefening van de bevoegdheid van toezichthouder is een minder sterk vermoeden van fraude nodig. De bevoegdheden van de toezichthouder zijn gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht en gaan minder ver dan de bevoegdheden van de sociaal rechercheur. Anderzijds zijn ze aan minder voorwaarden en regels gebonden. In de praktijk is het zo dat de toezichthouder vaker ingezet wordt bij  het onderzoek naar het recht op uitkering bij de aanvraag of vlak daarna. De sociaal rechercheur wordt vaker ingezet bij een vermoeden van fraude tijdens de uitkering.

De sociaal rechercheur wordt ingezet op verzoek van de consulent. De consulent levert de gegevens aan op grond waarvan een vermoeden van fraude aanwezig is.

Paragraaf 2.5 Handhavingsprogramma 2011 – 2014 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

In het handhavingsprogramma presenteert het Ministerie de plannen om uitkeringsfraude aan te pakken. Er is voor de jaren van 2012 – 2015 een bedrag aan besparingen van structureel € 180.000 miljoen ingeboekt. In het programma staan geen plannen die direct van invloed moeten zijn op het onderzoeksplan. Veel plannen richten zich op het verbeteren van instrumenten om de gemeenten beter in staat te stellen om de handhavende taak uit te voeren. Daarvan maken wij dankbaar gebruik.

Verder is er het voornemen om streefwaarden te formuleren voor de naleving van met name verplichtingen die naar verhouding minder goed worden nageleefd.

Inmiddels is de wetgeving om de bestuurlijke boete in te voeren in de sociale zekerheid en het plan om de bevoegdheid om terug te vorderen om te zetten in een verplichting, met ingang van 1 januari 2012 ingevoerd. Uit het handhavingsprogramma komt duidelijk naar voren dat oneigenlijk gebruik streng moet worden aangepakt.

Hoofdstuk 3 De aanvraag

Paragraaf 3.1 Risicosturing en vaststelling profiel

Uit het onderzoek “Wat beweegt de fraudeur” is naar voren gekomen dat de regels om een aantal redenen niet worden nageleefd. Het gaat om:

- financieel gewin;

- nalatigheid;

- administratieve onbekwaamheden;

- ernstige persoonlijke problemen.

In het contact met de aanvrager of uitkeringsgerechtigde is het van belang om deze – meer of minder bewuste - motieven te herkennen.

Het risicoprofiel wordt vastgesteld bij de afhandeling van de aanvraag. In de maanden juni tot en met september 2011 is het aanvraagproces levensonderhoud Lean gemaakt. Per 1 oktober 2011 gaat het nieuwe proces als pilot in werking en dan wordt er ook gestart met profilering. De kans op fraude wordt aan de hand van het onderzoek vastgesteld op rood (hoog) of groen (nihil). Het profiel wordt geregistreerd in GWS4all. De controle-intensiteit en frequentie is afhankelijk van het vastgestelde profiel.

Aan de hand van de criteria die ook gelden voor het afleggen van een huisbezoek wordt het risico op fraude vastgesteld. De professionaliteit van de consulent voorkomt dat er willekeur ontstaat. In het team consulenten is afgesproken dat er overleg is over de vaststelling van het profiel. Zeker in de beginfase.

De criteria voor het afleggen van de huisbezoeken zijn als bijlage bij het Onderzoeksplan gevoegd. Bij het afleggen van het huisbezoek worden de regels zoals vastgelegd in het Protocol huisbezoeken ISD-KNH 2013 gevolgd.

Paragraaf 3.2 Informatieverstrekking

- Om de nalevingsbereidheid te bevorderen informeert de consulent de aanvrager duidelijk over de rechten en plichten die verband houden met de uitkering. De gevolgen van het niet nakomen worden toegelicht. Dit alles wordt gedaan in een persoonlijk gesprek.

- De aanvrager wordt geïnformeerd over de hoogte van de uitkering. Er wordt informatie verstrekt over schuldhulpverlening en aanvrager wordt geadviseerd om bij financiële problemen tijdig aan de bel te trekken.

- Aanvrager wordt geïnformeerd over de mogelijkheden van de bijzondere bijstand.

- Tijdens het intakegesprek wordt verwezen naar de website van de ISD-KNH, waarop de informatie te vinden is. 

- Het mutatieformulier wordt meegegeven. Over het gebruik wordt uitleg gegeven.

- De inkomstenverklaring wordt meegegeven als er sprake is van wisselende inkomsten.

Paragraaf 3.4 Werkproces in GWS4all

- Aanvraag levensonderhoud WWB

- Aanvraag Ioaw

- Aanvraag Ioaz

- Frauderapport sociale recherche

Paragraaf 3.5 Vastlegging van gegevens

Indicatoren voor effectmeting:

- Aantal aanvragen dat niet wordt ingenomen;

- aantal huisbezoeken dat wordt afgelegd;

- het profiel.

De vastgelegde gegevens worden ieder kwartaal in het team consulenten besproken. Dat geldt niet alleen voor dit onderdeel, maar ook voor de gegevens over de risicosturing tijdens de uitkering (hoofdstuk 4).

Hoofdstuk 4 Tijdens de uitkering - risicosturing

Paragraaf 4.1 Mogelijke resultaten van risico-onderzoek

Nadat de uitkering is toegekend worden er risico-onderzoeken voor de profielen rood gepland en uitgevoerd. Het resultaat van het onderzoek kan zijn:

- ongewijzigde voorzetting uitkering met ongewijzigd profiel;

- ongewijzigde voorzetting uitkering met gewijzigd profiel;

- gewijzigde voortzetting uitkering met ongewijzigd profiel;

- gewijzigde voortzetting uitkering met gewijzigd profiel;

- overdracht sociale recherche;

- beëindiging van de uitkering;

Paragraaf 4.2 Risico-onderzoek rood

- Frequentie: Eén keer per jaar. Voor het eerste een jaar na datum toekenningsbeschikking.

- Het risico-onderzoek start met een administratief vooronderzoek op basis van de beschikbare bronnen.

- De afschriften van de bankrekeningen over de afgelopen drie maanden en eventueel andere noodzakelijke bewijsstukken worden opgevraagd. Aan de hand van de ontvangen stukken wordt beoordeeld of een gesprek nodig is.

- In aansluiting op het gesprek wordt zo nodig een huisbezoek afgelegd. De criteria voor huisbezoeken zijn leidend. Er wordt slechts zelden een onaangekondigd huisbezoek afgelegd.

- Na niet verschijnen op afspraak of het onvolledig inleveren van gegevens, waardoor het recht niet kan worden vastgesteld, wordt de uitkering opgeschort.

- Na de 2e keer niet verschijnen of onvolledig inleveren van gegevens wordt de uitkering beëindigd.

- Resultaat onderzoek wordt vastgelegd in GWS4all en profiel wordt aangepast.

Paragraaf 4.4 Risico-onderzoek groen

Er wordt geen risico-onderzoek uitgevoerd

Paragraaf 4.5 Werkproces in GWS4all

Risico-onderzoek

Paragraaf 4.6 Vastlegging van gegevens

Indicatoren voor effectmeting:

- De resultaten van de risico-onderzoeken;

- duur van de uitkering in profielen rood;

- profielen per consulent (indicatie voor werkbelasting);

- aantal huisbezoeken dat is afgelegd is.

De vastgelegde gegevens worden ieder kwartaal in het team consulenten besproken. Dat geldt niet alleen voor dit onderdeel, maar ook voor de gegevens bij de aanvraag (hoofdstuk 3).

Hoofdstuk 5 Tijdens de uitkering - signaalsturing

Paragraaf 5.1 Bestandsvergelijking

Voor het hele bestand worden periodiek bestandsvergelijkingen uitgevoerd door middel van het Inlichtingenbureau en GBA.

Het gaat om vergelijking van de volgende gegevens:

- witte inkomsten;

- heffingskortingen;

- adressen;

- vermogen (saldo van bankrekeningen op naam van uitkeringsgerechtigde);

- kentekens van auto’s, aanhangwagens en motoren op naam van uitkeringsgerechtigde.

Als de ontvangen gegevens afwijken van de gegevens in GWS4all wordt adequate actie ondernemen.

In het algemeen doet de uitkeringsadministratie het vooronderzoek aan de hand van de ontvangen bestanden en wordt het vervolgonderzoek gedaan door de consulent

Paragraaf 5.2 Werkproces in GWS4all

IB en GBA signaal

Paragraaf 5.3 Vastlegging van gegevens

Indicatoren voor effectmeting:

- Aantallen afgehandelde werkprocessen naar aanleiding van de ontvangen inlichtingen;

- resultaten van de onderzoeken aan de hand van de afhandelcodes.

Paragraaf 5.4 Systeemcontroles

Bij systeemcontroles gaat het om:

- signalen aan de hand waarvan actie moet worden ondernomen. Bijvoorbeeld een enig en  thuiswonend kind wordt 18 jaar. De norm moet veranderd worden;

- bewaking van termijnen. Bijvoorbeeld de termijn dat een uitkering geblokkeerd staat;

- signalering van fouten. Bijvoorbeeld cliënten die niet gekoppeld zijn aan GBA.

Op de volgende gegevens worden systeemcontroles uitgevoerd:

- recht op heffingskorting en korting op uitkering;

- toepassing heffingskortingen "JA" bij werkgever/uitkeringsinstantie (op inkomsten);

- juiste registratie van het schema periodieke inkomstenverklaringen in het uitkeringsdossier op cliëntniveau in GWS;

- signaleren van afwijkende gemeentecodes (verhuizing binnen de ISD gemeenten);

- alleenstaande ouder en jongste kind > 17;

- signalering dossiers, uitkeringen die langer dan 1 maand geblokkeerd staan;

- signalering voorschotten, die langer dan 3 maanden openstaan;

- signalering afwijkende normen en toeslagen;

- signalering Bbz-uitkeringen met een uitkeringsduur langer dan 6 maanden;

- signalering cliënten niet gekoppeld met GBA.

De uitkeringsadministratie is verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de systeemcontroles. Op  basis van werkinstructies worden de vervolgacties uitgezet. Afhandeling daarvan wordt meest gedaan door de consulenten.

Paragraaf 5.5

- HO tussentijds (voor herstel heffingskorting)

- Mutatie (voor wijziging normen en toeslagen)

- Heronderzoek Bbz

Paragraaf 5.6 Vastlegging van gegevens

Indicatoren voor effectmeting:

- Aard en aantal signalen dat de systeemcontroles oplevert.

De vastgelegde gegevens over signaalsturing en bestandsvergelijking worden ieder kwartaal in het team uitkeringsadministratie besproken.

Hoofdstuk 6 Tijdens de uitkering – informatie van uitkeringsgerechtigden en derden

Paragraaf 6.1 Mutatieformulieren, inkomstenverklaringen en overige gegevens

Over de afhandeling van informatie die door de uitkeringsgerechtigde is doorgegeven valt in het algemeen te zeggen dat het van belang is dat het snel en goed moet worden verwerkt. Daarmee worden niet alleen onnodige vorderingen voorkomen, maar het vergroot ook de bereidheid van de uitkeringsgerechtigde om informatie door te geven. Als wij een mutatieformulier met een wijziging in de gezinssituatie traag verwerken en daardoor ontstaat een vordering dan zal de bereidheid om de volgende keer een wijziging door te geven, minder zijn. Bovendien komt het onze geloofwaardigheid niet ten goede en schaadt het dus de vertrouwensbasis. Transparantie in de status van afhandeling, heldere informatie over de gevolgen en begrip voor de situatie van de uitkeringsgerechtigde zijn

altijd – maar zeker hiervoor - van groot belang.

Paragraaf 6.2 Mutatieformulieren

Iedere uitkeringsgerechtigde krijgt een mutatieformulier om:

- wijzigingen in de woon- en gezinssituatie door te geven;

- een vakantie te melden;

- inkomsten, die voor de eerste keer worden ontvangen, door te geven.

De formulieren komen binnen bij de uitkeringsadministratie en worden verwerkt op grond van werkinstructies. Wijzigingen in woon- en gezinssituatie en vakantiemeldingen worden verwerkt door de consulenten. Ontvangen inkomsten worden verwerkt door de uitkeringsadministratie en aan de hand van de soort inkomsten bepaalt de medewerker uitkeringsadministratie of er maandelijks een inkomstenformulier moet worden ingeleverd.

Paragraaf 6.3 Inkomstenverklaringen

Inkomstenverklaringen worden alleen ingeleverd in geval van wisselende inkomsten. De gegevens worden verwerkt aan de hand van een werkinstructie.

Paragraaf 6.4 Overige gegevens

De uitkeringsgerechtigde geeft spontaan en op diverse wijzen – per telefoon, schriftelijk en tijdens gesprekken – informatie door die van belang kan zijn voor de hoogte van de uitkering of het recht op uitkering. De afhandeling van de ontvangen informatie is afhankelijk van de aard van de informatie.

Instanties en burgers geven ook spontaan informatie door. Alle ontvangen informatie wordt beoordeeld op relevantie. Bij informatie van burgers moet onderscheid gemaakt worden in burgers die namens uitkeringsgerechtigde spreken of schrijven (of dat pretenderen te doen) en burgers die over de uitkeringsgerechtigde spreken en schrijven. Als ze namens uitkeringsgerechtigde spreken of schrijven is de hoofdregel dat dit alleen kan met een schriftelijke machtiging van belanghebbende. Zorgvuldigheid is geboden. Als er over de uitkeringsgerechtigde wordt gesproken of geschreven gaat het meestal om anonieme tips. Deze worden alleen in behandeling genomen als de informatie relevant en voldoende feitelijk onderbouwd is. Alleen dan kan het aanleiding zijn voor het instellen van een onderzoek.

Paragraaf 6.5 Werkproces in GWS4all

- Vakantiemelding

- Frauderapport sociale recherche

Paragraaf 6.6 Vastlegging van gegevens

Indicatoren voor effectmeting:

- In GWS4all worden ontstaansgronden van vorderingen geregistreerd. Deze informatie kan gebruikt worden voor een analyse van de verwerkingstijd tussen de ontvangen gegevens en de verwerking er van; 

Paragraaf 6.7 Reïntegratie en participatie

Het profiel is bekend bij de medewerker van de Uitstroomunit die belast is met de reïntegratie- en participatieactiviteiten. Het wel dan niet meewerken aan de activiteiten kan immers zijn oorzaak vinden in omstandigheden die ook reden zijn voor het profiel. Bovendien kunnen gegevens die naar voren komen in contacten over reïntegratie en participatie van belang zijn voor de rechtmatigheid en andersom. Uitwisseling van gegevens tussen medewerkers die contact hebben met dezelfde cliënt is van belang. In één van de workshops die door RCF is gegeven, is de informatie-uitwisseling en het belang en nut daarvan aan de orde geweest.

Hoofdstuk 7 Themacontroles

Een themacontrole is een intensieve controle op een bepaald onderdeel. Te denken valt bijvoorbeeld aan uitkeringsgerechtigden die op een vakantiepark wonen of uitkeringsgerechtigden die regelmatig meerdere kentekens op hun naam hebben staan of frequent naar het buitenland gaan voor een vakantie. De controle wordt gehouden omdat er aanwijzingen zijn dat er op dat onderdeel een verhoogde kans op fraude is. Een themacontrole is een project over een bepaalde periode.

In het Onderzoeksplan van 2011-2012 staat dat er voorlopig geen themacontroles uitgevoerd zullen  worden, omdat de prioritiet ligt bij de indeling in risicoprofielen en een goede vulling van standaardgegevens in GWS4all. In 2013 is gestart met de themacontrole op de cliënten die ingeschreven staan op vakantieparken en degenen die in de GBA ingeschreven staan op briefadressen.

Hoofdstuk 8 Beëindigingsonderzoeken

Paragraaf 8.1 Het onderzoek

Bij de beëindiging van de uitkering moet op goede gronden worden vastgesteld dat er geen recht meer op uitkering is en met ingang van welke datum. Het beëindigingsonderzoek wordt zo snel mogelijk - na constatering van het feit dat er geen recht meer is - uitgevoerd. Het is immers van belang dat de uitkeringsgerechtigde zo snel mogelijk wordt geïnformeerd over de beëindiging van de uitkering en de gevolgen daarvan.

Tijdens het beëindigingsonderzoek wordt in ieder geval vastgesteld of:

- er sprake is van openstaande vorderingen en leningen;

- de bijstand in de vorm van een lening werd verstrekt, waaronder begrepen bijstand onder verband van krediethypotheek;

- het gereserveerde vakantiegeld kan worden uitbetaald met het oog op mogelijke vorderingen;

- de uitkering over een periode moet worden herzien;

- het vermogen bij aanvang of tijdens de uitkering is vastgesteld;

- er periodiek bijzondere bijstand verstrekt wordt en of daar nog recht op blijft bestaan;

- er een verhaalsdossier aanwezig is.

Het dossier wordt – indien nodig - overgedragen aan team terugvordering en verhaal.

Paragraaf 8.2 Werkproces in GWS4all

- Levensonderhoud beëindiging

Paragraaf 8.3 Vastlegging van gegevens

Indicatoren voor effectmeting:

- Aantal beëindigingsonderzoeken;

- redenen van beëindiging.

Hoofdstuk 9 Bijzondere bijstand en Bijstandbesluit zelfstandigen 2004

Paragraaf 9.1 Bijzondere bijstand

In het Handboek bijzondere bijstand en een bijlage is geregeld hoe de rechtmatigheid van de verstrekkingen wordt gecontroleerd. Dat is daarmee afdoende geregeld. 

Paragraaf 9.2 Bijstandsbesluit zelfstandigen 2004

Het opstellen van een onderzoeksplan voor de Bbz 2004 is niet nodig. Voor de uitkeringen levensonderhoud op grond van de Bbz 2004 zijn in de wet zelf termijnen genoemd voor verlenging, herbeoordeling etc. Voor de kredieten en leningen die afgelost moeten worden, kunnen de regels voor aflossing zoals genoemd in de beleidsnotitie en beleidsregels Terugvordering verhaal en invordering 2011 worden gebruikt.