Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD Kop van Noord-Holland

Afstemmingsverordening 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieISD Kop van Noord-Holland
Officiële naam regelingAfstemmingsverordening 2013
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. bronvermelding
  2. bronvermelding

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2013nvt

07-02-2013

nvt

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wwb, de Ioaw, de Ioaz en de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb).

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de Wwb: de Wet werk en bijstand;

b. de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

c. de Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

d. de Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

e. de wet SUWI: de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

f. de jongere; alleenstaande, alleenstaande ouder en gezinslid jonger dan 27 jaar;

g. de uitkeringsnorm:

- bijstandsnorm op grond van de Wwb, inclusief gemeentelijke toeslagen en verlagingen

  en de vakantietoeslag;

- de grondslag op grond van de Ioaw en de Ioaz, inclusief vakantietoeslag;

h. de uitkering: uitkering op grond van de Wwb, Ioaw en Ioaz;

i. tekortschietend besef van verantwoordelijkheid in de voorziening van het bestaan: het verrichten van handelingen door belanghebbende dan wel het nalaten daarvan waardoor eerder een beroep op de Wwb en Ioaz wordt gedaan dan wel de bijstandverlening langer voortduurt op grond van de Wwb, Ioaw en Ioaz;

Artikel 2 Het toepassen van een verlaging
  • 1 1. De uitkering wordt verlaagd als:

    a. de belanghebbende, naar het oordeel van het dagelijks bestuur, de verplichtingen die

        de Wwb, de Ioaw, Ioaz en de Wet SUWI aan het recht op uitkering verbinden, niet of

        niet voldoende nakomt;

    b. de belanghebbende zich jegens het dagelijks bestuur zeer ernstig misdraagt, dan wel

        indien de belanghebbende naar het oordeel van het dagelijks bestuur een

        tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het

        bestaan.

  • 2 2. Het percentage van de verlaging zoals genoemd in deze verordening is afgestemd op de ernst van de verplichting die niet is nagekomen.

  • 3 3. Het dagelijks bestuur kan het percentage van de verlaging – bedoeld in lid 2 van dit artikel - hoger of lager vaststellen door rekening te houden met:

    - de mate waarin de belanghebbende een verwijt kan worden gemaakt en

    - de omstandigheden waarin hij verkeert.

    Toelichting

    Bij lid 2.

    In de verordening is vastgelegd hoe hoog de verlaging is voor het niet nakomen van een bepaalde verplichting. Dus is het van belang om zorgvuldig vast te stellen om welke verplichting het gaat. Vervolgens kan het percentage verlaagd of verhoogd worden in verband met de mate van verwijtbaarheid. De mate van verwijtbaarheid heeft betrekking op de mate waarin de belanghebbende verwijt kan worden gemaakt voor het niet nakomen van de verplichting. Er kunnen omstandigheden zijn waarin hij verkeert of verkeerde – gelegen in hemzelf of daarbuiten – waardoor het niet nakomen van de verplichting meer of minder verwijtbaar is.

    Bij de “omstandigheden waarin hij verkeert” moet met name gedacht worden aan de gevolgen die de verlaging van de uitkering heeft voor de belanghebbende en zijn gezin. In de rapportage en in de afweging is het goed om deze drie stappen (het feit, de verwijtbaarheid, de omstandigheden) te benoemen en wel in deze volgorde. Ook in het besluit moeten deze drie stappen terugkomen (zie artikel 4 onder e).

Artikel 3 Berekeningsgrondslag
  • 1 1. De verlaging wordt toegepast op de uitkeringsnorm (zie begripsomschrijving artikel 1 onder g).

  • 2 2. De verlaging kan niet meer bedragen dan de uitkering waarop belanghebbende recht zou hebben gehad over de periode waarop de verlaging betrekking heeft.

  • 3 3. In afwijking van het eerste lid van dit artikel wordt de verlaging ook toegepast op de bijzondere bijstand indien aan de belanghebbende bijzondere bijstand wordt verleend met toepassing van artikel 12 van de Wwb (aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud aan personen van 18, 19 en 20 jaar).

Artikel 4 Het besluit tot toepassen van een verlaging

Het besluit waarmee de uitkering wordt verlaagd vermeldt in ieder geval:

a. de reden van de verlaging;

b. de duur van de verlaging;

c. het percentage en/of het bedrag van de verlaging;

d. indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardverlaging;

e. dat de verlaging is afgestemd op de ernst van de verplichting die niet is nagekomen, de mate waarin belanghebbende een verwijt kan worden gemaakt en de omstandigheden van belanghebbende die van invloed zijn op de hoogte van de verlaging.

Artikel 5 Schriftelijke waarschuwing
  • 1 1. Een schriftelijke waarschuwing – in plaats van de verlaging van de uitkering – is slechts mogelijk in de gevallen waarin dat in deze verordening is bepaald.

  • 2 2. Een schriftelijke waarschuwing wordt in een beschikking bekend gemaakt aan belanghebbende.

Artikel 6 Horen van belanghebbende

Voordat een besluit om de uitkering te verlagen wordt genomen, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

Toelichting

Uit het oogpunt van een zorgvuldige voorbereiding van het besluit is het belangrijk dat de belanghebbende in de gelegenheid gesteld wordt om zijn mening te geven. Hij is niet verplicht om er gebruik van te maken. Als er geen informatie beschikbaar is over de omstandigheden van de belanghebbende in relatie tot het niet nakomen van de verplichting, zal in de regel de standaard verlaging worden toegepast. Er kan echter wel rekening gehouden worden met dat wat al over de belanghebbende bekend is en de omstandigheden waarin hij verkeert.

Artikel 7 Ingangsdatum, tijdvak en recidive
  • 1 De uitkering wordt verlaagd met ingang van de datum van toekenning van de uitkering als het gaat om een nieuwe aanvraag en bij een lopende uitkering met ingang van de eerste van de kalendermaand waarover nog geen betaling heeft plaats gevonden.

  • 2 Het besluit waarmee de uitkering wordt verlaagd moet tenminste een week voor de datum waarop gebruikelijk betaald wordt, verzonden zijn.

  • 3 In afwijking van lid 1 kan de uitkering worden verlaagd met ingang van een datum in de toekomst, wanneer dit de effectiviteit van de verlaging ten goede komt.

  • 4 De uitkering wordt verlaagd:

    a. voor de duur van één maand wanneer een verplichting voor de eerste keer niet wordt

        nagekomen;

    b. voor de duur van twee maanden wanneer er binnen een jaar voor de tweede keer

        sprake is van het niet nakomen van een verplichting waarvoor een zelfde of een

        hogere verlaging van toepassing is op grond van deze verordening;

    c. voor meer dan twee maanden of voor onbepaalde duur als er sprake is van het meer

        dan twee keer binnen een jaar niet nakomen van verplichtingen en ook als de ernst

        van de situatie en de verwijtbaarheid, daarvoor aanleiding geven.

     

  • 5 5. Het dagelijks bestuur heroverweegt het besluit als bedoeld onder c van dit artikel op grond van de Wwb binnen een termijn van ten hoogste drie maanden.

    Toelichting

    Lid 4

    Er is geen sprake van recidive na een waarschuwing. De verdubbeling van de duur van de verlaging is alleen van toepassing als er eerder sprake was van een verlaging van de uitkering.

    Lid 5

    De verplichting om het besluit te heroverwegen is opgenomen in artikel 18 lid 3 van de Wwb. Bij de heroverweging moet gekeken worden naar het gedrag en de omstandigheden van belanghebbende. Voor werkwijze zie Handboek Schulinck hoofdstuk 5 (verplichtingen en afstemming) paragraaf 9 (afstemming (maatregelen)) onderdeel 11 (heroverweging). Voor wat betreft een jongere zal een langdurige maatregel minder vaak voorkomen. Bij herhaaldelijk en ernstig niet nakomen van de verplichtingen kan de jongere op grond van artikel 13, 2e lid onder d van de Wwb worden uitgesloten van het recht op uitkering. Uit houding en gedraging moet dan ondubbelzinnig blijken dat de jongere de verplichtingen op grond van artikel 9 en 55 van de Wwb niet wil nakomen. Het uitsluiten van het recht op uitkering heeft voor de jongere – zeker als hij niet tot een gezin behoort – grote gevolgen. De jongere moet de kans krijgen om zijn gedrag aan te passen. Dat betekent dat uitsluiting bij een nieuwe aanvraag in de praktijk slechts zelden toegepast zal kunnen worden na een eerste zoektijd van 4 weken. Dat kan slechts als de houding en gedraging van de jongere van dien aard zijn dat een 2e zoektermijn geen nut zal hebben. Bij een lopende uitkering zal de uitsluiting vaak voorafgegaan worden door verlaging van de uitkering.

    De Ioaw en Ioaz zijn niet genoemd in dit lid, omdat in de wetten zelf gesproken wordt van het blijvend of tijdelijk weigeren van de uitkering. Uitgewerkt in een schema ziet het er als volgt uit:

     

    Verlagen van de uitkering

    loaw: schending inlichtingenplicht, arbeidsverplichtingen artikel 37, uitgezonderd aanvaarden arbeid, misdragen jegens college

    loaz: schending inlichtingenplicht, arbeidsverplichtingen artikel 37, uitgezonderd aanvaarden arbeid, te kort schietende verantwoordelijkheid vooraf en tijdens uitkering, misdragen jegens college

     

    blijven of tijdelijk weigeren

    loaw: verwijtbaar werkloos tijdens uitkering, niet aanvaarden of niet krijgen arbeid

    loaz: - verwijtbaar werkloos tijdens uitkering

    In ernstige gevallen is het dus mogelijk om bij het niet nakomen van bepaalde verplichtingen de uitkering blijvend te weigeren. Dat zal gezien de populatie niet of nauwelijks voorkomen. Voor andere verplichtingen is dat niet mogelijk en geldt dus ook daarvoor dat de verlaging voor onbepaalde duur kan worden opgelegd. Een heroverweging hoeft dan echter niet gedaan te worden, omdat de wet het niet voorschrijft. 

Artikel 8 Afzien van het toepassen van een verlaging
  • 1 Het dagelijks bestuur ziet af van het toepassen van een verlaging indien:

    a. elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt;

    b  het niet nakomen van de verplichting meer dan drie maanden vóór constatering heeft plaats gevonden

  • 2 Voor de Ioaw- en Ioaz-gerechtigde wordt het niet voeren van verweer of het instemmen met de beëindiging van de dienstbetrekking op verzoek van de werkgever niet als verwijtbaar aangemerkt (artikel 20 lid 4 van de Ioaw en Ioaz).

    Toelichting

    Als er afgezien wordt van het verlagen van de uitkering dan wordt er geen besluit verstuurd. Het is namelijk geen beslissing in de zin van de Awb, omdat er geen rechtsgevolg is. Als het belangrijk is om de belanghebbende wel te laten weten dat er bepaalde verplichtingen niet zijn nagekomen dan kan daarover een brief worden gemaakt en verstuurd.

     

Artikel 9 Samenloop van gedragingen
  • 1 1. Indien belanghebbende een aantal verplichtingen tegelijkertijd niet nakomt dan worden de verlagingen ook tegelijkertijd toegepast. Ook in dit geval kan de verlaging niet meer bedragen dan de uitkering waarop belanghebbende recht zou hebben gehad over de periode waarop de verlaging betrekking heeft.

     

  • 2 2. Indien sprake is van een gedraging die tevens schending van de inlichtingenplicht oplevert zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 van de Wwb en artikel 13 van de Ioaw en Ioaz, wordt geen verlaging toegepast, omdat de boete voorgaat op de verlaging.

    Toelichting

    Lid 2

    Het gaat bijvoorbeeld om een gedraging als het niet doorgeven van een vakantie in het buitenland. Die gedraging kan botsen met de arbeidsverplichting en is tevens een schending van de inlichtingenplicht. Het is een mededeling die van belang is voor het recht op uitkering en daarom op grond van de inlichtingenverplichting moet worden doorgegeven.

Hoofdstuk 2 Niet en/of onvoldoende nakomen van de verplichting op grond artikel 9 en 55 van de Wwb

Artikel 10 Percentage van de verlaging en waarschuwing
  • 1 Het percentage van de verlaging voor het niet nakomen van de verplichtingen bedraagt voor:

    a. De eerste categorie 5% van de uitkeringsnorm;

    b  de tweede categorie 10% van de uitkeringsnorm;

    c. de derde categorie 20% van de uitkeringsnorm;

    d  de vierde categorie 100% van de uitkeringsnorm.

  • 2 In afwijking van lid 1 kan er voor het niet nakomen van de verplichting in de eerste, tweede en derde categorie een waarschuwing worden opgelegd.

    Toelichting

    Lid 2

    Er wordt een waarschuwing gegeven als daar aanleiding voor is. De hoofdregel is dus dat de uitkering wordt verlaagd, maar er kan een waarschuwing worden gegeven.

     

    Eerste categorie:

    Het zich niet op tijd laten registreren als werkzoekende of het niet op tijd laten verlengen van de registratie bij het UWV-WERKbedrijf.

    Tweede categorie

    a. het niet meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak;

    b. het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;

    c. het niet nakomen van verplichtingen die strekken tot arbeidsinschakeling en die op grond van artikel 55 van de Wwb door het dagelijks bestuur bij besluit zijn opgelegd.

    Toelichting

    Sub a

    Het meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het plan van aanpak is een verplichting die in de wet is opgenomen voor de jongere. In het plan van aanpak staan onder andere verplichtingen die de jongere na moet komen. Dat kunnen verplichtingen zijn die apart genoemd zijn in deze verordening. Actief zoeken naar werk bijvoorbeeld. Als de jongere dat niet doet dan is de verlaging voor dat feit van toepassing.  

    Sub c

    Voorbeelden van verplichtingen die op grond van artikel 55 van de Wwb opgelegd kunnen worden zijn: meewerken aan schuldhulpverlening, het zoeken naar medische hulp, het zich onder behandeling stellen en het meewerken aan een keuring.

    Derde categorie

    a. het niet actief zoeken naar werk;

    b. het niet of onvoldoende meewerken aan de reïntegratie of het plan van aanpak zonder dat dit heeft geleid tot beëindiging van de gestarte activiteit.

    Toelichting

    Sub a

    Onder het niet actief zoeken naar werk valt het hele scala van activiteiten die verband houden met het zoeken naar werk. Het gaat om wat er wel of niet gedaan wordt en de manier waarop het gedaan wordt. Van het schrijven van sollicitatiebrieven, het benaderen van werkgevers, het voeren van sollicitatiegesprekken, het reageren op een uitnodiging van een werkgever voor een sollicitatiegesprek etc.

    Sub b

    Onder meewerken wordt verstaan dat belanghebbende meewerkt en hoe hij meewerkt. Houding en gedrag vallen ook onder meewerken. Verwacht wordt dat belanghebbende gemotiveerd en naar beste kunnen en weten meewerkt aan de reïntegratie. Traineren van de reïntegratie is niet meewerken.

    Vierde categorie

    a. Het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid of het niet behouden van een inkomensvoorziening die op grond van de Wwb als een passende voorliggende voorziening in de kosten van levensonderhoud wordt aangemerkt;

    b. het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid vanaf het moment van melding bij het UWV-WERKbedrijf en tijdens de uitkering;

    c. het door de jongere onvoldoende nakomen van de verplichtingen om werk te zoeken en te accepteren gedurende de zoektijd van 4 weken;

    d. het niet starten van of meewerken aan een voorziening die gericht is op reïntegratie met als gevolg dat die activiteit niet wordt gestart of voortijdig wordt beëindigd.

    Toelichting

    Sub a

    Ten opzichte van de verordening per 1 januari 2007 is de omschrijving uitgebreid. Het niet behouden van een voorliggende inkomensvoorziening – anders dan werk – is gelijk gesteld met het door eigen toedoen verliezen van werk. De aanspraak op bijstand was te voorkomen. Na 1 januari 2013 is hiervan ook sprake als er een beroep op de Wwb wordt gedaan omdat de uitkering waarop recht bestaat volledig verrekend wordt met een recidiveboete.

    Sub b

    Als er tijdens een gesprek met een werkgever werk wordt aangeboden en dat wordt geweigerd is het weigeren  een gedraging die in de vierde categorie valt. De vierde categorie is dus alleen van toepassing als er daadwerkelijk sprake is van een aanbod van werk. De opmerking “vanaf het moment van melding bij UWV-WERKbedrijf” sluit aan bij het idee dat werk boven een uitkering gaat.

    Sub c

    Er is in deze verordening voor gekozen om de uitkering voor de jongere die tijdens de zoektijd niet actief naar werk zoekt, met 100% te verlagen. Het niet zoeken naar werk heeft tot gevolg dat de jongere onnodig gebruik moet gaan maken van een uitkering. Hiermee wordt de bijzondere verantwoordelijkheid die de jongere in de Wwb heeft, benadrukt. De jongere wordt op datum melding voldoende geïnformeerd over de verplichtingen die hij heeft.  

    Sub d

    Onder meewerken wordt verstaan dat belanghebbende meewerkt en hoe hij meewerkt. Houding en gedrag vallen ook onder meewerken. Verwacht wordt dat belanghebbende gemotiveerd en naar beste kunnen en weten meewerkt aan de reïntegratie. Traineren van de reïntegratie is niet meewerken.  

Hoofdstuk 3 Niet en/of onvoldoende nakomen van de verplichting op grond artikel 37 van de Ioaw en Ioaz, rekening houdend met artikel 20 van de Ioaw en Ioaz.

Artikel 11 Percentage van de verlaging en waarschuwing
  • 1 Het percentage van de verlaging voor het niet nakomen van de verplichtingen bedraagt voor:

    a. De eerste categorie 5% van de uitkeringsnorm;

    b. de tweede categorie 10% van de uitkeringsnorm;

    c. de derde categorie 20% van de uitkeringsnorm;

    d. de vierde categorie 100% van de uitkeringsnorm.

  • 2 in afwijking van lid 1 kan er voor het niet nakomen van de verplichting in de eerste, tweede en derde categorie een waarschuwing worden opgelegd.

    Toelichting

    Lid 2

    Er wordt een waarschuwing gegeven als daar aanleiding voor is. De hoofdregel is dus dat de uitkering wordt verlaagd, maar er kan een waarschuwing worden gegeven.

    Eerste categorie

    Het zich niet op tijd laten registreren als werkzoekende bij het UWV werkbedrijf of het niet op tijd laten verlengen van de registratie als werkzoekende bij het UWV-WERKbedrijf.

    Tweede categorie

    a. Het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, arbeids(on)geschiktheid, scholing of opleiding dan wel het niet of onvoldoende verstrekken van informatie die hiervoor van belang is.

    b. Het niet meewerken aan schuldhulpverlening terwijl dit noodzakelijk is voor schuldhulpverlening.

    Toelichting

    De Ioaw en Ioaz kennen geen bepaling zoals artikel 55 van de Wwb. Om de arbeids(on)geschiktheid en het meest adequate traject te kunnen vaststellen is een keuring of onderzoek in voorkomende gevallen noodzakelijk. Het uitvoeren van de wet kan niet gedaan worden zonder die instrumenten en daarom zijn ze opgenomen in de verordening.

    Derde categorie

    a. Het niet actief zoeken naar werk;

    b. het niet of onvoldoende meewerken aan de reïntegratie zonder dat dit heeft geleid tot beëindiging van de gestarte activiteit.

    Toelichting

    Zie toelichting Wwb, 3e categorie.

    Vierde categorie

    a. Het tijdens de uitkering verliezen van inkomen uit of in verband met arbeid en

        - aan de beëindiging van zijn dienstbetrekking een dringende reden ten grondslag ligt

          in de zin van artikel 678 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; dan wel

        - de dienstbetrekking is beëindigd door of op verzoek van de belanghebbende zonder

          dat aan de voortzetting ervan zodanige bezwaren waren verbonden, dat voortzetting

          redelijkerwijs niet van hem zou kunnen worden gevergd;

    b.  het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid vanaf het moment van

         melding bij het UWV-WERKbedrijf en tijdens de uitkering door de Ioaw-gerechtigde;

    c. het niet of onvoldoende meewerken aan de start of de uitvoering van een

        noodzakelijke activiteit met als gevolg dat die activiteit niet wordt gestart of voortijdig wordt

        beëindigd;

    Toelichting

    De categorie onder a is overgenomen uit artikel 37 van de Ioaw/z. Dat gaat dus over het verliezen van werk tijdens de uitkering. Alleen voor de Ioaw-er kan de uitkering worden verlaagd voor het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid. In de Ioaz is de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden wel opgenomen, maar per abuis is vergeten om in artikel 20 Ioaz op te nemen dat de uitkering daarvoor kan worden verlaagd.

Hoofdstuk 4 Toepassen verlaging voor overige redenen

Artikel 12 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid op grond van de Wwb
  • 1 Het dagelijks bestuur verlaagt de uitkering voor het onverantwoord interen van vermogen voorafgaand aan het beroep op een uitkering voor levensonderhoud.

  • 2 Er is sprake van onverantwoord interen van vermogen als belanghebbende redelijkerwijs kon weten dat hij binnen een jaar een beroep op een Wwb-uitkering moest doen en in dat jaar meer dan 1.5 maal de voor hem van toepassing zijnde norm inclusief vakantiegeld heeft besteed. 

  • 3 Voor een onverantwoord ingeteerd bedrag van meer dan € 5.000,-- boven de interingsnorm wordt de uitkering gedurende 10 maanden verlaagd met 10% van de uitkeringsnorm.

  • 4 Voor een onverantwoord ingeteerd bedrag van minder dan € 5.000,-- boven de interingsnorm wordt de uitkering gedurende 5 maanden verlaagd met 10% van de uitkeringsnorm.

  • 5 Voor de niet in de Afstemmingsverordening genoemde situaties die aan te merken zijn als een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, wordt de uitkering verlaagd op zodanige wijze dat het zich redelijk verhoudt met de ernst van de situatie en de financiële gevolgen. Voor zover er sprake is van een situatie dat er als gevolg van het tekortschietend besef van verantwoordelijk meer aan uitkering moet worden betaald, is het bepaalde onder lid 3 en 4 van dit artikel richtinggevend.

    Toelichting lid 3 en 4

    Bij de norm voor de verlaging is een vergelijking gemaakt met het door eigen toedoen werkloos worden waardoor er een onnodig beroep op de bijstand wordt gedaan. Er is gekozen voor het uitsmeren van de verlaging over 10 respectievelijk 5 maanden om enerzijds uitdrukking te geven aan de ernst van de situatie en anderzijds belanghebbende, wiens vermogen tot nul is ingeteerd, niet een maand zonder inkomen te laten zitten.

Artikel 13 Zeer ernstige misdragingen

Indien belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover het dagelijks bestuur of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de Wwb, de Ioaw en de Ioaz, wordt, onverminderd artikel 2, tweede lid, en artikel 3, derde lid, een verlaging toegepast van 100% procent van de uitkering gedurende één maand.

Toelichting

Het zich misdragen is aan te merken als een verbijzondering van het niet geven van medewerking (ex 17 Wwb) voor de vaststelling van het recht op bijstand. Dat betekent dat een maatregel wegens het zich ernstig misdragen alleen kan in relatie tot het vaststellen van het recht op uitkering. Staat dat recht vast en is er verder “alleen” sprake van het zich ernstig misdragen betreffende arbeidsinschakeling/ doelmatigheid dan kan er geen maatregel worden opgelegd wegens het zich ernstig misdragen.

Bij het toepassen van de verlaging moet bedacht worden dat het aan het bestuur is om aannemelijk te maken dat er sprake is geweest van agressie. In de rapportage moet dus een duidelijk verslag van het gebeurde worden opgenomen. Van het misdragen kan tevens aangifte worden gedaan bij de politie.

Het verlagen van de uitkering voor het ernstig misdragen is – bij uitstek – maatwerk . Meer nog dan bij andere verlagingen is het van belang de effectiviteit in het oog te houden. Er zijn situaties dat het aanbeveling verdient om de uitkering juist niet te verlagen maar het agressieprotocol toe te passen. In alle gevallen is het van belang dat er een gesprek gehouden wordt met belanghebbende waarin hij geconfronteerd wordt met het onwenselijk effect van zijn gedrag. Dit gesprek zal en kan niet alleen door de betrokken consulent of klantmanager gedaan worden maar zal gedaan moeten worden door de leidinggevende of coördinator, al dan niet in aanwezigheid van consulent of klantmanager. Per situatie zal naar de best passende vorm gezocht moeten worden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Afstemmingsverordening ISD-KNH 2013.

Artikel 16 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de dag na publicatie en is van toepassing met ingang van

1 februari 2013.

Toelichting

In deze verordeningen zijn geen bepalingen opgenomen waardoor belanghebbende door toepassing van deze verordening slechter af is dan door toepassing van de Afstemmingsverordening ISD-KNH 2012. in verband hiermee is het niet nodig om overgangsrecht te treffen voor de periode van vaststelling en de datum van

1 februari. Er is gekozen voor de datum van 1 februari als ingangsdatum, omdat een datum halverwege een maand niet werkbaar is.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 07 februari 2013.