Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD Kop van Noord-Holland

Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Invordering 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieISD Kop van Noord-Holland
Officiële naam regelingBeleidsregels Terugvordering, Verhaal en Invordering 2011
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

bronvermelding

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2011nvt

23-06-2011

nvt

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

a. WWB Wet werk en bijstand

b. WIJ Wet Investeren in Jongeren

c. IOAW Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

d. IOAZ Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

e. Bbz 2004 Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004

f. Wet Suwi Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen

g. Awb Algemene wet bestuursrecht

h. Wet Kinderopvang Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

i. Bijstand Hiermee wordt ook bedoeld de uitkering of inkomensvoorziening

j. Belanghebbende Degene van wie bijstand wordt teruggevorderd. Dit is ook degene ten aanzien van wie een besluit tot herziening of intrekking van het recht op bijstand wordt genomen. Tenslotte is ook belanghebbende degene op wie de kosten van bijstand worden verhaald.

Artikel 2 Gebruikmaken van diverse bevoegdheden

De ISD-KNH maakt gebruik van de navolgende bevoegdheden:

WWB

Herzien en intrekken

de bevoegdheid om tot herziening en intrekking van de bijstand over te gaan, zoals opgenomen onder artikel 54 lid 3 en 4 van de WWB.

Terugvordering

De bevoegdheid om tot terugvordering van de bijstand over te gaan zoals opgenomen onder de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB.

IOAW

Herzien en intrekken

De bevoegdheid om tot herziening en intrekking over te gaan zoals opgenomen onder artikel 17 lid 4 van de IOAW.

Terugvordering

De bevoegdheid om tot terugvordering van de uitkering over te gaan zoals opgenomen onder artikel 25 van de IOAW. Bij het gebruik maken van deze bevoegdheid zijn de artikelen 26 t/m 31 van de IOAW ook van toepassing.

IOAZ

Herzien en intrekken

De bevoegdheid om tot herziening en intrekking over te gaan zoals opgenomen onder artikel 17 lid 3 van de IOAZ.

Terugvordering

De bevoegdheid om tot terugvordering van de uitkering over te gaan zoals opgenomen onder artikel 25 van de IOAZ. Bij het gebruik maken van deze

bevoegdheid zijn de artikelen 25 t/m 31 van de IOAZ ook van toepassing.

Wet investeren in jongeren (WIJ)

Herzien en intrekken

De bevoegdheid om tot herziening en intrekking over te gaan zoals opgenomen onder artikel 40 lid 3 van de WIJ.

Terugvordering De bevoegdheid om tot terugvordering van een inkomensvoorziening over te gaan zoals opgenomen onder artikel 54 van de WIJ, waarbij de artikelen 55 en 56 van de WIJ ook van toepassing zijn.

Wet kinderopvang

Terugvordering

De bevoegdheid tot terugvordering van de vergoeding in de tegemoetkoming van de kosten kinderopvang op grond van artikel 1:38 lid 2 van de Wet

Kinderopvang, waarbij de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB ook van toepassing zijn. NB. Omdat het hier om een subsidie gaat die voorlopig is toegekend, is herziening en intrekking hier niet aan de orde.

Wet Inburgering (WI)

Terugvordering

De bevoegdheid om de eigen bijdrage te verrekenen met de algemene bijstand of andere Sociale Verzekeringswet op grond van artikel 24 van de

Wet Inburgering. Ook wordt gebruik gemaakt van de bevoegdheid om een dwangbevel af te geven voordat tot invordering wordt overgegaan.

Bbz 2004

Het Bbz 2004 heeft specifieke terug- en invorderingsbepalingen. Voor zover in het Bbz 2004 ruimte is gelaten voor de wijze waarop terug- en invordering kan plaatsvinden, geldt hetgeen in deze beleidsnotitie is opgenomen.

Hoofdstuk 1 UITVOERINGSBELEID TERUGVORDERING

Artikel 3 Herziening en intrekking
  • 1 Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken op de wijze zoals in de desbetreffende wetten is opgenomen.

  • 2 Op grond van dringende redenen kan van het nemen van een herzienings- of intrekkingsbesluit worden afgezien

Artikel 4 Hoorrecht van de belanghebbende

Voordat een besluit tot herziening, intrekking en terugvordering van het recht op bijstand wordt genomen, wordt de belanghebbende de mogelijkheid geboden om zijn zienswijze kenbaar te maken.

Artikel 5 Terugvordering

Bijstand, inkomensvoorziening of een uitkering wordt teruggevorderd in de gevallen zoals dit in de WWB, WIJ, IOAW, IOAZ, Wet Kinderopvang, Wet Inburgering en Bbz 2004 is aangegeven

Artikel 6 Afzien van terugvordering of invordering
  • 1 De ISD-KNH kan afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit als de vordering niet meer bedraagt dan € 50,00 en er ten laste van de belanghebbende geen andere vorderingen openstaan.

     

  • 2 Van terugvordering of invordering wordt geheel of gedeeltelijk afgezien indien er sprake is van dringende redenen. Deze redenen kunnen alleen betrekking hebben op de gevolgen van de terugvordering voor de belanghebbende. Het gaat hier om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij terugvordering leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de belanghebbende.

     

  • 3 Er kan ook van terugvordering of invordering worden afgezien voor kosten die voor het dwangbevel in rekening worden gebracht en voor kosten zoals deze door de deurwaarder in rekening worden gebracht.

     

Artikel 7 Brutering van de vordering

ontstaan wordt voldaan, wordt het restant van die bijstand bruto teruggevorderd. Ook wordt een netto vordering verhoogd met de brutering als deze het gevolg is van fraude.

Van brutering wordt afgezien indien:

a. het ontstaan van de vordering de belanghebbende niet is aan te rekenen

b. de vorderingen is ontstaan in de periode november en/of december van een vorig boekjaar, waarbij het besluit tot terugvordering in de maand januari of februari van het opvolgende jaar aan de belanghebbende is toegestuurd, waarbij de belanghebbende in redelijkheid niet in de gelegenheid kon worden gesteld om de vordering netto te voldoen.

Indien de belanghebbende de netto vordering, zoals bedoeld onder b. echter niet binnen zes weken na verzending van het terugvorderingsbesluit betaalt, wordt de vordering alsnog verhoogd met de brutering.

Artikel 8 Beperking van de terugvordering (6-maanden jurisprudentie)

Als de belanghebbende informatie heeft verstrekt welke zou moeten leiden tot aanpassing van het recht op bijstand, maar deze informatie is door de ISD-KNH niet tijdig verwerkt, dan wordt de terugvordering beperkt. De terugvordering wordt dan beperkt tot een periode van 6 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de ISD-KNH het recht op bijstand had kunnen aanpassen nadat het signaal dat tot de aanpassing had moeten leiden, was ontvangen. Het voorgaande is niet van toepassing op de terugvorderingen welke zijn ontstaan omdat de belanghebbende niet aan zijn inlichtingenverplichting heeft voldaan.

Artikel 9 Kwijtschelding na schuldenregeling
  • 1 De ISD-KNH kan op verzoek van de belanghebbende (of een verzoek dat door een derde namens de belanghebbende is ingediend) tot gehele of

    gedeeltelijke kwijtschelding van de teruggevorderde bijstand overgaan als:

    a. redelijkerwijs te voorzien is dat de belanghebbende niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, en

    b. redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldenregeling met betrekking tot alle schulden niet tot stand komt zonder de medewerking van de ISD-KNH, en

    c. de vordering van de ISD-KNH ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang. Hierbij wordt rekening g

  • 2 Het vorenstaande is niet van toepassing bij:

    a. de terugvordering van verwijtbare vorderingen

    b. vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt voor zover zij niet op deze goederen verhaald kunnen worden.

  • 3 Het besluit tot geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering treedt niet eerder in werking voordat de schuldenregeling daadwerkelijk tot stand is gekomen.

     

  • 4 Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk kwijtschelden van de vordering wordt ingetrokken als:

    a. de schuldenregeling niet binnen twaalf maanden na het nemen van het besluit tot stand is gekomen.

    b. de belanghebbende niet of niet voldoende meewerkt aan de schuldenregeling

    c. de belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, en de verstrekking van de juiste gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid

Artikel 10 Kwijtschelding na voldoen aan de aflossingsverplichting
  • 1 De ISD-KNH ziet van verdere terugvordering af indien de belanghebbende:

    a. gedurende 3 jaar (36 maanden) al dan niet aaneengesloten op zijn geldlening heeft afgelost.

    b. gedurende 5 jaar (60 maanden) al dan niet aaneengesloten op de aan hem ten onrechte verstrekte bijstand heeft afgelost (verwijtbare vordering)

    c. gedurende 3 jaar (geldlening) of 5 jaar (verwijtbare vordering) niet volledig aan de aflossingsverplichting heeft voldaan, maar de achterstallige aflossingen over deze periode alsnog ineens voldoet

    d. gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment nog gaat verrichten

    e. een bedrag van ten minste 50% van de restsom ineens voldoet.

  • 2 Het vorenstaande is niet van toepassing bij vorderingen die door een pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt (vestiging pandrecht of krediethypotheek) voor zover de vordering niet op die goederen verhaald kunnen worden.

     

Hoofdstuk 1 UITVOERINGSBELEID VERHAAL

Artikel 11 Bevoegdheid tot verhaal

De ISD-KNH maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand en inkomensvoorziening zoals bedoeld in artikel 61 WWB en artikel 57 WIJ.

Artikel 12 Nihilbeding

Als echtgenoten of gewezen echtgenoten onderling hebben bepaald dat na echtscheiding (of scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk) de één tegenover de ander in het geheel geen alimentatie verschuldigd is, kan de ISD-KNH toch de kosten van bijstand op de onderhoudsplichtige verhalen.

 

Artikel 13 Starten verhaalsonderzoek

Zodra bij de toekenning van de bijstand duidelijk is dat deze bijstand kan worden verhaald, wordt onderzocht tot welk bedrag er verhaal kan worden gezocht.

 

Artikel 14 Nieuw Artikel

De ISD-KNH stelt de verhaalsbijdrage op nihil als:

  • 1.

    de op te leggen verhaalsbijdrage lager is dan € 50,00 per maand.

  • 2.

    de onderhoudsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt, of een inkomen uit arbeid ontvangt dat gelijk is aan de voor de onderhoudsplichtige geldende bijstandsnorm.

  • 3.

    de onderhoudsplichtige is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

  • 4.

    er sprake is van een door de rechtbank opgelegde alimentatieverplichting (en de draagkracht berekend is op basis van de Trema-normen), waarbij het alimentatievonnis ten tijde van het verhaalsonderzoek niet ouder is dan 12 maanden.

  • 5.

    er sprake is van zwaarwegende dringende redenen. Deze redenen kunnen alleen betrekking hebben op de gevolgen van het opleggen van een verhaalsbijdrage voor de onderhoudsplichtige en/of de onderhoudsgerechtigde. Het gaat hier om zeer bijzondere omstandigheden, waarbij het opleggen van een verhaalsbijdrage leidt tot onaanvaardbare financiële of sociale consequenties van de onderhoudsplichtige en/of de onderhoudsgerechtigde. De ISD-KNH kan in dat geval geheel afzien van het verhalen van de bijstandsuitkering of inkomensvoorziening.

Artikel 15 Afzien van wijziging van de reeds opgelegde verhaalbijdrage

De ISD-KNH handhaaft de eerder opgelegde verhaalsbijdrage als:

  • 1.

    uit een herberekening van de draagkracht blijkt dat het positieve verschil met de reeds opgelegde verhaalsbijdrage lager is dan € 100,00 per maand.

  • 2.

    uit een herberekening van de draagkracht blijkt dat het negatieve verschil met de reeds opgelegde verhaalsbijdrage niet meer bedraagt dan € 50,00 per maand.

Artikel 16 Verhaal in rechte

Als een onderhoudsplichtige de opgelegde verhaalsbijdrage niet of niet behoorlijk voldoet, wordt aan de Rechtbank verzocht om deze bij beschikking vast te stellen.

Artikel 17 Alimentatiebeschikking wordt niet nagekomen

Als een alimentatieplichtige structureel niet aan zijn alimentatieverplichting voldoet, wordt met toepassing van artikel 62b WWB en artikel 57 WIJ verhaal gezocht op de alimentatieplichtige.

Artikel 18 Termijn heronderzoeken
  • 1 Als er een verhaalbijdrage is opgelegd, doet de ISD-KNH eens in de 3 jaar onderzoek naar wijzigingen in de financiële- of sociale omstandigheden van een onderhoudsplichtige.

    Als er een verhaalbijdrage is opgelegd, doet de ISD-KNH eens in de 3 jaar onderzoek naar wijzigingen in de financiële- of sociale omstandigheden van een onderhoudsplichtige.

  • 2 Als er geen verhaalbijdrage is opgelegd (deze is op nihil gesteld) en de onderhoudsplichtige betaalt geen alimentatie, stelt de ISD-KNH éénmaal per

    jaar een nieuw onderzoek in naar wijzigingen in de financiële- of sociale omstandigheden van een onderhoudsplichtige

Artikel 19 Mogelijkheden van kwijtschelding
  • 1 Kwijtschelding van een achterstand in de betaling van (gecedeerde) alimentatie is niet mogelijk. Uit het oogpunt van efficiënt debiteurenbeheer, kan in individuele gevallen hiervan worden afgeweken

  • 2 Kwijtschelding van een opgelegde verhaalsbijdrage is mogelijk. Hierbij zijn de artikelen 9 en 10 van deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Indexering verhaalsbijdragen en alimentatie

De ISD-KNH verhoogt de door de Rechtbank vastgestelde alimentatie en verhaalsbijdrage jaarlijks met het wettelijk vastgestelde indexeringspercentage. Indien een verhaalsbijdrage (nog) niet door de Rechtbank is vastgesteld, wordt deze verhoging niet toegepast.

Hoofdstuk 1 UITVOERINGSBELEID INVORDERING

Artikel 21 Verrekening bijstand
  • 1 Als belanghebbende bijstand ontvangt van de ISD-KNH, wordt de vordering in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend. Deze verrekening vindt plaats op grond van artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek

  • 2 Als belanghebbende bijstand ontvangt van een andere gemeente of een andere instantie zoals genoemd in artikel 60 lid 5 onder a WWB,wordt de vordering in maandelijkse termijnen met deze bijstand verrekend. Deze verrekening vindt plaats op grond van het in dit lid genoemde artikel (pseudo-verrekening)

  • 3 Bij terugvordering van een niet verwijtbare vordering bedraagt het in te houden bedrag 5% van de bijstandsnorm inclusief toeslag en vakantietoeslag.

  • 4 Bij terugvordering van een verwijtbare vordering bedraagt het in te houden bedrag 10% van de bijstandsnorm inclusief toeslag en vakantietoeslag.

  • 5 Bij een IOAZ of IOAW uitkering wordt het aflossingsbedrag bepaald op 5% respectievelijk 10% van de bruto uitkeringsgrondslag

  • 6 Als de belanghebbende bij een verwijtbare vordering gedurende 36 maanden aaneengesloten naar draagkracht heeft afgelost, wordt het minimale aflossingsbedrag verlaagd naar 5% van de bijstandsnorm inclusief toeslag en vakantietoeslag per maand.

  • 7 Als de bijstand van de ISD-KNH op enig moment wordt beëindigd, wordt aan de belanghebbende verzocht om de verschuldigde aflossingen zelf te blijven voldoen. Er wordt vervolgens wel een onderzoek ingesteld naar de aflossingscapaciteit van de belanghebbende, en indien nodig wordt het aflossingsbedrag gewijzigd vastgesteld.

  • 8 Als de bijstand wordt beëindigd, wordt de reservering van het vakantiegeld met de vordering verrekend.

Artikel 22 Vaststellen aflossingscapaciteit
  • 1 Als belanghebbende een inkomen heeft dat gelijk is aan de bijstandsnorm, wordt het aflossingsbedrag berekend zoals in artikel 21 lid 3 en 4 van deze beleidsregels is bepaald.

  • 2 Als belanghebbende geen bijstand ontvangt en verzoekt om een aflossingsregeling kan hiermee worden ingestemd als de vordering in 36 maanden afgelost kan zijn, en het aflossingsbedrag minimaal € 50,00 per maand bedraagt

  • 3 Als de vordering niet in 36 maandelijkse termijnen kan zijn afgelost, wordt een onderzoek ingesteld naar de aflossingscapaciteit van de belanghebbende. Daarbij worden de financiële- en persoonlijke omstandigheden van belanghebbende in acht genomen. Eens per 3 jaar wordt er een nieuwonderzoek ingesteld naar eventuele wijzigingen in de financiële- en persoonlijke situatie van de belanghebbende.

  • 4 Het aflossingsbedrag wordt vervolgens vastgesteld op 10% of 5% van de bijstandsnorm (afhankelijk van de soort vordering) verhoogd met 35% van het verschil tussen de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief toeslag en het netto inkomen (het zogenaamde “meerinkomen”).

  • 5 Als belanghebbende niet meewerkt aan een onderzoek naar zijn draagkracht, wordt het aflossingsbedrag ambtshalve vastgesteld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de gegevens waarover de ISD-KNH de beschikking heeft (zie de Wet Eenmalige Gegevensuitvraag Werk en Inkomen).

  • 6 Het aflossingsbedrag zoals medegedeeld in het besluit tot terugvordering of dat met de belanghebbende op grond van een minnelijke regeling

Artikel 23 Uitstel van de aflossingsverplichting

Als belanghebbende gedurende een bepaalde periode niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen, kan de aflossingsverplichting gedurende deze periode opgeschort worden.

Artikel 24 Afgifte dwangbevel

Bij verzuim van betaling of het niet naleven van de aflossingsregeling, wordt belanghebbende tweemaal telefonisch en tenminste éénmaal schriftelijk aangemaand. Als belanghebbende dan nog niet aan de betalingsverplichting voldoet, wordt een dwangbevel afgegeven (artikel 4:116 Awb).

Artikel 25 Kosten van aanmaning en invordering
  • 1 Vanuit het oogpunt van doelmatigheid worden er geen kosten in rekening gebracht voor het verzenden van een aanmaning.

  • 2 Voor het versturen van een dwangbevel wordt € 50,00 aan kosten in rekening gebracht (artikel 4:120 Awb)

  • 3 Als de invordering wordt overgedragen aan de deurwaarder, komen de kosten van deze deurwaarder volledig voor rekening van de belanghebbende.

Artikel 26 Rente

rekening gebracht, als deze verzuimt tot betaling van het verschuldigde over te gaan. Dit geldt niet voor rente welke is verschuldigd op grond van het Bbz 2004.

Artikel 27 Overdragen invordering
  • 1 De deurwaarder die door de ISD-KNH wordt verzocht om de invordering over te nemen, kan de invordering van de ISD-KNH overnemen als blijkt dat de belanghebbende niet bereid is de vordering op minnelijke wijze te voldoen en er geen vereenvoudigd beslag op het inkomen mogelijk is.

  • 2 Oninbare vorderingen (bij verblijf in het buitenland) kunnen worden overdragen aan een daarin gespecialiseerd bedrijf of organisatie.

Artikel 28 Overlijden van de belanghebbende

Als de belanghebbende overlijdt, wordt het restant van de vordering buiten invordering gesteld tenzij deze verhaald kan worden op de nalatenschap of een pand of hypotheekrecht kan worden uitgewonnen (artikel 61 lid 1 sub c onder 1 WWB).

Hoofdstuk 1 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 29 Hardheidsclausule

De ISD-KNH kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien de toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheid van overwegende aard leidt.

Artikel 30 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de “Beleidsregels Terugvordering, Verhaal en Invordering 2011”.

Artikel 31 Inwerking treden van de beleidsregels

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 juli 2011.