Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
ISD Kop van Noord-Holland

Beleidsregel premie en vrijlating

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieISD Kop van Noord-Holland
Officiële naam regelingBeleidsregel premie en vrijlating
CiteertitelOnbekend
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

bronvermelding

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2012Beleidsregel premie en vrijlating

22-11-2012

N.v.t.
01-01-2012Beleidsregel premie en vrijlating

22-11-2012

N.v.t.

Tekst van de regeling

Artikel 1 Relevante wetten, verordeningen en het Handboek

- Participatieverordening 2010 artikel 9 lid 2, 3 en 4

- WWB artikel 31 lid 2 onder j, n en r;

- Ioaw artikel 8 lid 2 en 5;

- Ioaz artikel 8 lid 3 en 9.

- Handboek Schulinck - Bijstand > 4. Middelentoets > 2. Inkomen > 5.1 Vrijlating inkomsten uit arbeid.

 

Artikel 2 Doelgroep voor premie en vrijlatingen

Personen met een WWB- Ioaw- en Ioaz-uitkering en de doelgroep op grond van artikel 3 lid 2 van de Participatieverordening 2010 (doelgroep Wet participatiebudget) aan wie een reïntegratie- of participatietraject is toegekend.

Artikel 3 Uitstroompremie en premie vrijwilligerswerk

Met ingang van 1 december 2011 worden geen premies meer verstrekt.

Artikel 4 Stimuleringspremie (financieel compliment)

Er kan aan een belanghebbende, die een bijzondere prestatie verricht, een premie worden toegekend van maximaal € 300,-- per jaar.

Toelichting

Deze premie kan worden verstrekt door de klantmanager en de consulent als er een belangrijke stap gezet wordt in de reïntegratie of participatie. De premie kan vooraf of achteraf worden verstrekt. Ook kan de premie worden toegekend als er parttime werk aanvaard wordt tijdens de uitkeringsperiode en het in het individuele geval wenselijk en stimulerend is om het aanvaarden van het werk te belonen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn nadat de wettelijke termijn van de vrijlating is verstreken. Het gaat dus om maatwerk.

Artikel 5 Overige bepalingen

  • 1 Het financieel compliment en de vrijlating van inkomsten worden ambtshalve toegekend.

  • 2 Het compliment wordt in niet meer dan 2 termijnen per jaar uitbetaald.

    Toelichting

    De beperking in termijnen is opgenomen omdat de premiebetaling geen periodiek karakter moet krijgen. Het periodiek betalen van een premie kan fiscale gevolgen hebben. De premie kan dan niet meer als onbelaste premie worden aangemerkt.

Artikel 5a Vrijlating inkomsten

  • 1 Voor alleenstaande ouders die voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 31 lid 2 sub r van de Wwb en overeenkomstige bepalingen van de Ioaw en Ioaz wordt de vrijlating van inkomsten toegepast vanaf 1 januari 2012 als zij op dat moment aan de voorwaarden voldoen.

  • 2 Voor belanghebbenden die voldoen aan de voorwaarden in artikel 31 lid 2 onder n wordt de vrijlating van inkomsten toegepast vanaf 1 januari 2013.

  • 3 De vrijlating wordt toegekend bij eerste werkaanvaarding tijdens de bijstandsperiode, uitgezonderd de alleenstaande ouder die op 1 januari 2012 aan de voorwaarden voldoet zoals genoemd in lid 1 van dit artikel.

  • 4 Van een eerste werkaanvaarding – genoemd in lid 3 van dit artikel – is eveneens sprake in het geval de belanghebbende eerder inkomsten uit arbeid heeft gehad tijdens de uitkeringsperiode zonder vrijlating en er in de periode van 6 maanden voorafgaand aan datum van werkaanvaarding, geen inkomsten uit arbeid zijn geweest.

  • 5 Er is sprake van een nieuwe uitkeringsperiode nadat de uitkering met meer dan 6 maanden onderbroken is geweest.

  • 6 De vrijlating van inkomsten wordt niet toegepast op verzwegen inkomsten en inkomsten uit illegale werkzaamheden.

    Toelichting

    Lid 1

    Op 3 november 2011 heeft het dagelijks bestuur er voor gekozen om de specifieke vrijlating toe te passen voor alleenstaande ouders, omdat zij er anders financieel op achteruit zouden gaan door het vervallen van de vrijlating heffingskorting met ingang van 1 januari 2012. Gelet op het doel van die beslissing is het niet meer dan redelijk om de vrijlating toe te passen vanaf 1 januari 2012. De algemene vrijlatingsperiode vangt dan aan op 1 januari 2012.

    Lid 2

    De algemene vrijlating gaat  vooraf aan de specifieke vrijlating. De perioden van vrijlating hoeven niet aansluitend te zijn. We kiezen er voor om de periode van 6 en 30 maanden in één beschikking aansluitend toe te kennen. Alleen in de situatie dat de inkomsten van de alleenstaand ouder precies stoppen na 6 maanden, zou er sprake moeten zijn van een onderbreking van de periode. Dat is echter zo zeldzaam, dat hiernaar niet in alle gevallen onderzoek gedaan hoeft te worden. Mocht achteraf blijken dat de alleenstaande ouder nadeel ondervindt van de werkwijze, kan er achteraf gerepareerd worden. Een einddatum van de periode van 30 maanden is alleen aan de orde als het jongste kind in de periode van 30 maanden de leeftijd van de 12 jaar bereikt. De einddatum wordt in de beschikking vermeld. Ook op deze specifieke vrijlating is maar één keer recht tijdens de bijstandsperiode. De periode van 30 maanden geldt niet per kind. Het is van belang om de vrijlatingperioden goed te registreren.

    Lid 3

    Gelet op het stimulerende doel van de vrijlating is er besloten om de vrijlating niet toe te passen op het moment dat de belanghebbende bij aanvang van de uitkering al inkomsten uit arbeid heeft.

    Lid 4

    Het zittende bestand dat op 1 januari 2013 inkomsten uit arbeid heeft, komt niet in aanmerking voor de vrijlating. Als het werk een korte periode is onderbroken, kan er niet gesproken worden van een eerste werkaanvaarding. Om het zittende bestand, dat na een onderbreking van de werkzaamheden aan het werk gaat, te stimuleren is deze bepaling opgenomen.

    Lid 5

    Juridisch gezien is er sprake van een nieuwe uitkeringsperiode na een onderbreking van het recht van meer dan 30 dagen. Dat zou betekenen dat er telkens na een korte onderbreking van de uitkering opnieuw recht ontstaat op een periode van vrijlating. Zowel na een verhuizing als na een korte periode van werk. Dit strookt – mijns inziens – niet met de bedoeling van de wetgever. Nadat een belanghebbende 6 maanden zelf in zijn levensonderhoud heeft voorzien, is het redelijk om opnieuw een vrijlatingsperiode toe te passen.

Artikel 6 Overgangsbepalingen

  • 1 De belanghebbende aan wie vóór 1 december 2011 een toezegging is gedaan waaraan hij redelijkerwijs de verwachting kan ontlenen op toekenning van een premie vrijwilligerswerk of uitstroompremie, wordt die premie nog één keer toegekend.

  • 2 De hoogte wordt bepaald aan de hand van de toezegging die gedaan is en de rechten die daar ten tijde van de toezegging aan kunnen worden ontleend.

    Toelichting

    In verband met eerdere wijzigingen is overgangsrecht bepaald. Gelet op de tijd die sindsdien verstreken is, kan het nog slechts in een enkel geval voorkomen dat het nodig is om overgangsrecht toe te passen. De regel is daarom ruim geformuleerd. In voorkomende gevallen kan – met in achtneming van redelijkheid – beslist worden.

Bij beleidsregel premie en vrijlating 1

In het handboek Schulinck is de vrijlating inkomsten uitgebreid beschreven. Hieronder – voor de handigheid – puntsgewijs de belangrijkste zaken waarmee rekening gehouden moet worden.

- Ieder gezinslid heeft afzonderlijk recht op de vrijlating. In een gezin kunnen dus meerdere vrijlating aan de orde zijn

- De vrijlating stopt zodra het inkomen hoger is dan de uitkering. Er is dan immers geen recht meer op bijstand. De jonggehandicaptenkorting geldt niet als inkomen.

- Als inkomen uit arbeid wordt ook aangemerkt:

  - Doorbetaling van loon tijdens ziekte gedurende de eerste 104 weken. Daarna ontstaat er recht op WAO;

  - een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling op grond van de Wet arbeid en zorg.

- Als inkomen uit arbeid wordt niet aangemerkt een uitkering op grond van de Ziektewet terwijl er geen arbeidscontract meer is. Dat  kan voorkomen bij uitzendkrachten.

- De stagevergoeding kan onder bepaalde voorwaarden als inkomen uit arbeid worden aangemerkt. Dat zal bijna nooit voorkomen. Zie Schulinck. Middelentoets, inkomen, vrijlating van inkomsten.