Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Stadsgewest Haaglanden

Vermoeden misstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieStadsgewest Haaglanden
Officiële naam regelingVermoeden misstand
CiteertitelRegeling Melding Vermoeden Misstand
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Ambtenarenwet, artikel 125

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-10-2012Onbekend

13-06-2012

De Posthoorn d.d. 17-10-2012 e.a.

Tekst van de regeling

Vermoeden misstand

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    medewerker:

    • 1

      de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid 1, onder a en artikel 2:5 van de CAR

    • 2

      degene die anderszins betaalde of onbetaalde werkzaamheden voor het Stadsgewest Haaglanden verricht.

  • b

    melder: de medewerker die een vermoeden van een misstand meldt volgens hoofdstuk 2 van deze regeling;

  • c

    vertrouwenspersoon: de functionaris die als zodanig door het dagelijks bestuur is aangewezen;

  • d

    meldpunt: de Landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeenten;

  • e

    vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden over het Stadsgewest Haaglanden waar de medewerker werkzaam is, waarbij het kan gaan om:

    • a

      een strafbaar feit;

    • b

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c

      het misleiden van justitie;

    • d

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • e

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

Artikel 2 Melding

De medewerker doet een melding bij zijn leidinggevende, bij de vertrouwenspersoon of, als daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het meldpunt.

Van een strafbaar feit moet altijd aangifte worden gedaan.

Artikel 3 Melding door een ex-medewerker

De ex-medewerker die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor het Stadsgewest Haaglanden. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van medewerker kennis heeft gekregen van het vermoeden. Voor deze ex-medewerker zijn artikelen 4 tot en met 15 van deze regeling van toepassing.

Artikel 4 Identiteit medewerker

De persoon of entiteit bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de medewerker die de melding doet niet bekend zonder instemming van de medewerker.

Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.

Artikel 5 Informeren van dagelijks bestuur

De persoon of entiteit bij wie een melding is gedaan zorgt dat het dagelijks bestuur direct op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.

Artikel 6 Onderzoek door dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur stelt na ontvangst van de mededeling over de melding direct een onderzoek in.

Het dagelijks bestuur zendt aan de medewerker of de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de medewerker het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

Het dagelijks bestuur informeert de persoon of personen over wie de melding gaat over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

Artikel 7 Standpunt dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur stelt de medewerker of de entiteit bij wie de medewerker melding heeft gedaan binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt over het gemelde vermoeden van een misstand.

Als niet binnen twaalf weken een dagelijks bestuurstandpunt kan worden gegeven wordt de medewerker of entiteit bij wie de medewerker melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de medewerker of entiteit een antwoord als bedoeld in het eerste lid ontvangt.

Artikel 8 Jaarverslag

De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het dagelijks bestuur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 9 Het meldpunt

Het dagelijks bestuur wijst een of meerdere personen aan die het meldpunt vormt of vormen.

Het meldpunt heeft tot taak een door de medewerker gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het dagelijks bestuur daarover te adviseren.

Indien het meldpunt uit meerdere personen bestaat, is dit altijd een oneven aantal, inclusief de voorzitter. In dat geval kunnen ook een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 10 Melding bij het meldpunt

De medewerker kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, als:

  • a

    hij het niet eens is met het standpunt van het dagelijks bestuur bedoeld in artikel 7;

  • b

    hij geen standpunt van het dagelijks bestuur heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 7.

Het meldpunt maakt de identiteit van de medewerker niet bekend zonder instemming van de medewerker.

Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt

Als door zwaarwegende belangen de interne procedure niet gevolgd kan worden, kan de medewerker het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt.

Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek

Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de medewerker die het vermoeden heeft gemeld.

Het meldpunt zorgt dat het dagelijks bestuur op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.

Het dagelijks bestuur informeert de persoon of personen over wie de melding gaat over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.

Indien het meldpunt dit voor het uitvoeren van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

Voor het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij het dagelijks bestuur alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het dagelijks bestuur verschaft het meldpunt alle inlichtingen.

Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige.

Wanneer de inhoud van bepaalde door het dagelijks bestuur verstrekte informatie door het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 12 Niet ontvankelijkheid

Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk als:

  • a

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b

    de melder niet valt onder de definitie van medewerker op grond van deze regeling;

  • c

    de medewerker de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd en artikel 10a niet van toepassing is, of

  • d

    de medewerker de procedure bedoeld in artikel 2 heeft gevolgd, maar de termijn bedoeld in artikel 3 nog niet is verstreken.

  • e

    de melding niet binnen redelijke termijn is gebeurd.

Artikel 13 Advies van het meldpunt

Als de melding ontvankelijk is, stelt het meldpunt binnen twaalf weken een advies op van de bevindingen aan het dagelijks bestuur. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de medewerker rekening houdend met het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

Als niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon en het dagelijks bestuur voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.

Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en rekening houdend met het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt passend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.

Artikel 14 Standpunt dagelijks bestuur over het advies van het meldpunt

Het dagelijks bestuur stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder en het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.

De melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal het dagelijks bestuur het standpunt via het meldpunt aan de melder bekend maken.

Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 15 Jaarverslag

Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag gemaakt.

In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en op basis van de wettelijke bepalingen gemeld:

  • a

    het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

  • b

    het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek;

  • c

    het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft uitgevoerd;

  • d

    het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht.

Dit jaarverslag wordt aan het dagelijks bestuur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Artikel 16 Bescherming van de medewerker

De medewerker ondervindt als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:

  • a

    het verlenen van ongevraagd ontslag;

  • b

    het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

  • c

    het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling;

  • d

    de opgelegde benoeming in een andere functie;

  • e

    het treffen van disciplinaire maatregelen;

  • f

    het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

  • g

    het onthouden van promotiekansen en het afwijzen van een verlofaanvraag,

voor zover deze besluiten worden genomen als gevolg van de door de medewerker gedane melding van een vermoeden van een misstand.

Het dagelijks bestuur zorgt dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.

Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de medewerker die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van het Stadsgewest Haaglanden, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de medewerker:

  • a

    uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt;

  • b

    uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand;

  • c

    het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld;

  • d

    zich heeft gehouden aan de afspraken die als gevolg van deze melding met hem zijn gemaakt door het dagelijks bestuur.

Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon heeft dezelfde bescherming zoals opgenomen in artikel 16 lid 1 en 2 tegen benadeling bij het uitvoeren van de in deze regeling opgedragen taken.

De medewerker en de vertrouwenspersoon zoals beschreven in artikel 1 hebben recht op een onkostenvergoeding voor juridische bijstand voor maximaal € 10260,00 wanneer hij of zij als gevolg van het te goeder trouw melden van een vermoeden van een misstand nadelige gevolgen ondervindt in zijn rechtspositie, tijdens en/of na het volgen van de geldende klokkenluiderregeling. Het genoemde bedrag wordt steeds per de 1e van een lopend kalenderjaar aangepast aan het CBS inflatiecijfer van het voorgaande kalenderjaar

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling kan aangehaald worden als “Regeling Melding Vermoeden Misstand”.

Algemene toelichting

Een misstand is een bepaalde ongewenste situatie binnen het stadsgewest. Voorbeelden van misstanden zijn:

  • 1

    een strafbaar feit;

  • 2

    een schending van regelgeving of beleidsregels;

  • 3

    het misleiden van justitie;

  • 4

    een gevaar voor volksgezondheid, veiligheid of milieu;

  • 5

    het bewust achterhouden van informatie over deze feiten;

Vastgelegd is dat melders van een vermoeden van een misstand niet mogen worden ontslagen of anderszins in hun positie mogen worden benadeeld, alleen omdat ze een misstand hebben gemeld. De melding moet wel te goeder trouw zijn gedaan.

De genoemde regeling voorziet in een interne en een externe procedure.

Je kunt je melding doen bij je leidinggevende, diens leidinggevende of bij de vertrouwenspersoon (VPI) mevrouw J.C. de Wijs. De melding is altijd vertrouwelijk van aard tenzij de melder geen bezwaar heeft tegen bekendmaking van zijn identiteit.

De leidinggevende of de vertrouwenspersoon stelt het dagelijks bestuur op de hoogte van jouw vermoeden. Het op de hoogte stellen van het Dagelijks bestuur kan, als je dat wilt, anoniem plaatsvinden. Vervolgens stelt het dagelijks bestuur een onderzoek in en bepaalt het zijn standpunt.

De externe procedure houdt het volgende in. Als je het niet eens bent met het standpunt van het dagelijks bestuur of als je binnen twaalf weken geen standpunt hebt ontvangen, kun je het vermoeden van een misstand melden bij het externe Meldpunt.

Het externe Meldpunt, de landelijke commissie Klokkenluiders gemeentelijke overheid, is een commissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de VNG.

Meldpunt Klokkenluidersp/a College voor Arbeidszaken Postbus 30435 2500 GK Den Haag

Overigens kan de ambtenaar bij zwaarwegende belangen zich rechtstreeks melden bij het externe meldpunt. Deze zwaarwegende belangen moeten dan wel een toepassing van de interne procedure in de weg staan. Is er sprake van een strafbaar feit dan moet er aangifte gedaan worden bij de politie.

Ook een ex medewerker kan melden maar moet dat doen binnen 12 maanden na zijn ontslag of binnen 12 maanden na beëindiging van zijn werkzaamheden.

Als je naar jouw oordeel te goeder trouw een melding hebt gedaan en je bent van mening dat door deze melding je in je rechtspositie wordt geschaad dan kun je in bezwaar en later eventueel in beroep gaan. In de kosten voor juridische bijstand kun je financieel tegemoet worden gekomen tot een maximumbedrag van € 10000,00 ( jaarlijkse aanpassing aan het CBS inflatiecijfer.

Ondertekening